Gemeente van 1146 hectare en 1755 inwoners (1976; zie 1876: 2097 inwoners) begrensd door Zeeland (ten noorden), Kieldrecht en Verrebroek (ten oosten), Vrasene (ten zuiden), De Klinge en Sint-Gillis (ten westen).
In de 13de eeuw kwam de plaatsnaam Merdonc reeds voor. De eerste indijking van 1375 werd door overstromingen in 1584 teniet gedaan. Door de herinpolderingen in de 17de eeuw kon de gemeente zich ontwikkelen: Turfbanken, laatst ingedijkt in 1616; deel van de Verrebroek- en Konings-Kieldrechtpolder, heringedijkt in 1653. Rond de kapel van 1682 groeide stilaan een geestelijke gemeenschap die pas in 1807 als parochie los kwam van Vrasene. De gemeentelijke zelfstandigheid verkreeg Meerdonk pas in 1845.
Kleinschalige dorpskern met weinig karakteristieke burgerhuizen uit de 19de eeuw. De karige panden met arduinen deuromlijstingen vormen verlevendigende accenten in het straatbeeld. Interessante plattegrond waarin de bomen rond de kerk een belangrijke rol spelen. Beeldbepalende gebouwen zijn de kerk, pastorie en voormalig gemeentehuis, beide laatste in baksteenarchitectuur en sterk vervallen. Voorts schaars bewoonde polderstraten.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks III, deel 3, Gent, 1879.
- VERCRUYSSEN L., Sekere partije hoogh landt Meerdonck genaemt, 1978.