Eerste vermelding in 1096 (Repen). Het heuvelend reliëf wordt doorsneden door de Fonteinbeek (zuid), de Leerbeek (noord) en de Molenbeek (west). Woonforenzengemeente, met landbouw als hoofdactiviteit (thans voornamelijk fruitteelt). De gemeente bestond van oudsher uit drie wijken: Overrepen, Kolmont en Herk (Ridderherk), kleine straatdorpen waar zich de bewoning concentreert, evenals aan de steenweg Tongeren-Hasselt.
De bewoning klimt waarschijnlijk op tot de Romeinse periode. De antieke weg Bilzen-Waremme loopt door het grondgebied.
Overrepen en Kolmont behoorden reeds in de 12de eeuw tot het domein der graven van Loon, vanaf 1366 bezit van de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In Kolmont bevindt zich een grafelijke burcht, die deel uitmaakte van de versterkingen opgericht ter verdediging van de grenzen van het graafschap. Het burggraafschap Kolmont was een Loons leen, van de 13de-14de eeuw tot de 18de eeuw in bezit van de heren van Guigoven, in 1761 als afzonderlijke heerlijkheid afgesplitst van Overrepen. Juridisch ressorteerden de bewoners van beide dorpen onder de schepenbank van Overrepen, die Loons recht sprak; aan de bewoners rondom de burcht had de graaf reeds in 1170 het Luiks recht geschonken. Als beroepshof fungeerde het Oppergerecht van Vliermaal.
Ridderherk was een Luikse heerlijkheid, met eigen schepenbank. Achtereenvolgens in bezit van de families van Herck (13de eeuw), de Hemricourt (eind 13de eeuw), de Seraing (14de eeuw), van Langdries (1372), van Gothem (1390), de Corswarem (1434), van Brandenburg (16de eeuw), van Guigoven, d'Oyenbrugge de Duras (1531), d'Argenteau, de Saint-Mart (1763).
Het begevingsrecht van de Sint-Laurentiusparochie behoorde oorspronkelijk aan de abdij van Munsterbilzen, sinds de 13de eeuw samen met het grootste gedeelte der tienden aan de landcommandeur van de Duitse Orde te Alden Biesen.
Oppervlakte: 364 hectare. Aantal inwoners (1970): 681.
- BAUWENS-LESENNE M., Bibliografoisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Brussel, 1968, p.293-294.
- BRESSELEERS J., Overrepen van "toen" en van "nu", s.l., 1981.
- de BORMAN C., Histoire du château de Colmont, (Bulletin de l'Institut archéologique liégeois, 5, 1862, p.97-165).
- HANSAY A., La charte d'affranchissement de Colmont, (Verzamelde Opstellen, 1934, p.285-300).
- PAQUAY J., Ridderherk (Overrepen), (Limburg, 17, 1935, p.112-114).
- PERREAU A., Les châtelains de Colmont, (Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, 1 (1852-1854), p.109-114).
- SEVERIJNS P., Een greep uit de geschiedenis van de kerkdorpen, in: 2000 jaar Tongeren. 15 vóór Chr. tot 1985, Hasselt, 1988, p.212.