Merchtem ()

Merchtem vormt het centrum van de gelijknamige fusiegemeente. Gelegen op een kruispunt van belangrijke wegen, bestond er op deze plaats al een nederzettingskern in de Romeinse en Germaanse periode. In de middeleeuwen groeide ‘Martinas’ uit tot een belangrijk administratief en economisch centrum in West-Brabant.

Historiek

Merchtem ontstond in de nabijheid van de Romeinse heirbaan tussen Asse en Mechelen. Archeologische vondsten verwijzen naar een vroege nederzetting in de Romeinse periode. Zo gebeurden in de kerk vondsten van Romeins afbraakmateriaal dat vermoedelijk afkomstig was van de Kalkhoven, gesitueerd tussen Terspelt en het dorpscentrum. Het toponiem Kalkhoven verwijst frequent naar een vindplaats van Romeinse relicten, in dit geval werden er daar Romeinse munten gevonden uit de tweede tot vierde eeuw. In diezelfde zone, meer specifiek ten noordoosten van de Merchtemse begraafplaats, vond in 2007 een proefsleuvenonderzoek plaats naar aanleiding van de bouw van een nieuw sportcomplex. De onverwachte ontdekking van twee restanten van een Gallo-Romeinse villa leidde tot een noodopgraving. Het ‘hoofdgebouw’ bleek opgevat als een porticusvilla, bestaande uit een grote zaal, voorafgegaan door een brede zuilengalerij die de voorzijde ervan markeerde. De bewaarde bouwmaterialen verwijzen waarschijnlijk naar de sokkel van het gebouw in Doornikse kalksteen en Balegemse kalkzandsteen in de kern; daarboven was de villa vermoedelijk uit houtleem opgebouwd. Mogelijk werd het gebouw verwoest door brand. Archeologische vondsten in en rond het gebouw wijzen op een datering in de tweede eeuw en bevestigen de woonfunctie. Het andere gebouw was vermoedelijk een bedrijfsgebouw. Ten zuiden van het hoofdgebouw werden nog een aantal paalkuilen ontdekt, twee parallelle grachten – inclusief talrijke aardewerkvondsten – en een crematiegraf. De vondsten sluiten aan bij de leemstreek, waarin ze gelegen zijn, meer bepaald in de civitas Nerviorum, ten noordoosten van de vicus van Asse. De site kan aantonen dat de Gallo-Romeinse villacultuur verder noordwaarts is doorgedrongen dan vaak wordt aangenomen. Ook wijkt het hoofdgebouw af van een stereotiepe porticusvilla. Daarnaast verwijzen ook het Steenveld en Pottenveld in Merchtem mogelijk naar een Gallo-Romeinse oorsprong. Naar verluidt werden bovendien Romeinse munten ontdekt ter hoogte van Breestraeten en potscherven aan de Kattestraat.

In de vroege middeleeuwen bevonden zich in het gebied Germaanse nederzettingen. De toponiemen Mieringaheim, Huclingaheim, Pensigaheim en Bercheim verwijzen hiernaar. De nederzettingen waren er verbonden met koutercomplexen. Ook de driesvormige structuren van ten Houte en Terspelt wijzen mogelijk op een Germaanse oorsprong. Naar verluidt was Merchtem al in de 7de eeuw een rijk en dichtbevolkt gebied, dat toebehoorde aan Sint-Emebert, broer van Sint-Goedele en latere bisschop van Kamerijk. De oudste kerk van Merchtem dateert vermoedelijk van voor de tweede helft van de 8ste eeuw, en was toen gelegen buiten het centrum, vlakbij de dries en het kruispunt van de voornaamste wegen.

Volgens Verbesselt is de oudste vermelding van de nederzetting ‘Martinas’ terug te vinden in de ‘Gesta Episcoporum Cameracensium’ van rond 1050. Volgens Wauters en Sacré evolueerde deze naam tot Merchtem door een afleiding van het Latijnse mercatus (markt) en heem (plaats). Vanaf de 11de eeuw was Merchtem een ecclesia onder het bestuur van de ridders van Merchtem. Vervolgens, in de 12de eeuw, kende de nederzetting een toename van haar belang. De ligging op een kruispunt van handelswegen was bepalend voor haar ontwikkeling. Zo concentreerde de bebouwing zich in die periode langs de zogenaamde Oude Straat, heden Langensteenweg. Deze was de hoofdstraat van het dorp, maakte deel uit van de oude weg tussen Dendermonde en Leuven, en stond in verbinding met de parochiekerk en de burcht. Het centrum van Merchtem bevond zich in de volle middeleeuwen ter hoogte van de huidige locatie van de parochiekerk en de daarnaast gelegen historische omgrachte motte, zogenaamd ‘De Borght’ of ‘De Burcht’ van Merchtem. Deze castrale motte gaat minstens terug tot het eerste kwart van de 12de eeuw. Andere belangrijke sites, waarvan de oorsprong teruggaat tot een motte, kunnen bijvoorbeeld gesitueerd worden ter hoogte van Terspelt en van Hunsberg. De inplanting en ontwikkeling van Merchtem werd daarnaast beïnvloed door gunstige natuurlijke condities, meer bepaald de aanwezigheid van twee uitlopende heuvelruggen tussen de belangrijkste waterlopen in het gebied (de Sint-Jansbeek en de Molenbeek).

