Geografisch thema

Zoersel

ID
13716
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13716

Beschrijving

Meest ten oostelijk gelegen hoofdgemeente met 4.872 inwoners voor de fusie in 1976 en oppervlakte van 2.170 hectare.

Voor eerst vermeld in 1240 als Surcele dit is een woning te midden van zure gronden. Maakte deel uit van het oude Malle of Mal uit de Frankische periode, dat Westmalle-Oostmalle en Zoersel omvatte. Oost- en Westmalle werden eind 12de- begin 13de eeuw gescheiden en Zoersel werd een gehucht van Westmalle waarmee het steeds verbonden bleef en een dubbeldorp vormde. Hendrik I, hertog van Brabant, schonk in 1233 aan de abt van Villers de goederen van "Hoydonck" die het dorp Westmalle en afhankelijkheden omvatte. Hij deed deze schenking mits de abdij van Villers er een cisterciënzerklooster zou oprichten. Enkele auteurs zijn van mening dat er kort daarop een klooster zou gesticht zijn te Zoersel, dat snel werd verlaten omwille van de onvruchtbaarheid van de grond. Doch algemeen wordt aangenomen dat dit klooster in 1237 werd opgetrokken te Vremde en dat tenslotte de monniken zich in 1243 vestigden te Hemiksem. De abten van Sint-Bernards bleven grootgrondbezitters te Zoersel, en hun eigendom werd er in naam van de abt beheerd door een provisor of rentmeester. In het oorkondenboek van de abdij staan voor hun gebied drie hoofdgehuchten vermeld namelijk Schuurhoven en Berckhoven te Westmalle en Indhoven (Eindhoven dit is een hoeve op het einde van Malle) te Zoersel. Dus mag men aannemen dat Einhoven de oudste kern van Zoersel vormt.

In 1505 verkocht Filips de Schone de heerlijke rechten over Westmalle en Zoersel aan Hendrik Van der Moelen. De abt van Sint-Bernards eiste als grondheer de heerlijkheid op namelijk de middelbare en lage gerechtigheid. Dit lokte processen uit die in 1609 beslecht werden ten nadere van de abdij, en de heer van Westmalle werd erkend als overheer. Vanaf 1646 oefenden heer en abdij echter samen de heerlijke rechten uit. Vanaf begin 18de eeuw maakte de abdij haar heidegronden rendabel door grondverbeteringen, bevloeiingen, het aanleggen van wegen enzomeer. Er ontstonden vruchtbare akkers, dennen- en eikenbossen (zie Boshuisweg). Zelfs richtten zij op het gehucht Risschot, ten noordwesten van de gemeente, in 1733 een steenbakkerij op. In 1772 verplichtte een Keizerlijke verordening het bebouwen van woeste gronden zodat in de Kempen consortia ontstonden die heidegronden voor ontginning opkochten. Het was voornamelijk in de 19de eeuw dat heidegronden herschapen werden in mastbossen en landbouwgebied. Om deze bouw- en hooilanden tegen het winterse weer te beschermen werden er eiken of elzen rond geplant.

Zoersel werd erkend als zelfstandige gemeente tijdens de Franse Revolutie in 1794. In feite had de aanwezigheid van de abdij een zeer grote invloed op de gemeente uitgeoefend. Bij het opmaken van de inventaris van de abdijgoederen door de schout van Westmalle in 1794 bedroeg het kloostergoed te Westmalle-Zoersel circa 775 ha bossen, bouwland en beemden alsook vier hoeven namelijk de Achterste en de nog bestaande Voorste hoeven. Deze hoeven alleen hadden toen reeds een gezamenlijke oppervlakte van 264,4 hectare. Ook de molen en molenhuis (zie Westmallebaan) hoorden tot het abdijbezit. Op kerkelijk gebied hing de parochie af van Westmalle, en bestond reeds in 1284. Zelfstandige parochie in 1441 (van de oude Sint-Martinusparochie van Malle was reeds in 1194 de parochie Oostmalle afgescheiden). Patronaat van de kerk hoorde toe aan het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Antwerpen. Zoersel lag in het bevoegdheidsgebied van het bisdom Kamerijk, aartsdiakonaat Antwerpen. Behoorde in 1560 tot bisdom Antwerpen; dekenij Herentals in 1571 en dekenij Hoogstraten in 1609. Toegevoegd bij aartsbisdom Mechelen in 1802, dekenij Herentals in 1803, dekenij Zandhoven in 1873. Opnieuw bij bisdom Antwerpen sinds 1962; dekenij Westmalle in 1973.

