Geografisch thema

Hemiksem

ID
13683
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13683

Beschrijving

Industriegemeente ten zuiden van Antwerpen met 10.019 inwoners en 544 hectare in 1981. Gelegen aan de Schelde, en grens met Schelle gevormd door de Vliet.

Voor eerst vermeld in 1155 als Hamincsem. Maakte deel uit van het Land van Kontich, markgraafschap Antwerpen. Vanaf circa 1438 bij kwartier Hoogstraten in markgraafschap Antwerpen. Na een kortstondig verblijf te Vremde belandden de cisterciënzermonniken in 1246 te Hemiksem op gronden tegen Schelde en Vliet, die zij aankochten van Goswinus Boch in 1243. Bij akte van 4 augustus 1248 schonk Hendrik II, hertog van Brabant, dit leen aan de abdij als allodiaal goed met alle rechten eraan verbonden, zodat de abdij zich vanaf 1243 heer van Hemiksem mocht noemen. De hertog van Brabant bleef overheer daar hem drie gevallen van hogere gerechtigheid bleven gereserveerd. Hoge en middele heerlijkheid in 1559 door de hertog verpand aan Jacob van Hencxthoven. Daarbij had de hertog zijn recht overschreden daar hij enkel beschikte over drie gevallen van hoge gerechtigheid namelijk de doodstraf, verminking en geseling. Nadien in bezit van familie van Valckenisse (1599) en omwille van de uitoefening van de hoge en middele gerechtigheid breekt in 1611 conflict uit met de Sint-Bernardsabdij. Keerde onder Filip van Valckenisse-Gerardi terug tot het hertogelijke bezit maar werd in 1643 verkocht aan familie de Tassis. Graaf Lamoraal de Tassis richt in 1646 een schepenbank op, en terug begint een proces met de abdij. Beëindigd bij vonnis door de Raad van Brabant op 7 december 1679 en waarbij de abdij in het gelijk gesteld werd.

In 1700 kocht Jan Jozef de Coninck het kasteel Hemiksemhof, het cijnshof Vaerlaereycke en de drie gevallen van hoge gerechtigheid. In 1739 bij Frans Schilder die echter nooit het verhef betaalde zodat in 1749 de drie gevallen van hoge gerechtigheid terug in bezit kwamen van de hertog. Echter door Sint-Bernardsabdij aangekocht in 1750. Op kerkelijk gebied was Hemiksem afhankelijk van de parochie Kontich en werd een onafhankelijke parochie in 1246. Parochie hoorde tot het bisdom Kamerijk, doch sinds 660 oefende de abdij van Lobbes het patronaatsrecht uit. Na heerschappij van wereldlijke heren en het bisdom Kamerijk kwam het terug bij de abdij van Lobbes in 1149. Het patronaatsrecht werd van 1570 tot 1720 ingelijfd in het graafschap Cantecroy onder Antoon Perrenot, kardinaal Granvelle.

