Landbouw- (graan) en woonforenzengemeente. Kerndorp waarvan de bebouwing een aantal imposante vierkanthoeven omvat.
De oudste bewoningssporen dateren van het neolithicum (bandkeramische vindplaats bij de Sieberg). De Romeinse bewoning wordt aangegeven door een tumulus (confer de la Brassinnestraat), sporen van een villa en centuriatio. De Romeinse weg Tongeren-Maastricht en de antieke weg Othée-Vreren-Millen-Herderen lopen over het grondgebied.
Eerste vermelding in 1096 als Hirtheren. Het gebied behoorde zeker vanaf de 12de eeuw tot het domein van de graven van Loon, na 1366 bezit van de Bisschoppelijke Tafel van Luik; deze gaf de heerlijke rechten samen met die van Riemst in 1766 in pand aan graaf de Borchgrave, later aan kannunik baron de Sluse. De schepenbank, die ook voor Riemst bevoegd was, sprak Loons recht en ging in beroep bij de buitenbank van Bilzen. Een groot deel van de gemeente hing af van een Loons laathof, behorend tot de heerlijkheid Genoelselderen. Op het grondgebied bevonden zich tevens de laathoven Slecht en Recht, bezit van de abdij van Munsterbilzen en het hof van Sint-Jan, bezit van de kerk.
De Sint-Jan de Doperkerk was een afhankelijke kapel van Riemst, meestal bediend door de pastoor van Riemst. Begevingsrecht bij de abdij van Opsinnich (Teuven) en tienden in bezit van de abdij van 's Hertogenrade. De parochie wordt zelfstandig in 1830.
Tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV had het dorp te lijden van militaire inkwartieringen en opeisingen (1672-1679).
Oppervlakte: 516 hectare. Aantal inwoners (1970): 1.357.
- BAUWENS-LESENNE M., Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Brussel, 1968, p.123-124.
- de SCHAETZEN P., De Romeinen in Haspengouw, in: Limburgs Haspengouw, s.l., 1951, p.73.
- LUX G.V., Bandkeramiek in de noord-oosthoek van Haspengouw, (Archeologie, 1, 1964, p.9-10).
- PAQUAY J., Les paroisses de l'ancien concile de Tongres y compris les conciles de Hasselt et Villers-L'Evêque démembrés du même concile, (Bulletin de la Société d'art et d'Histoire du Diocèse de Liège, 18, 1909, p.201).