Ulbeek zou uiteenvallen in "ul" en "beek". Ul zou zijn afgeleid van het oudnederlandse "hul" of "hil". Ulbeek zou dan betekenen: heuvel bij de beek. Het zacht golvend reliëf vertoont twee hoger gelegen gedeelten, Hoogen bosch in het noorden en Tienbonder met Hoogveld in het zuiden. De waterscheidingslijn tussen de Herk en de Melsterbeek loopt te Ulbeek in de plaats Bos. De westelijke Oude beek komt via de Eigenbeek in het bekken van de Melsterbeek terecht. Aan de oostzijde van de waterscheidingslijn vloeien de Spaasbeek met de Vloedgracht af in de Herk. De beide historische woonkernen, het dorp Ulbeek en het gehucht Beurs, zijn op de laag gelegen valleigronden ingeplant. Ulbeek telde volgende gehuchten: Hamel, Beurs (zie Beursstraat), Kleine winning, Dorp en Tereyken (zie Tereykenstraat).
De oudste bewoning klimt op tot de prehistorie, waarvan de vondsten van verschillende vuurstenen bijlen getuigen. De Romeinse bewoning wordt bevestigd door de aanwezigheid van dakpannen en potscherven op het Meerveld. De antieke weg Tongeren-Stevoort-Lummen doorkruiste het grondgebied van de gemeente. In 1067 kocht prins-bisschop Theoduinus het allodiaal goed Ulbeek, gelegen naast Alken, dat eveneens bezit was van de bisschop, van de vrije mannen Franco en Hislin. Hij schonk het aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Hoei, dat tot in 18de eeuw erfvoogden aanstelde over de goederen in Ulbeek, onder andere Arnold van Mombeek, Octaaf J. van Ebelsbach (1687) en Guillaume Walrave, baron de Geloes (1743). Binnen het grondgebied lag het allodiaal goed Trockaert, alsook het Loonse leen Langdries, bezit van de in de 14de en 15de eeuw invloedrijke familie van Langdries, gedeeltelijk onder Ulbeek, Berlingen en Hoepertingen gelegen, met delen in Wellen en Veulen. Ook de voormalige hoeve Aldenhoven maakte er deel van uit. De familie Surlet werd later eigenaar van Langdries. Circa 1530 ging het goed over van Everardine Surlet, weduwe van Henri de Grevenbroeck, heer van Binderveld, op haar dochter, die in 1534 Charles de Copis huwde. Het goed bleef minstens nog tot in 1907 in bezit van een afstammelinge van deze laatste. De schepenbank, waarvan de leden door het Hoeise kapittel benoemd werden, sprak Luiks recht en ging ten hoofde bij de Luikse schepenen.
Het dorp werd bestuurd door één en sinds de 17de eeuw door twee burgemeesters, jaarlijks verkozen door de inwoners. In de 18de eeuw werden dezen bijgestaan door een raad van manschappen, waarin alle oud-burgemeesters zetelden. Het kapittel van Hoei benoemde de meier en de zeven schepenen. In 1795 werd het gehucht Beurs, dat vroeger een onderdeel was van Hoepertingen, bij Ulbeek gevoegd. In 1580 werd het dorp geplunderd door het Spaanse garnizoen van Zoutleeuw. De oorlogen van het vierde kwart van de 17de eeuw en het eerste kwart van de 18de eeuw waren rampzalig voor de bewoners van Ulbeek door de zware schattingen die ze moesten betalen aan de verschillende vreemde troepen. In 1668 en 1676 woedde er een epidemie.
De oorsprong van de parochie is niet duidelijk. De Sint-Rochuskerk was een filiaal van de kerk van Alken. Evenals deze was zij in het bezit van het kapittel van Hoei, dat tevens de tienden bezat. De excentrische dorpskern is ten zuidoosten gelegen. Het stratenpatroon vertrekt vanuit het dorpsplein, op de Ferrariskaart (1771-1777) aangeduid als een driehoekige dries met poel ten noordwesten en oude kerk ten oosten, in de Atlas van de Buurtwegen (1844) reeds als een rechthoekig plein zoals heden ten dage. De poel is na 1844 verdwenen. De historische bebouwing, bestaande uit gesloten, semi-gesloten en langgestrekte hoeven, ligt rond de dorpsdries, alsook in de gehuchten Beurs en Hamel. Recente lintbebouwing, vooral aan de Kleinaartstraat en de Nieuwstraat, alsook nieuwe wijk Smisveld, hoek Kleinaart- en Ulbeekstraat. Eertijds stond in de Kleinaartstraat een langgestrekte hoeve in vakwerk, daterend uit de 17de eeuw, recent heropgericht in het Openluchtmuseum van Bokrijk. De voormalige school en het gemeentehuis van 1867, op de hoek van de Hamelstraat met Op den Hamel, zijn in de jaren 1980 deels afgebroken en vervangen. Ulbeek is steeds een Haspengouws landbouwdorp gebleven. In 1833 werd de economische situatie bepaald door vier grote hoeven en twee brouwerijen. Sinds 1844 was de nu verdwenen Sint-Rochusbrouwerij aan het Dorpsplein in werking. Door het gebrek aan werkgelegenheid is Ulbeek de laatste decennia geëvolueerd tot een gemeente van forenzen en landbouwers-fruittelers.
Oppervlakte: 597 hectare. Aantal inwoners (1976): 733.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
De Kleinwinning
Omvat
Dorpskern Ulbeek
Omvat
Hoeve Borgwinning
Omvat
Hoeve Boswinning
Omvat
Kasteel Trockart
Omvat
Semi-gesloten hoeve
Omvat
Sint-Rochuskapel
Omvat
Trockaertwinning
Omvat
Trockart
Omvat
Ulbeekstraat
Is deel van
Wellen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ulbeek [online], https://id.erfgoed.net/themas/14050 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.