Eertijds sterk beboste gemeente waarvan het dorpscentrum gelegen was in uiterste oosten, bij Vliet en Struisbeek. Daar de Struisbeek bevaarbaar was tot Cleydaal waren hier ook steenbakkerijen gevestigd. Tot eind 18de eeuw stond aan de rechter oever van de Struisbeek (ten zuidoosten aan Kerkeneinde) de kerk met errond meestal woningen van steenbakkerijwerklieden. De opkomst van de Sint-Bernardsabdij in de westelijke uithoek bracht mee dat de weg van de abdij naar Kerkeneinde een eersterangsbaan werd en dat de heerbaan Antwerpen-Hellegat die langs de kerk, Assestraat en Lindelei liep, aan belang verloor. Ook door toedoen van de bernardijnen verplaatste de kleinijverheid zich naar de Scheldeboorden. De cartularia van de abdij vermelden reeds in 1358 steenbakkerijen op Callebeek (aan Scheldeveer) en voornamelijk in de 15de eeuw duiken meerdere teksten op met betrekking tot steenbakkerijen rond Callebeek. De steennijverheid kende grote bloei in de 16de eeuw met uitvoer naar Antwerpen. Ook Gilbert van Schoonbeke en van Hencxthoven bezaten sinds 1548 uitgestrekte steengelagen bij Herbeke (in het noorden, aan grens met Hoboken) die zij aankochten van de abdij. Zo waren er 15 steenbakkerijen ten noorden van Callebeek. Onder meer dank zij de steennijverheid ontstonden er nieuwe gehuchten namelijk Bredestraat en Herbeke (ten noordwesten, vormde de voornaamste wijk in de 16de en 17de eeuw met groot aantal brouwerijen en herbergen alsook ca. 1500 een tweetal kapellen), Callebeek (ten westen), en de Lind (huidige dorpskern) die het oudere Kerkeneinde verdrongen. Het aantal huizen steeg van 72 in 1521 naar 136 in 1527; tevens richtte van Schoonbeke een 60-tal huizen op om zijn steenbakkers te huisvesten. Door de godsdienstoorlogen trad na 1560 het verval in. Er werd onder meer slag geleverd te Hemiksem tussen Antwerpenaars en Spanjaarden. Farnese nam de abdij in en deed te Hemiksem, Bazel en ten noorden van Antwerpen schansen opwerpen zodat de Schelde afgesloten was en hel Calvinistische stadsbestuur tot overgave werd gedwongen. Bij deze strijd lagen de steenbakkerijen er verlaten bij. Langzamerhand hadden ook de Rupelgemeenten de steenbakkerijen te Hemiksem overvleugeld. In 1671 waren er nog slechts 6 steenbakkerijen en in 1693 nog twee. Noodgedwongen wendde de bevolking zich tot de kleine landbouw in dit overigens nog sterk bebost dorp. De terreinen van de steenbakkerijen aan de Schelde werden ingenomen door kasteeltjes (speelhuizen) en dit ten noorden van Callebeekveer. Met van noord naar zuid tot Callebeekveer: Herbeke (goed voor eerst vermeld in 1320, speelhuis en steenbakkerij in de 17de eeuw, herbouwd in 1804, afgebroken in 1902); Terlocht (speelhuis in 1708, afgebroken in 1902); Heemsdael (opgericht in 1688, herbouwd in het derde kwart van de 18de eeuw, afgebroken in 1902); Mockenborgh (opgericht in de eerste helft van de 18de eeuw, gesloopt in 1812); Brackegem (opgericht circa 1674, domein in de 19de eeuw bezet door verschillende nijverheden); Hoogpoorte (iets meer ten oosten van Callebeek, voor eerst vermeld in 1699, vervallen kasteeltje in het eerste kwart van de 19de eeuw herbouwd, gesloopt circa 1950).

In de 18de eeuw was de nijverheid ten noorden van Callebeek volledig verdrongen. Ten zuiden hield ze langer stand daar de Sint-Bernardsabdij haar steenbakkerij behield. In midden 18de eeuw waren er nog 13 steenbakkerijen, die terugvielen op één (deze van de abdij) tegen eind 18de eeuw.

Tot de 19de eeuw mag Hemiksem niet aangeduid worden als nijverheidsgemeente. De meeste inwoners stonden ingeschreven als landbouwers. Het is pas eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw dat Hemiksem uitgroeide tot nijverheidsgemeente. Vanaf 1826 kwamen opnieuw aanvragen binnen tot het oprichten van steenbakkerijen, zodat er in 1834 een zestal in werking waren. Daardoor nam ook het aantal bewoners toe tot ongeveer 1000. Het aantal steenbakkerijen liep snel op tot 12, zodat van een bloei kan gesproken worden in de jaren 1850-1870. Deze bloei was grotendeels te danken aan de openbare werken te Antwerpen (opbouw van de Brialmont-vestingsgordel met onder meer afbraak Spaanse vesten en wegvallen militaire erfdienstbaarheden waardoor verkaveling). Door het oprichten van steenbakkerijen in de Kempen trad na 1874 algemene achteruitgang op in de baksteennijverheid.

Te Hemiksem merkten de werklieden daar weinig van doordat een groot gedeelte van de Hemiksemse produktie voor rekening was van de "Société du Sud d'Anvers", onder directie van Couvreux en Hersent. Deze produceerde namelijk steen voor het rechttrekken van kaaimuren en dokken te Antwerpen. Verder waren er ook in 1858 een koper- en oliefabriek opgericht. Om redding te brengen in de kwijnende baksteennijverheid werd in 1879 de spoorlijn Antwerpen (Zuid) - Boom - Mechelen - Londerzeel geopend. Dit bracht uitbreiding van bestaande en oprichting van nieuwe nijverheid mee. Op gronden van voormalige steenbakkerijen ontstonden in de jaren 1880 onder meer een vettenfabriek, verffabriek, draadtrekkerij, glasfabriek. De steenbakkerij van Couvreux en Hersent werd ingenomen door een ceramiekfabriek (zie Sint-Bernardsesteenweg nummer 114) die circa 1950 de volledige loop van de Vliet te Hemiksem in beslag nam.

