Gemeente in Vochtig Haspengouw, dalend van het zuiden naar de depressie der Wijerbeek, met natte zandleemgrond.
Vermeld in 1139 als Vileir (Latijns "villare", boerderij). Eertijds samen met Kozen, Loonse heerlijkheid met residentie te Wijer.
Juridisch hoorde de heerlijkheid tot de buitenschepenbank van Herk-de-Stad. Parochie van het bisdom Luik, aartsdiaconie Haspengouw, dekenij Sint-Truiden; dochterkerk van Herk-de-Stad; begevingsrecht bij de pastoor van Herk-de-Stad, tiendrecht bij het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht.
Eertijds straatdorp aan de weg Herk-de-Stad-Kozen met ten noordoosten, op de grens met Stevoort, de neoclassicistische Sint-Pieters-Bandenkerk, met erachter het kasteel met kasteelhoeve. Voornamelijk recente woningbouw afgewisseld met de oorspronkelijke vakwerkboerderijen met sterk uiteenlopende aanleg. Ten westen van de hoofdas, aan de Schansstraat, resten van de schans met woonhuis uit eind 18de eeuw. Aan de secundaire wegen, aansluitend op de hoofdweg, toenemende nieuwbouw. Na 1970 opgenomen bij Kozen.
Oppervlakte: 524 hectare. Aantal inwoners (1970): 1.137.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)