Gemeente (1190 ha; 494 inwoners in 1970) in de Westhoek en Zeepolders, aan het kanaal Veurne-Lo, Steengracht en spoorlijn Gent-Adinkerke. Vlakke grachtenrijke Oudlandpolders, bestaande uit kreekruggen en lagere polderkommen. Administratief en gerechtelijk arrondissement en kanton Veurne. In 1970 bij Veurne gevoegd.
Reeds vermeld in 828 als stichting van Sint-Bertinusabdij te Sint-Omaars. In 1093 zelfstandige parochie, van waaruit later de parochies Eggewaartskapelle (1111), Avekapelle (1149) en Bulskamp (1199) ontstaan; kerk onder patronaat van vermelde Sint-Bertinusabdij. Behorend tot de Noordvierschaar binnen de kasselrij Veurne; 1228, Ingelbertus van Steenkerke; 1239, schenking van grond, gelegen te Steenkerke (zogenaamd "Rolandesstic") aan de Sint-Bertinusabdij door ridder Jean Lauwaert uit Eggewaartskapelle; hetzelfde geschiedt in 1266 door Eustachius uit Steenkerke. Circa 1300, bezetting van de streek door de Fransen; aanleiding tot de Gulden Sporenslag (1302); Veurne-Ambachtse troepen aangevoerd door Eustachius Sporkin (Sporkijn), die te Steenkerke het "Hof van Sporkin", leen van de burcht van Veurne, bewoonde (tot vóór 1798 lag in het koor van de kerk op een verheven tombe en in harnas, de heer Sporkin). Ander leenhof van de burcht van Veurne, het "Aloverhof". 1328: slag bij Kassel; dood van 74 Steen- kerkenaren. 1442, melding van Jan de Baenst als baljuw van de abt van Sint-Bertinusabdij in Steenkerke. 1583: verwoesting door de Fransen, onder leiding van de hertog van Anjou, en vernieling van de kerk door de geuzen. Verwoestingen in 1650, 1659, 1702 en tijdens de Franse Revolutie. Van dan af deel uitmakend van het Departement van de Leie. Sinds 1802, parochie afhankelijk van bisdom Gent, vanaf 1834, van bisdom Brugge. Relatief weinig vernield tijdens de eerste wereldoorlog. 1944, onderwaterzetting van de streek door de Duitsers.
Steenkerke, heden woongebeid voor pendelaars naar Veurne, bezit een landelijk karakter, dat echter bedreigd wordt door het Veurnse-Industrieterrein I, deels op Steenkerke gelegen. De kleine dorpskom, gesitueerd aan de kruising van de Steenkerke-Haenestraat en Steengracht oost en west, kenmerkt zich door een 19de-eeuwse bebouwing van een à twee bouwlagen, onder zadeldaken (soms in de loop van de 20ste eeuw aangepaste gevels), aan slechts één straatzijde (uitgezonderd Haenestraat). Schilderachtig Sint-Laurentiuskerkje met omliggend, door middel van haag en linden omzoomd kerkhof, gelegen ten oosten van dorpsplein, in feite een verbreding van Steenkerkestraat (thans parking). Militaire begraafplaats en woonuitbreidingszone respectievelijk ten noordoosten en oosten van de kerk. Enkele hoeven, sommige met 18de-eeuwse kern, vlakbij dorpskom (Steenkerkestraat nummers 9 en 11 ; Haenestraat nummer 11); grote meerledige polderhoeven, vaak met 18de-eeuwse kern (zie zogenaamd "De Roode Poort", "Groot Pronkenhof", "Klokhof") verspreid over de gemeente. Steenkerke telt verschillende wijken met klinkende namen onder meer Elysese Velden, Ma Campagne, Presende. Vanop de brug over het kanaal, goed zicht op eerder zeldzame zogenaamd Friese bergschuur (zie Vaartstraat nummer 53). Steenkerke bezat eertijds een houten staakmolen op open voet.
- BIJNENS B., Koksijde -Sint-Idesbald. Julius Caesar fietsroute, Koksijde, 1975.
- SARRAZYN M., Historische schets van Steenkerke in De Gidsenkring, IX, 2, 1971.
- WARREYN M., Steenkerke, Steenkerke, [1952).