Residentiële gemeente, voor de fusie 10.256 inwoners in 1976 en 2.094 hectare. Gelegen aan weerszijden van de Turnhoutsebaan; in het zuiden begrensd door Grote Schijn, in het westen door Swaenebeek en in het oosten door de Waterstraat.
Hoorde tot markgraafschap Antwerpen dat in 1106 gevoegd werd bij het hertogdom Brabant. Toen werd Schilde ingedeeld bij het kwartier van het Land van Rijen. Oudste vermelding in een oorkonde van de abdij van Tongerlo in 1183 onder de naam "Schinla", en ontstond vermoedelijk circa 1000. In de eerste helft van de 12de eeuw schonken de hertogen van Brabant goederen te Schilde aan de familie van Crainhem, modo Kraainem. Zeger van Craynem schonk in 1185 aan de abdij van Affligem 1/5 van de Villa van Schilde. De abdij kwam in 1217 in bezit van het allodium van Gilles van Campenhout en in 1262 verkocht Willem van Scille de helft van zijn goederen aan de abdij. Zo kwam de abdij ook in 1262 in bezit van het patronaat over de kerk. Ondertussen had in 1254 de abdij een aantal goederen verkocht aan de Sint-Bernardsabdij van Hemiksem. Bij oorkonde van 25 juni 1336 verkreeg de abdij van Affligem vanwege hertog Jan III rechten op wereldlijk en kerkelijk vlak. Vanaf dan beschikte de abdij over een curtis d.i. het latere "Puttenhof", een laathof en abtskamer. De goederen te Schilde werden tenslotte in 1679 verkocht aan het Seminarie van Antwerpen.
Parochie hoorde tot het bisdom Kamerijk en vanaf 1559 tot het bisdom Antwerpen. In 1801 bij aartsbisdom Mechelen en vanaf 1962 terug bij het bisdom Antwerpen. Buiten de grootgrondbezitters en de abdijen was de rest van het grondgebied in bezit van de hertogen van Brabant. Doch tussen 1357 en 1406 stond Antwerpen met 17 dorpen, waaronder Schilde, onder het gezag van de graaf van Vlaanderen. Reeds in 1312 verwierf Jan van Diedeghem feodale rechten en bezittingen te Schilde. Deze familie werd eind 14de eeuw opgevolgd door de familie van Berchem die het "Hof ten Broecke" bewoonde. Nadat de familie van Berchem naar Bazel vluchtte werd de heerlijkheid in 1545 verbeurd verklaard. Op 31 mei 1559 verpandde de hertog de hoge, middelbare en lage heerlijkheid aan Willem van de Werve die ook het "Hof ten Broecke" aankocht. Heerlijkheid kwam in 1643 in handen van Michiel van Couwenberghe die opgevolgd werd door zijn echtgenote Maria de Lattre.
Vervolgens in bezit van de familie de Lattre, en in 1681 van Karel Bruno van de Wervel Baron Jacomo de Cloots verwierf de heerlijkheid in 1722. Hij werd in 1726 opgevolgd door zijn echtgenote Johanna de Pret en door Philippe van de Werve op 8 juni 1763. Bleef tot aan het einde van het Ancien Régime in handen van de familie van de Wervel Op het grondgebied van Schilde waren tussen de 14de en de 18de eeuw verscheidene cijns- en laathoven zoals het Hof ten Putte, Hof ten Broecke, Hof te Rieme, Hof te Male (bevond zich bij de baan Antwerpen-Turnhout, bekend vanaf 1446 en toen in handen van de familie van de Molen; in de 17de eeuw in bezit van de Coutereau, heer van Westmalle. Eind 17de eeuw in bezit van markies van Hoensbroeck en na 1740 bij baron d'Overschie), Hof van Diedeghem, Hof van Coudenberghe, Hof van Kersbeke, Hof van Bredevelde (in het zuiden van de gemeente). In 1407 in bezit van Jan van Diedeghem, opgevolgd door Elisabeth van Wesele (1427), Jan van Brecht (1446), Antheunis de Mangeleir (1557), familie van Taterbeke (1570), Balthazar van Cortbeemde (1644), familie de Bisthoven (1649), Jan van Hove (1738), en voor 1775 familie van de Werve.
In de jaren 1582-83 werden tal van hoeven en huizen vernield. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd in 1701 in opdracht van Lodewijk XIV een verdedigingslijn namelijk de zogenaamde "linnekens" aangelegd aan de zuidgrens van Schilde langs de Schijn, en in het uiterste noorden van de gemeente sloegen de Fransen in 1703 hun kamp op. Dit kamp werd van veldschansen en wallen voorzien en daarvan bleef een aarden veldschans bewaard. Te Schilde-Brecht had op 14 juni 1746 de zogenaamd "Convooislag" plaats tussen Fransen en Oostenrijkers. Circa 1910 werd het oosten van de gemeente voorzien van het zogenaamd "Fort van 's Gravenwezel" en een schans, die in 1939 verbonden werden met de anti-tankgracht.
