Eerste vermelding in 1067 (Repes). Klein kerndorp, woonforenzen- en landbouwgemeente (voornamelijk grasland, graangewassen, boomgaarden).
Mogelijk reeds bewoning in de Romeinse periode (sporen van centuriatio); de heerbaan Tongeren-Hasselt-Hechtel loopt door de gemeente.
Oorspronkelijk een allodiaal goed, in 1153 verkocht aan prinsbisschop Henri de Leyen en sindsdien eigendom van de Bisschoppelijke Tafel. Het werd in leen gegeven aan de families de Repen (14de eeuw), Smael de Broesberg (1473), van den Bosch de Reepen (1487), d'Orjo (1668), de Rosen (1692). Hun residentie was het kasteel van Neerrepen. Deze leenheren beschikten niet meer over de heerlijke rechten, hoewel zij de titel van heer droegen en er verschillende prerogatieven van bezaten.
Op het grondgebied van Neerrepen ligt ook het kasteel van Rooi, een voormalig leengoed van de Luikse kerk.
Het dorp behoorde gerechtelijk tot de Tongerse stadsvrijheid; de Tongerse schepenbank sprak Luiks recht.
De parochie, die niet over alle parochiale rechten beschikte was tot de 16de eeuw toegewijd aan Sint-Michael, daarna aan Sint-Ludgerus. Het begevingsrecht en het grootste gedeelte der tienden waren in handen van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Tongeren. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog richtten de troepen van Jan van Weert verwoestingen aan in het dorp en het kasteel (1636).
Oppervlakte: 369 hectare. Aantal inwoners (1970): 283.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van VANTHILLO C. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst - Tongeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)