Gemeente (372 ha; 170 inwoners in 1970) in de Westhoek en Zandlemig-Vlaanderen met vruchtbare, lichtzandleem- en zandleembodems. Voornamelijk landbouwactiviteit (dertigtal hoeven met gemiddelde bedrijfsoppervlakte van 11,2 ha). Sinds 1970 deelgemeente van Alveringem.
Reeds vermeld in de 11de eeuw, toen Adela, weduwe van Boudewijn V van Rijsel, graaf van Vlaanderen (1036-1057), het kasteel van Sint-Rijkers, later geschonken aan de Sint-Pieterskerk te Rijsel en met verscheidene voorrechten begiftigd, bewoonde. Aanvankelijk behorend tot de parochie Alveringem; op grondgebied bevond zich een kapel ter ere van Sint-Richarius (Sint-Rikier); zelfstandige parochie in 1066; later bezit van de abdij van Eversam. Oudste vermelding van kerk in 1086: oorspronkelijk romaans bedehuis in gotische periode vergroot tot doorsnee West-Vlaamse, basilicale kruiskerk, verwoest onder de Franse Revolutie; in 1812 verkocht aan Karel De Mazière van Loo, en afgebroken. In de 12de eeuw stichtte een afstammeling van het huis van Rethel de heerlijkheid "De Burcht", tot circa 1572 bewoond door het geslacht van der Burch (zie Burgdreef nummer 12); in 1654 werd het puin van het vervallen goed geschonken aan pastoor Reyphins, om ermee de kapel van Izenberge te vergroten. Van het middeleeuwse omwalde "Kasteel van Opschoten", bezit van N. Zannekin, zijn slechts schaarse resten bewaard (zie Dolfijnhoeve). Vermelding van een zekere Heinric van Sinte Rikiers in rekeningen van 1302. Afschaffing van parochie in 1802: Sint-Rijkers ingelijfd bij Hoogstade.
Thans dorp van het gespreide type, zonder specifieke kern met kerk en/of dorpsplein. Voormalige herberg-gemeentehuis zogenaamd "In den Dolfijn" in 1965 afgebroken en overgebracht naar Openluchtmuseum van Bokrijk. Los verspreide hoevebouw.
- [DE SMIDT F.], De Romaansche kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen, (Gent), 1940, p. 251-253.
- SANDERUS A., Verheerlijkt Vlaandre, anastatische herdruk, III, Handzame, 1968, pagina 10.
- WEYNS J., West-Vlaanderen te Bokrijk, in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, CII, 1965, p. 225-229.