Middelgrote gemeente, gelegen in een heuvelachtig landschap, ten noordoosten doorsneden door de autosnelweg Oostende-Brussel. Sinds 1977 werd het gehucht Papegem bij Lede gevoegd. Voorheen samen met Bavegem een vierschaar, afhankelijk van de Sint-Pieters-abdij (Gent); de wereldlijke voogd was de heer van Rode. Talrijke zavelputten in de gehuchten Bussegem en Dries. De bebouwing in de gehuchten Strijmeers, Mokelgem en Oordegem Straat wordt gekenmerkt door een concentratie van al dan niet aangepaste hoevetjes uit de 19de eeuw met ertussen ingeplante nieuwe bouw. In het gehucht Uilenbroek wordt de bebouwing getypeerd door grotere volumes.
DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent (1895), reeks V, dl.V
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)