Een sleutelmoment voor haar ontwikkeling vond plaats omstreeks het midden van de 13de eeuw. Op 28 juni 1251 verhief Hendrik III, Hertog van Brabant, Merchtem tot vrijheid. Ze werd toen benoemd als ‘Heerlijkheid, Poorte en Vrijheid van Merchtem’. Hendrik III kocht in de jaren 1250 ook drie bunder land ten zuiden van de toenmalige Oude Straat in functie van de aanleg van de Markt. Ten oosten werd ze via de Nieuwe straat (huidige Nieuwstraat) verbonden met de weg tussen Brussel en Asse, en ten noorden via de Marktstraat tot de Oude Straat. Langs de Nieuwstraat, Markt en westelijke Krekelendries ontstond niet alleen het commerciële hart van de stad, ook ontwikkelde zich een residentiële bevolkingskern. Op het einde van de 13de eeuw werd ook het gedeelte tussen de Nieuwstraat en Oude Straat omgevormd tot een marktplein, waar een vleeshuis werd gevestigd. Dankzij onder meer de lakenhandel groeide Merchtem tot een belangrijke transitplaats tussen Mechelen en Gent. Volgens Verbesselt werden tussen 1292 en 1318 vesten en versterkingen uitgebouwd, waar de huidige straatnamen Vesten en Kattestraat nog steeds naar verwijzen. Ook op religieus vlak kende de parochie een groei tijdens de tweede helft van de 13de eeuw en tijdens de 14de eeuw, dankzij onder meer de verering van Onze-Lieve-Vrouw ten Nood, aan wie de parochie vanaf dan werd gewijd. Een belangrijke historische kapellocatie situeert zich in Terspelt, nabij de hoek met de huidige Brusselsesteenweg. Hier bevond zich al een kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw Ter Spelt vanaf circa 1355 (heropgebouwd in 1855 en gesloopt in 1966, zie Terspelt).

Merchtem zou gedurende zo’n 300 jaar de hoofdplaats blijven een meierij die een twintigtal dorpen omvatte. Ze werd bestuurd door de families Hobosch, verwant aan de familie Pipenpoy, door wie ze tijdens de 14de eeuw werd opgevolgd. Vanaf circa 1670 kwam het bestuur achtereenvolgens in handen van de families Vander Laen, Van Eelen en Petier. Het Merchtemse grondgebied was versnipperd onder verschillende hoven en lenen, maar vormde desalniettemin een administratieve eenheid. Voorbeelden van toponiemen of gehuchten binnen Merchtem waren bijvoorbeeld ten Berg, Boschkant, Breedestraat, ten Broeke, Hobos, Heinsberg, ten Houte, Huklengem, Molenwijk-ter Linden, Merchtemse Dries, Merchtemdorp, Mieregem, Peizegem, Slehagen, ter Spelt, Waaienberg,…

Merchtem behield haar handelsfunctie tot aan de godsdienstoorlogen. De ingebruikname van de vaart Brussel-Willebroek in 1561 betekende een harde slag voor de handel in de gemeente en het belang van de landwegen. Merchtem werd tijdens de 16de eeuw bovendien getroffen door meerdere grote branden in 1540, 1543 en 1571. Deze laatste brand trof niet alleen de kerk, het vleeshuis en de school, maar ook talrijke huizen. In 1580 werd ook de Merchtemse Borcht getroffen door brand en niet meer heropgebouwd. De omwallingen (‘Vesten’) rondom de Merchtemse dorpskern bleven bestaan tot het midden van de 17de eeuw en zouden in de vroege 20ste eeuw overwelfd worden. Anno 1686 omvatte de nederzetting een oppervlakte van 2085 hectare of 1621 bunder.

De heerlijkheid verarmde geleidelijk verder tijdens de 18de eeuw en circa 1795 werd de vrijheid afgeschaft. Merchtem werd toen een gewone gemeente, maar bleef de hoofdplaats van het kanton, dat bestond uit Mazenzele, Mollem, Bollebeek, Kobbegem, Brussegem, Meusegem en Opwijk. Het bevolkingsaantal nam gedurende de nieuwste tijd geleidelijk toe, namelijk van 3.314 inwoners in 1820, over 5.292 in 1900, 6.592 in 1926 en 9.000 in 1970, tot 12.931 inwoners in 1980 na de gemeentelijke fusie.