Akkers en weiden ontstonden eerst in het zuidoosten van de gemeente bij de Grote Schijn, de rest van de gemeente werd ingenomen door heide en vennen voornamelijk in het noorden van de gemeente. Ter ontginning van de woeste gronden schonken de hertogen van Brabant aan diverse abdijen heidegronden. In deze streek werd de ontginning gestart door de priorij van Villers te Schoten en de trappistinnen van Brecht. In 1301 vestigden de broeders van Villers zich op het Rincven dat afgescheurd werd van Schilde en thans ligt binnen de gemeente Sint-Job. Reeds in 1321 werd de "curtis de Rincvenne" op parochiaal vlak afgescheiden van Schilde en gevoegd bij de parochie van 's Gravenwezel. De abdij van Villers bezat in het noorden van de gemeente ook het "Hof van Coudenberghe" vanaf de 15de eeuw en de abdij van Nazareth bezat onder andere de "Steynhoeve". De ordonnantie van 25 juni 1772 van Maria-Theresia gaf bevel tot ontginning van heide en woeste gronden of tot verkoop ervan binnen de 6 maanden. Vanaf dan werd de ontginning versneld en ontstonden voornamelijk in de 19de-eeuwse mastbossen.
De dorpskern vormde zich tussen de heide en de moerassige vallei van de Schijn in het zuidoosten van de gemeente, nabij de Sint-Guibertuskerk en het zogenaamd Puttenhof. Laatstgenoemde vormde het geestelijk centrum van de gemeente met laathof en abtskamer van de abdij van Affligem. Na de rechttrekking van de baan Antwerpen-Turnhout na 1745 evolueerde Schilde voornamelijk in de 20ste eeuw van een nederzetting bij de Schijn naar een straatdorp langs de Turnhoutsebaan. Het karakter van de dorpskern werd vanaf begin 20ste eeuw sterk gewijzigd door de aanleg en rechttrekking van wegen en tenslotte ging in de jaren 1960 het gedeelte rondom de kerk verloren door de aanleg van het huidige Kerkplein.
Door de aanwezigheid van heide- en bosgebied was Schilde in de 19de en de 20ste eeuw een uitgelezen vakantieoord dat na de Tweede Wereldoorlog een residentiële functie kreeg. De bebouwing rond de Turnhoutsebaan bereikte reeds een saturatiepunt tussen 1920 en 1940, zodat de gronden tussen de oude dorpskern en de Turnhoutsebaan werden verkaveld na de Tweede Wereldoorlog. Het domein van van de Werve in het zuidwesten. werd in 1953 verkaveld, en in het noorden van de gemeente werd onder mee in 1946 de Steynhoefse heide verkaveld. De vele verkavelingen maakten ook een tweede parochiekerk noodzakelijk die werd opgericht in het noordwesten van de gemeente, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen (zie De Liebaard).
Huidige bebouwing: ten zuiden van Turnhoutsebaan bestaande uit de centraal gelegen voormalige dorpskern met Sint-Guibertuskerk, pastorie, "Puttenhof", "Diegemhof" en "Kasteel Spreeuwenborg". De dorpsbebouwing bestaande uit kleine hoeven en alleenstaande landelijke woningen voornamelijk uit de 19de eeuw bevinden zich rondom de voormalige dorpskern, de Turnhoutsebaan en langsheen een aantal wegen tussen de Turnhoutsebaan en de voormalige dorpskern. In het zuidwesten tegen de Grote Schijn bevindt zich het domein van "Hof ten Broecke" en tussen dit domein en de Turnhoutsebaan villawijk uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Ten oosten van de voormalige dorpskern de "Putse heide" met weekendverblijven, en meer naar het oosten toe de anti-tankgracht en een recente villawijk. Ten noorden van de Turnhoutsebaan voornamelijk recente villawijken. Rondom de Brasschaatsebaan en de Oudebaan kleinschalige dorpsbebouwing uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en alleenstaande woningen uit het tweede kwart van de 20ste eeuw. Voorbij de anti-tankgracht met in het noorden het "Fort van 's Gravenwezel", de zogenaamde "Steynhoefse heide" met recente villawijk. In uiterste noorden van de gemeente landbouwzone rondom de "Couwenberghhoeve" en een merkwaardig heidegebied waarin overblijfsel van het "Kamp". Vlak heidegebied met bossen, zand- en heidevlakten, moerassen en vennen onder meer het "marmerven".
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n3 (Ru-Z), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Alf. Van den Sandelaan
Omvat
Bellevuedreef
Omvat
Bethaniëlei
Omvat
Brasschaatsebaan
Omvat
Caterskapel
Omvat
De Liebaard
Omvat
De Pont
Omvat
De Rest
Omvat
Domein Vrieselhof
Omvat
Dorpsstraat
Omvat
Eugeen Dierckxlaan
Omvat
Eugeen Van de Vellaan
Omvat
Fondatiedreef
Omvat
Fort van 's Gravenwezel
Omvat
Fortsteenweg
Omvat
Goorstraat
Omvat
Jagershoek
Omvat
Kapelstraat
Omvat
Kasteeldreef
Omvat
Kerkelei
Omvat
Liersebaan
Omvat
Lindenstraat
Omvat
Mathildedreef
Omvat
Molenstraat
Omvat
Oudebaan
Omvat
Pastorijdreef
Omvat
Puttenhoflaan
Omvat
Renier Sniederspad
Omvat
Rodedreef
Omvat
Schaliënhoefdreef
Omvat
Schanslaan
Omvat
Schoolstraat
Omvat
Speelhofdreef
Omvat
Terputtenlaan
Omvat
Turnhoutsebaan
Omvat
van de Wervelaan
Omvat
Vennebosstraat
Is deel van
Schilde
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schilde [online], https://id.erfgoed.net/themas/13702 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.