De baksteennijverheid ging steeds achteruit, overproduktie en speculatie in begin 20ste eeuw brachten een nieuwe crisis. Een laatste opflakkering kende deze laatste in 1905 bij het oprichten van mechanische steenbakkerijen op domein Terlocht, ten noorden van Callebeek. Door uitbreiding van de Antwerpse haven werd de baksteennijverheid meer en meer verdrongen door renderende nijverheidsinstellingen zoals scheepstimmerwerven, metaalverwerkende nijverheid, chemische nijverheid, cementfabriek. De domeinen van de kastelen Heemsdael, Terlocht en Bergeyck (gesloopt in 1902) werden overgemaakt aan de N.V. "l'Industrielle Hemixem", terwijl op het domein van het kasteel Herbeke reeds in 1901 zich de scheepstimmerwerf NM. "Le Vulcain Belge" vestigde. De laatste steenbakkerijen en hun gebouwen verdwenen in 1945.

De aangroei van de nijverheid vanaf 1880 bracht ook een toename van de bevolking mee, zodat in 1880 reeds 2.600 inwoners geteld werden. Tussen steenweg en spoorweg (ten westen van de gemeente) werden een aantal straten getrokken zoals Charlotta- en Bosschaertlei in 1873, Saunierlei in 1879, Delvaux-Steenbakkerij- en Akkerstraat in 1879, Wouwerstraat in 1881, Schutterhof- en Nieuwstraat in 1899 enzomeer. Het waren voornamelijk particulieren zoals de familie Kervyn-Delvaux en de Bosschaert die op hun domeinen deze straten lieten aanleggen. Voordien was er weinig bouwgrond beschikbaar want ten zuiden en ten westen van de gemeente was ingenomen door nijverheidsgronden en ten oosten lag het domein "Hemiksemhof". Noodgedwongen vestigden de arbeiders zich aan de weg Antwerpen-Schelle en gehucht Callebeek.

Begin 20ste eeuw groeide de bevolking aan tot meer dan 5.000 inwoners. Tegen Kerkeneinde (ten zuidoosten, aan Jan Sanderslaan) werd circa 1922 een gedeelte van een tuinwijk gerealiseerd, uitgebreid met een 70-tal woningen in 1955. Ook ontstonden ca. 1950-55 de wijk "Kleine landeigendom" (ten noordoosten, aan Monnikenhof). Vanaf circa 1960 ontwikkelde zich de wijk "Bos van Gilliot" (ten zuidoosten, aan Kleidaallaan) tot een villawijk, en pas circa 1970 werden de terreinen in het oosten van de gemeente dit is tussen spoorweg en domein Hemiksemhof verkaveld onder meer wijk "Schelsebos" (ten zuidoosten, bij station aan Europalaan) wijk "Brouwerijvelden" en wijk "Ideale woning" (ten zuidoosten, aan Unolaan), wijk "de Lint" (ten noordoosten tegen dorpscentrum). Alle met eengezinswomngen en schaarse appartementsgebouwen.

Het huidig uitzicht van de gemeente is als volgt te omschrijven: de spoorweg Antwerpen - Boom en de parallel gelegen weg Antwerpen - Schelle (Bredestraat, Antwerpse Steenweg, Provinciale Steenweg, Heuvelstraat en Sint Bernardsesteenweg) doorsnijden de gemeente in verticale richting.

Ten westen, aan de Schelde industrieën op terreinen die door de steennijverheid werden uitgegraven. Daartussen nog een visput, gehucht Callebeek met veer en het domein van de voormalige Sint-Bernardsabdij. De voornaamste bedrijven gelegen aan de Schelde waren in 1980 van noord naar zuid: C.C.B. betoncentrale, De Cock zuurconserven, Boomse Metaalwerken, Sodeco N.V. nagelmakerij, Trilco N.V. beton, scheepswerf Chantiers Naval, scheepswerven Sint-Pieter, N.V. Donck chemicaliën en specerijen, Grow chemical solventen en thinners, Panocean Tank Storage plantaardige oliën, Metalen Galler handel in ijzer, Bekaert-Cockerill draadtrekkerij, maalderij Molens van Hemiksem.

