De naamvorm Curtricias duikt al op in 741. De oudste vermelding Cortesem in een charter van Gerard, abt van Sint-Truiden, dateert van 1150. Etymologisch zou de naam afkomstig zijn van het Romeinse curtis, hof, met het Germaanse suffix -heim, -em, woning.
In het noorden vormt de Mombeek de scheiding met Diepenbeek. Zij vloeit na een brede bocht tussen Wintershoven en Kortessem naar het westen. Weliswaar is de noordelijke valleihelling nog aanzienlijk steiler dan de zuidelijke, maar ze haalt niet meer de hoge hellingsgraden van het stroomopwaartse deel. De bredere Mombeek is hier herhaaldelijk rechtgetrokken, ten behoeve van een betere werking van de watermolens.
Graas- en hooiweiden, die recent evolueren naar een semi-natuurlijk vegetatietype, komen voor in de alluviale vlakte, naast canadapopulieren. Representatief voor het uitzicht van Vochtig-Haspengouw is het Printhagenveld ten westen: een relatief open landschap met weilanden, canadapopulieren en akkers. In het aansluitende Dorps- en Pamperveld, alsook in het Tenhoutveld ten oosten, primeert de fruitteelt, hetgeen een meer gesloten landschap oplevert.
Het afgelegen gehucht Herbroek, op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als Hameau Herbrouck, in de Atlas van de Buurtwegen (1844) als Hameau Herrebroek, ligt ten noordwesten van de gemeente en is thans niet meer als afzonderlijke entiteit herkenbaar.
Opgravingen in 1959 op het nieuwe kerkhof, in 1989 op de Kapelweide, alsook in 1993, leverden sporen op van Romeinse aanwezigheid. De bewoning was in die tijd zeer beperkt in omvang.
Kortessem was een leen van de graven van Loon, met de titel van baronie. De heer van Kortessem had een leenhof voor zijn eigen leenmannen. De heerlijkheid was achtereenvolgens in het bezit van de familie van Altena (eerste helft 18de eeuw), het belangrijke geslacht van Horne (1243-1558), de familie van Cortenbach (1596), de familie de Lalaing (begin 17de eeuw), Willem III van Lamboy, heer van Dessener en Wintershoven (1640), de graven Vandernat (1657), de familie van Renesse (1686) en de familie van Isendoorn de Blois (1797).
Er bestond een bier- of paancijns, te betalen aan de heer van Kortessem, waarbij het niet duidelijk is tot wanneer deze cijns verschuldigd was.
Kortessem had een eigen Loonse schepenbank voor plaatselijke lagere en middelbare rechtspraak. Voor de hogere rechtspraak en betwistingen was het oppergerecht van Vliermaal bevoegd. Daarnaast fungeerden er nog een dertigtal laathoven. Onder Kortessem lag de allodiale heerlijkheid zonder hoge rechtspraak Printhagen, die, naast het kasteel en de kasteelhoeve, vele eigendommen binnen en buiten Kortessem omvatte. Een ander goed, Bombroek, was geen eigenlijke heerlijkheid.
De gemeente was tijdens het ancien régime verdeeld in drie kwartieren: Opeinde, Daaleinde en Herbroek hadden elk een eigen burgemeester. Gedurende vier jaar bleven de aftredende burgemeesters als manschappen in het beheer en bestuur van de gemeente. In 1796 was Kortessem hoofdplaats van een kanton van het departement van de Neder-Maas.
Het dorp werd meermaald door onheil geteisterd: in 1468 plunderingen van kerk en dorp door de soldaten van Karel de Stoute, in 1482 door de troepen van Maximiliaan van Oostenrijk, in 1568 door de troepen van Willem de Zwijger, in 1579 teistering van het dorp door muitende Spaanse troepen; in 1579 uitbreken van de pest, die circa 200 slachtoffers maakte op een bevolking van ongeveer 800 personen; in 1708 vernieling door brand van een deel van de gemeente, in 1719 afbranden van twaalf huizen, gelegen bij de kerk.
Tijdens de opeenvolgende oorlogen van eind 17de en begin 18de eeuw was de gemeente verplicht grote schulden te maken om de militaire opeisingen en bevoorradingen te kunnen betalen. De Luikse Omwenteling van 1789 had ook repercussies in het prinsbisdom. De onlusten in het kanton bleven voortduren tot aan de staatsgreep van Napoleon in 1799. In de periode daarop werd het kanton Kortessem opgedoekt. De gemeente ressorteerte voortaan onder het nieuwe kanton Borgloon. Na 1830 was een bataljon van het Belgische Maasleger te Kortessem gelegerd. Tijdens de Tiendaagse Veldtocht drongen de Hollanders door tot Kortessem-Printhagen. Dankzij de slag rond Kortessem en eveneens door het laattijdig oprukken van de legerafdeling van Saksen-Weimar kon verhinderd worden dat het Maasleger totaal werd verslagen.
Tussen 1899 en 1949 was de tramlijn Hasselt-Kortessem-Oreye in gebruik, van 1904 tot 1949 die van Kortessem naar Tongeren.
