De eerste vermelding "Villa Wintreshovo" dateert van 976. Etymologisch is de naam met suffix '-hoven' van Frankische afkomst. Wintershoven wordt geïnterpreteerd als "hoeve van Winidahari".
De Molen- en Winterbeek begrenzen het dorp ten noorden. Vanaf Wintershoven wordt de vallei van de Mombeek plotseling veel breder. De beek kent geleidelijk ook een ander verloop. Na een brede bocht tussen Wintershoven en Kortessem vloeit de beek nu naar het westen. In de valleibodem van deze waterlopen primeert een monocultuur van graslanden met canadapopulieren.
Buiten de valleibodem evolueert het voormalige vrij open akkerlandschap naar een meer gesloten type door toename van de fruitteelt. Wintershoven telt één gehucht: Mersenhoven, ten westen gelegen, aangewezen op Kortessem en grotendeels deel uitmakend van Guigoven. Het wordt op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als Hameau Mersenhoven, in de Atlas van de Buurtwegen 1844 als Hameau Meersnoven (sic).
De antieke weg van Tongeren naar het noorden doorkruiste het grondgebied van de gemeente. Fragmenten van een oude Romeinse villa zijn aangetroffen in de nabijheid van de Sint-Annakapel in de Steenkensbeemdstraat. Romeinse dakpannen, potscherven en silexstenen zijn gevonden in de parochiekerk Sint-Pietersbanden.
Wintershoven was tijdens de vroege Middeleeuwen een van de belangrijkste nederzettingen in Zuid-Limburg en een kerkelijke enclave. De middeleeuwse heerlijkheid, een Loons leen, was een allodiaal goed dat achtereenvolgens aan verschillende families toebehoorde. De schepenbank van Wintershoven was een Loons hof, afhankelijk van het oppergerecht van Vliermaal. Op het grondgebied fungeerden verschillende laathoven: Dessener, verbonden aan het gelijknamige kasteel en een belangrijk Loons leen, Holi, Pastoorshof, eigendom van de pastorie, Vinckeroy of Heytemeers, Zeelhem en Mersenhoven.
Wintershoven was gedurende de 7de en 8ste eeuw een centrum van christianisatie met de Heilige Landoaldus als spilfiguur van een kloostergemeenschap. Verscheidene leden van deze gemeenschap, Amantius, Julianus, Adrianus en de maagden Vinciana, Adeltrudis en Landrada, werden heilig verklaard en zouden ter plaatse in de kerk begraven zijn. De Heilige Amandus zou tussen 647 en 649 te Wintershoven de kerk en kloostergemeenschap hebben gesticht. De parochie maakte oorspronkelijk deel uit van de goederen van de Sint-Baafsabdij van Gent. Reeds in 1019 werd ze niet meer vermeld bij de goederen van Sint-Baafs. Inmiddels werden in 980 de relieken van Landoaldus en zijn gezellen, nadat ze in 964-65 waren opgegraven en in drie schrijnen geborgen, naar Gent gevoerd, tot ze terugkwamen in 1624 en 1897.
Begin 13de eeuw ging het patronaatsrecht over naar de graven van Loon, die het afstonden aan de heren van Kortessem. Circa 1225 ging de kerk over naar het kapittel van Kortessem. Eén van de kanunniken van Kortessem was pastoor van Wintershoven. Een deel der tienden ging in 1232 naar de abdij van Herkenrode, die in Wintershoven tevens de hoeve "Schoenwinckel" bezat, die in 1797 werd verkocht.
Wintershoven is een klein hoevedorp, gelegen op het kruispunt van de verbindingen naar Kortessem, Guigoven en Vliermaal. Het behoort tot het straatdorptype. De belangrijkste as wordt gevormd door de Bron-, Wintershoven- en Brandstraat, met als vertakking de Stationsstraat, leidend naar Kortessem. De historische hoevebebouwing ligt aan deze as en is in de 20ste eeuw met nieuwbouw aangevuld. In de Sint-Lambertusstraat, een zijstraat van deze as, ligt de kerk en een hoeve uit het midden van de 19de eeuw. De lintbebouwing aan het begin van de Stationsstraat is vanaf de 19de eeuw begonnen en houdt onder meer verband met de in 1904 aangelegde en nu verdwenen tramlijn Kortessem-Tongeren. Het voormalige tramstation in deze straat lag ter hoogte van kasteel Dessener.
De bevolking neemt in Wintershoven minder toe dan in de andere gemeenten van het kanton, aangezien er geen verkavelingszone is. De fruitteelt neemt een vierde van de landbouwoppervlakte in beslag. Het dorp is echter meer en meer geëvolueerd tot een forenzengemeente.
In Wintershoven waren verschillende molens bedrijvig: de nog bestaande, maar vervallen "Wintershovenmolen", een watergraanmolen op de Mombeek, kort na 1500 vooreerst vermeld; een verdwenen olieslagmolen, gelegen aan de Mombeek en steeds nauw verbonden met het eveneens verdwenen banpaanhuis van Wintershoven, een eerste maal vermeld in de 16de eeuw en later afgebrand; een verdwenen windmolen, waarvan de oudste vermelding mogelijk uit 1385 dateert, eertijds gelegen op het hoogste punt in het landschap en vermoedelijk verdwenen rond het midden van de 18de eeuw.
Oppervlakte: 408 hectare. Aantal inwoners (01-01-1999): 571.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Heden U-vormige hoeve
Omvat
Hoeve
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Plantsoen en kerhof
Omvat
Sint-Annakapel
Omvat
Stationsstraat
Omvat
Wintershovenmolen
Is deel van
Kortessem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wintershoven [online], https://id.erfgoed.net/themas/14047 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.