Gemeente in de Zuidkempen, op het westelijk versneden randgebied van het Kempisch Laagplateau; vochtige tot droge zandgronden.
Voor het eerst vermeld in 830 als Happenia. Pas in 1850 als zelfstandige gemeente erkend; tijdens het ancien régime gehucht van Beverlo in de heerlijkheid Ham. Ook op kerkelijk gebied eertijds volledig afhankelijk van Beverlo; als hulpkapel diende de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Rust, gelegen tussen Beverlo en Heppen. Na de bouw van de huidige kerk op het driehoekig dorpsplein werd in 1839 een afzonderlijke parochie opgericht.
Eertijds geconcentreerde dorpskern op de driesprong der wegen Oostham-Leopoldsburg en Beverlo-Leopoldsburg, met schans ten zuiden bij de dorpskern (op de plaats van de huidige pastorie). Verdere vroegere woonconcentratie aan de Hengstbergen.
Oorspronkelijke bebouwing vrijwel volledig verdwenen op enkele geïsoleerde, langgestrekte hoeven na. Bosgebieden ten noorden van het dorp verkaveld voor nieuw aangelegde woonwijken, ontstaan door de nabijheid van het Kamp van Beverlo en de industrieterreinen Kwaadmechelen-Tessenderlo .
Oppervlakte: 957 hectare. Aantal inwoners (1976): 3.483.
JAMAR H., Beknopte geschiedenis van de dorpen der Zuider-Kempen,/ 6, Heppen, Tongerlo, 1950.
JAMAR H., Heppen (Toerisme, 25, 1946, p. 145-146)
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n2 (He-Z), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)