De kerk van Kortessem is toegewijd aan Sint-Pieter. Oorspronkelijk in bezit van de graven van Loon, werd de kerk door hen in leen gegeven aan de heren van Kortessem, die vanaf dan het patronaatsrecht uitoefenden. Circa 1225 kwamen patronaat en inkomsten toe aan het kapittel. Zo werd de parochiekerk tevens collegiale. Het kapittel van Kortessem werd in 1238 kanoniek opgericht kort na het episcopaat van Jan van Eppes. Het telde een deken en zes seculiere kanunniken. Willem van Horne eigende zich in 1238 het recht toe de kanunniken aan te stellen. Sindsdien werden de kanunniken steeds benoemd door de heer van Kortessem. In 1797 werd de kerk gesloten, tot 1802, en in 1798 werd het kapittel opgeheven.
De commanderij van Alden Biesen bezat vier onderhorige commanderijen, waaronder Ter Holt, in 1281 opgericht en in 1622 verenigd met de commanderij van Ordingen. Deze vestiging van de Duitse orde, eertijds gelegen ten noordoosten van de Kapelstraat en op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als een omgracht complex met losstaande bestanddelen, zogenaamd Cense Ter Holt, en in de Atlas van de Buurtwegen (1844) als Ferme Denhout, werd in 1797 verkocht, raakte na de Franse Revolutie sterk vervallen en is later volledig verdwenen. Zij heeft de naam gegeven aan het Tenhoutveld. De commanderij van Alden Biesen bezat verder nog een hoeve te Kortessem.
Kortessem is een langgerekt straatdorp met een zuidwest - noordoost oriëntatie. De hoger gelegen uitvalsweg naar Borgloon noemt het Opeinde, de verbindingsweg met Diepenbeek en Genk heet het Daaleinde. De excentrisch gelegen dorpskern met kerk ligt bij de kruising van de wegen Hasselt-Tongeren en Borgloon-Diepenbeek, nabij de Winterbeek op de oosgrens.
In de vroege middeleeuwen ontstond hier een driehoekige nederzetting, waarvan de zijden werden gevormd door de Oorsprongstraat, nu Dorpsstraat, de heirbaan van Hasselt naar Tongeren, nu Mersenhovenstraat, en de Klokkenhofsteeg. Lintbebouwing komt nu vooral voor op de secundaire wegen die naar de dorpskern leiden. De lintvormige woonuitbreiding aan de Hasseltse- en de Tongersesteenweg, aangelegd circa 1740, is vooral de laatste decennia totstandgekomen. Op de Ferrariskaart komt er hier omzeggens nog geen bebouwing voor. Uit dezelfde cartografische bron valt af te leiden dat naast de as Opeinde-dorp-Daaleinde nog woonconcentraties opduiken aan de Vinckenroyestraat, de Reeweg, de Om- en de Kapelstraat. De bebouwing bestaat uit hoeven omringd door omhaagde huisweiden en -boomgaarden, temidden van een uitgestrekt areaal akkers. Beide laatstgenoemde straten vormden de verbindingsweg met het afgelegen gehucht Herbroek en waren, vóór de aanleg van de huidige steenweg, de uitvalsweg naar Hasselt. Tot de later aangelegde of verharde wegen behoren onder meer de Lievehereboom-, de Korte-, de Klokkenhof-, de Tap- en de Nieuwstraat.
In de laatste decennia resulteerde de toegenomen bouwactiviteit, vooral in het westdeel van de gemeente, in een grote bevolkingstoename. Vooral de woonwijk Hachen dient hier vermeld, een voormalig vrij drassig gebied, bestaande uit poelen en vrijwel uitsluitend omhaagde weilanden. Kortessem is altijd een belangrijk landbouwdorp geweest met grote boerderijen. Ook waren er heel wat molens in bedrijf: de nog bestaande Bombroek- en Luimertingenmolen, beide op de Mombeek, alsook drie voormalige rosmolens op het Daaleinde, in de nabije buurt van de Bombroekmolen en aan de Hasseltsesteenweg, en een eveneens niet meer actieve motormolen in de Dorpsstraat.
In 1833 waren er verder nog drie brouwerijen actief. Later dienen nog een jeneverstokerij en een pannenbakkerij vermeld. In de uiterste zuidwestelijke hoek van de gemeente ligt de Zavelkuil, een voormalige en nu uitgedolven zandgroeve. De fruitteelt is er zeer belangrijk, evenals de veeteelt, ook al zijn deze bedrijvigheden, net zoals overal te lande, ook hier geslonken. Meer dan de helft van de bevolking vindt thans werk buiten de gemeente.
Momenteel zijn een aantal industriële vestigingen van plaatselijk belang in de wijk Herbroek gevestigd, die door lintbebouwing met het dorpscentrum is verbonden.
Oppervlakte: 1.083 hectare. In de eerste helft van de 18de eeuw telde de gemeente een duizendtal inwoners en circa 170 huizen. Aantal inwoners (01-01-1999): 3.256.
DIRIKEN P.,Het Kortessems landschap in geografisch-historisch perspektief, (Groenkontakt, 10, 1984, p. 173-179).
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Bombroekstraat
Omvat
Bonderkuilkapel
Omvat
Daaleindestraat
Omvat
Dorpsstraat
Omvat
Gesloten hoeve
Omvat
Hasseltsesteenweg
Omvat
Herbroekstraat
Omvat
Hoeve
Omvat
Hoeve Bekes
Omvat
Hoeve Veldhen
Omvat
Kapelstraat
Omvat
Kerkplein
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Omstraat
Omvat
Opeindestraat
Omvat
Printhagendreef
Omvat
Reeweg
Omvat
Tapstraat
Omvat
Vakwerkhoeve
Omvat
Valikstraat
Is deel van
Kortessem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kortessem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14044 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.