Landelijke woongemeente in de zuiderkempen, gelegen aan Albert- en Netekanaal en aan de autosnelweg A13; 920 inwoners (1976) en 474 hectare.

Eertijds bestond Viersel uit de gehuchten Viersel (thans Vierseldijk noordoost) en Voorschoten; laatst genoemde - gelegen op plaats van huidige kerk en omgeving - werd verwoest in de 16de eeuw; sinds de eerste helft van de 18de eeuw bleef voornamelijk de naam Viersel (oudste vermelding 1213) in gebruik. Voorschoten werd in 1644 samen met Halle en Massenhoven verkocht aan A. Brouwers, vervolgens in handen van A. Van Zinnik, laatst genoemde verkocht in 1672 de heerlijkheid Voorschoten aan Paul Melchior de Villegas, wiens familie eigenaar bleef tot op het einde van het Ancien Régime.

Op het gehucht Vierseldijk dat tot 1686 ressorteerde onder Zandhoven, lag de heerlijkheid Hovorst die circa 1400 in het bezit kwam van Nikolaas van de Werve, in 1675 werd Hovorst onder P.M. de Villegas verheven tot baronie; circa 1853 kwam het goed terug in het bezit van de familie van de Werve.

Ten zuiden van de gemeente met alleenstaande woonhuizen van één of twee bouwlagen uit de tweede helft van de 20ste eeuw; oudere huizen in de dorpskern, onder meer Parochiestraat, voornamelijk lage arbeidershuisjes van drie of meer traveeën onder pannen zadeldak (nok parallel aan de straat) daterend uit de 19de eeuw of de eerste helft van de 20ste eeuw, rechthoekige muuropeningen. Voorts over hele gemeente weilanden met boerderijen.