Aan de hele Belgisch-Nederlandse grens (458 km) werden ingevolge het traktaat van Maastricht van 8 augustus 1843 grenspalen geplaatst. Nadat België zich in 1830 onafhankelijk had verklaard werd op 19 april 1839 in Londen het Scheidingstraktaat getekend. Op 8 augustus 1843 werd dit gevolgd door het verdrag, gesloten in Maastricht, waarin het grensverloop wordt beschreven en vastgelegd in het "Het reglement voor het plaatsen van de grenspalen".
De afpaling van de grens begint met grenspaal nummer 1 op het Drielandenpunt in Vaals en eindigt met grenspaal nummer 365 in het Zwin ten westen van Retranchement in Zeeuws-Vlaanderen. De gietijzeren palen zijn voorzien van zwartgeschilderde wapenschilden van België en Nederland in reliëf, het jaartal 1843 en het paalnummer. Tussen de gietijzeren palen werden ook 356 hardstenen hulpstenen of tussenstenen geplaatst. Deze grensstenen zijn kleiner dan de gietijzeren palen en staan op plaatsen waar een landweg de grens kruist of op gelijke afstand tussen ver uit elkaar staande grenspalen, of waar de grens op zeer korte afstand van elkaar een hoek maakt.
Bij de oprichting van grenspaal 1 in Vaals was dit nog een Vierlandenpunt, immers tot het Verdrag van Versailles van 28 juni 1919 grensden hier België, Nederland, Pruisen en het onzijdige gebied Moresnet aan elkaar. Grenspaal 365 was tot 1869 de laatste paal. Verderop richting de Noordzee werd de grens gevormd door de zeearm het Zwin. Na indijking van het gebied werden de grenspalen 366 tot 369 geplaatst. Zij dragen het jaartal 1869.
De vormgeving van de gietijzeren palen stond vast in de voorschriften: de obeliskvormige gietijzeren palen, rustend op een achthoekige cementen sokkel en bekroond met een gestileerde dennenappel, zijn versierd met de wapens van de koninkrijken België en Nederland, het volgnummer en het jaartal 1843, jaar waarin de grens werd vastgesteld. De “hulpstenen” van blauwe hardsteen bestaan uit een ruw behakte voet van 45 cm hoog met daarop een taps bovenstuk van 80 cm hoog afgewerkt met een piramidion.
Op 30 oktober 1843 vond de openbare aanbesteding plaats voor het leveren en plaatsen van 388 gietijzeren en 356 hardstenen grenspalen. Het gieten van de ijzeren palen werd toegekend aan de "Société De Vennes" in Luik. De firma Stevens uit Maastricht leverde de hardstenen tussenpalen. Het vervoer en het plaatsen van de palen werd eveneens aan een Belgisch en een Nederlands bedrijf gegund. In 1844 werden de palen geplaatst. Het onderhoud, het zogenaamd schouwen, van de palen werd geregeld door een reglement, verschenen in het Staatsblad op 14 december 1849, waarbij bepaald wordt dat de gemeentebesturen hun rijksgrensvak in de lente van elk jaar inspecteren en daarvan een proces-verbaal opmaken.
De kegelvormige ijzeren palen wegen 372 kg en zijn geplaatst in een cementen voetstuk van 70 centimeter. De totale lengte van de paal is volgens het bestek 230 centimeter zonder topstuk, waarvan de kegel of het obeliskvormige deel met de wapenschilden 130 centimeter hoog is, de bekroning meet 17 centimeter.
Auteurs: Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Grenspalen Belgisch-Nederlandse grens [online], https://id.erfgoed.net/themas/139 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.