Dorpscentrum gelegen aan de kruising van de voornaamste wegen namelijk deze naar Sint-Antonius en dus naar de weg Antwerpen-Turnhout (oost-west; Kerkstraat, Voorne, Sint-Antoniusbaan) en de baan Lier-Zandhoven-Oostmalle (zuid-noord; Rodendijk, Zandstraat, Dorp, Oostmallebaan). De belangrijkste gebouwen zoals "Zoerselhof", "Voorste hoeven" en "Molenhuis" zijn met deze banen verbonden. Op deze kruising bevindt zich de kerk en het eigenlijke dorp strekt zich uit langsheen de baan Lier-Oostmalle tussen de kerk en de splitsing Westmalle en Oostmallebaan namelijk aan De Doelen. Bebouwing bestaat er uit een lintbebouwing van meestal twee bouwlagen onder zadeldaken, voornamelijk uit de 20ste eeuw. Het overgrote gedeelte van de gemeente wordt ingenomen door dennenbossen, met uitzondering van het landbouwgebied, met voornamelijk veeteelt, op het gehucht Einhoven ten zuidoosten van de baan Lier-Oostmalle. Recente villa-verkavelingen komen voornamelijk voor in het bosgebied ten noordoosten als uitbreiding van de dorpskern, en ten noordwesten bij de baan Antwerpen-Turnhout en haar verbinding naar het dorp. Tevens wordt het gebied ten zuiden van de gemeente rond het "Zoerselhof", namelijk het belangrijke Zoerselbos, ook aangetast door recente villabebouwing. Monumentale hoeven komen in deze heidestreek weinig voor. Enkel de "Voorste hoeven" en het "Molenhuis" . beide gebouwd door de Sint-Bernardsabdij ter exploitatie van hun goederen - behoren tot de monumentale kategorie. De oudere - meestal 19de-eeuwse bebouwing - bestaat uit bescheiden en aan de rooilijn gelegen woonstalhuisjes en langgestrekte hoevetjes. Zelden worden schuren opgemerkt. In het vruchtbaarder gehucht Einhoven, ten zuidoosten van de gemeente, komen volwaardige hoeven voor uit de 19de eeuw, enkele met oudere kern uit de 18de eeuw (?) namelijk woonstalhuizen met afzonderlijke, grotendeels houten schuren, en langgestrekte hoeven.

  • BLOMMAERT V., Bouwkundige monumenten in het natuurpark der beide Neten (II), in Natuur- en Stedenschoon, jg. XLII, nov.-dec. 1969, nr. 6, p. 5-6.
  • BOLCKMANS J., Gids voor Oostmalle - Wechelderzande- Westmalle- Zoersel, Gemeentehuis Oostmalle, 1962, p. 37-41.
  • BOLCKMANS J., Het dubbeldorp Westmalle-Zoersel, in Oudheid en Kunst. Algemeen tijdschrift voor Kempische geschiedenis uitgegeven door den geschied- en oudheidkundigen kring voor Brecht en omstreken, Brecht, jg. XLII, 1959, afl. 1-3, p. 5-58.
  • BOLCKMANS J., Oostmalle. Het verleden, het heden, de toekomst, Gemeentebestuur Oostmalle, s.d.
  • BOLCKMANS J., Westmalle, in Oudheid en Kunst. Algemeen tijdschrift voor Kempische geschiedenis uitgegeven door den geschieden oudheidkundigen kring voor Brecht en omstreken, Brecht, jg. XXXVIII, 1955, p. 3-134.
  • DE LATTIN A., Omzwervingen in de provincie Antwerpen Dl. IV. In de Kempen, in Natuur- en stedenschoon, jg. XXXII, mei-juni 1959, nr. 5-6, p. 116-120.
  • JANSSEN F., Zoersel in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1974.
  • ROELANTS J., Santhoven met omgeving van gister, nu en morgen, Brecht, 1934, p. 88-90.
  • S.N., Geschiedkundige wandeling door Zoersel, Kapelletjes wandeling, Heemkundige Kring Zoersel, 24 september 1978 (onuitgegeven)./li>

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n3 (Ru-Z), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zoersel [online], https://id.erfgoed.net/themas/13716 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.