Poldergemeente van 1581 hectare, begrensd door Kieldrecht (ten noorden), Kallo (ten oosten), Beveren en Vrasene (ten zuiden), Vrasene en Meerdonk (ten westen). Het aantal inwoners loopt terug: 1266 (1974).
De oudste tekst met betrekking tot dit dorp en zijn kerk dateert van 1141. De monniken van het klooster van Salegem (Vrasene) zorgden voor de eerste ontwikkeling van het dorp. Dit werd door de moerontginningen in de 14de en de 15de eeuw een van de rijkste gemeenten van het Land van Waas. De monumentale kerktoren is hiervan het sprekend materieel bewijs. De strijd van Filips de Goede tegen Gent, en verschillende overstromingen teisterden echter de streek waardoor een einde kwam aan de turfwinning en dus aan de economische bloei. In de 17de eeuw herleefde de gemeente en schiep men door indijking vruchtbare landbouwgronden: Verrebroekpolder (herindijking 1616), Beverenpolder (1619), Vrasenepolder (1622), Kallopolder (1651), Konings-Kieldrechtpolder (1653). Heden is een groot deel van deze polders bestemd tot havenen industriegebied.
Typisch dijkdorp waarbij de dorpskern het middelpunt is van de gemeente, streng omlijnd van de er rond liggende, uiterst schaars bewoonde polders. De kerktoren, van ver zichtbaar, domineert het dorpsplein dat een bebouwing uit eind 19de en 20ste eeuw van zeer ongelijk formaat vertoont.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks III, dl. 4, Gent, 1881.
- GEERTS R., Verrebroek (1139-1976), bedreigde oase in het Waasland, Het Land van Beveren, 1976, p. 79-93.