Industrieën vindt men nog bij de Vliet (ten zuiden) ter hoogte van de spoorweg (N.V. Trilco beton, Wolf Oil corporation, N.V. Sphinx Keramiek) en bij het station eveneens langs de spoorweg (Hemiksem Metaalconstructie, American Stock constructie, Lamitref non-ferrometalen).

Het dorpscentrum bevindt zich in het oostelijk gedeelte van de gemeente bij het waardevol natuurgebied, waarin "Monnikenhof" en "Hemiksemhof", en dat aansluit bij het "domein Cleydaal" (Aartselaar). Dorpskern (rond Gemeenteplaats, Assestraat en Lindelei), de weg Antwerpen-Schelle en haar verbindingswegen naar dorpskern en station (ten zuiden) alsook het gehucht Callebeek (ten westen aan Schelde) bevatten voornamelijk een lintbebouwing met arbeiderswoningen van circa 1900-1920 met twee bouwlagen onder zadeldaken. Woningen van een of anderhalve bouwlaag uit de tweede helft van de 19de eeuw worden nog slechts sporadisch aangetroffen en dit voornamelijk op gehucht Callebeek.

Ten noorden en ten zuiden van de dorpskern bevinden zich dan de hogervermelde recente wijken.

  • Provinciaal Archief Antwerpen, VI, Hemiksem.
  • BAETENS R. en anderen, Industriële revoluties in de provincie Antwerpen, Antwerpen - Weesp, 1984, p. 19, 20, 137, 138, 139, 142, 167.
  • DE LATTIN A., Omzwervingen in de provincie Antwerpen. Deel II. Aan Schelde en Rupel, Antwerpen, 1951.
  • DE SCHEPPER G., Antoon, bastaard van Brabant (1429-1498), in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore jaargang V, Antwerpen, 1945, 1e aflevering, 5-54.
  • DE SCHEPPER L., De heren in Hemiksem (14e en 17e eeuw), in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore, jaargang XIX, Antwerpen, 1956, p. 3-77
  • DE SCHEPPER L., Hemiksem. De Scheldeoever, nijverheid en rusthuizen (met talrijke bijzonderheden over de baksteennijverheid in de Rupelstreek), Antwerpen, 1953.
  • DE SCHEPPER L., Hemiksem, heren en heerlijkheid, in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore, jaargang XII, Antwerpen, 1949, p. 3-55.
  • DE SCHEPPER L., Hemiksem. Invloed van de nijverhed op het bevolkingscijfer, in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore, jaargang XI, Antwerpen, 1948, p. 20-44.
  • DE SCHEPPER L., Heymissen met de SintBernardsabdij, nijverheid, lusthuizen, kastelen, bevolking, legenden, Antwerpen, s.d.
  • DE SCHEPPER L., Oud- en nieuw Hemiksem met de Sint-Bernardsabdij, Antwerpen, 1957.
  • GENARD P., Hemixem, in De Vlaamsche school, jaargang IV, Antwerpen, 1858, p. 25-31.
  • HAROU A., Promenade aux environs d'Anvers II. d'Anvers au Rupel (suite), in Bulletin Société Royale Belge de géographie, jg. X, Brussel, 1886, p. 413-437.
  • HAROU A., Quelques mots sur la commune d'Hemixem et sur l'abbaye de Ste Mare, dite de St. Bernard, in Annales de l'Académie d'archéologie de Belgique, 4de serie, deel I, Antwerpen, 1885, p. 265-317.
  • KEERSMAEKERS R., Beknopte geschiedenis van Hemixem, Hemiksem, 1926.
  • MORETUS PLANTIN DE BOUCHOUT R. Le château Hof Herbeke à Hemixem, in Demeures familiales, Antwerpen, 1950, p. 222-232.
  • MORETUS PLANTIN DE BOUCHOUT R., La seigneurie et le château d'Hemixem, in Demeures familiales, Antwerpen, 1950, p. 210-221.
  • SCHOBBENS J., Dans la province d'Anvers II, 71 promenades pédestres dans un rayon de plus de 10 kilometres à partir de l'hôtel de Ville, Brussel, [1930], p. 212-213.

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hemiksem [online], https://id.erfgoed.net/themas/13683 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.