Vanaf 1879 beschikte Merchtem over een station op de lijn tussen Brussel en Dendermonde. Hierdoor kwam een verbindingsweg tot stad in de vroege jaren 1880 tussen het dorpscentrum en het station (Stationsstraat). Merchtem bleef gedurende haar geschiedenis hoofdzakelijk gericht op de landbouw. Een belangrijke bron van inkomsten was bijvoorbeeld de kippenhandel, die opkwam tussen 1880 en 1906 en grote bekendheid verwierf. Tijdens de 19de een 20ste eeuw ontwikkelden ook de nijverheden zich in de Merchtemse dorpskern. Zo telde de gemeente omstreeks 1926 zes bierbrouwerijen, één azijnfabriek, twee stoommelkerijen, zes maalderijen en molens, vier drukkerijen, twee zagerijen en vijf meubelfabrieken. Het merendeel van deze bedrijven bleef actief tot in het laatste kwart van de 20ste eeuw. De gedeeltelijk bewaarde nijverheidsgebouwen illustreren dit belangrijke facet van de recentere Merchtemse geschiedenis. De verschillende historische molensites illustreren op hun beurt de belangrijke ambachtelijke geschiedenis van de gemeente.

Huidig uitzicht

Merchtem is gelegen in de leemstreek van Midden-België en bevindt zich op gemiddeld 26 meter boven de zeespiegel in de zogenaamde Zoetendaalvallei. Er zijn slechts beperkte hoogteverschillen. Zo kunnen Ten Houte en Breestraeten (circa 15 meter) beschouwd worden als de laagste punten, Weienberg en Paddebroeken als de hoogste (circa 45 à 50 meter). De huidige straatnamen verwijzen in het gebruik van hun toponiemen nog naar de historische gehuchten en wijken van Merchtem. Van deze gehuchten ontwikkelde enkel Peizegem zich in de 19de eeuw tot een afzonderlijke parochie en een straatgehucht langs de Nieuwbaan.

De bebouwingsdensiteit van Merchtem is het hoogst in het dorpscentrum, waar voornamelijk gesloten en halfopen bebouwing voorkomt, en langs de voornaamste assen die hier naartoe leiden. De rand van Merchtem kent een meer verspreide, landelijke bebouwing. Het oorspronkelijke open landschap werd de voorbije decennia verstoord door nieuwe wegen en verkavelingen, en door de ontwikkeling van een industriegebied ten zuidoosten van de kern. Huisvestingsmaatschappij Providentia realiseerde in de naoorlogse periode meerdere sociale woonwijken, die het open landschappelijke karakter verder onder druk zetten. Deze wijken situeren zich aan de Jan Maervoetstraat (51 koopwoningen, 1961), Kapelleveld (58 koopwoningen, 1972), Lombardenveld (47 huurwoningen, 1976) en Huttert (50 koopwoningen, 34 huurwoningen en later nog 45 woningen, 1982).

Bepalend voor het historische en hedendaagse uitzicht van Merchtem is het tracé van haar waterlopen. Zo wordt de deelgemeente doorkruist door een achttal beken, namelijk de Molenbeek, Sint-Jans- of Stambeek, Puttenbeek, Kwetsenbeek, Robbeek of Robroekbeek, Oude Baanbeek, Rollebeek en Brabandschebeek. Langs de Grote Molenbeek zijn twee belangrijke historische watermolens bewaard, namelijk de Binnenmolen aan Reedijk en de Langeveldmolen.

De Binnenmolen bevindt zich ten oosten van de Borcht van Merchtem, die als een omwalde motte ook in verbinding staat met de Grote Molenbeek. Deze motte vormde samen met de ten westen gelegen parochiekerk minstens vanaf de vroege 12de eeuw het centrum van het dorp. 18de-eeuwse kaarten wijzen eveneens op een motte ten noorden van de Borcht, waarvan heden enkel het verbouwde woonhuis resteert zonder de oorspronkelijke omwalling. Beide sites waren sinds de vroege 18de eeuw met een dreef verbonden.

De belangrijkste as van de dorpskern, namelijk de huidige Langensteenweg (vroegere Oude Straat), sluit aan op de kern, en vormt tot op vandaag een belangrijke verkeersader. De Markt, met langs weerszijden in haar verlengde de Nieuwstraat en Krekelendries, bevindt zich parallel hiermee ten zuiden. Deze as was belangrijk voor de commerciële ontwikkeling van Merchtem, maar verloor doorheen de eeuwen haar functie als plein. Momenteel is de Markt eerder een doorgangsas, geflankeerd door parkeerplaatsen.

De historische bebouwing van de dorpskern is slechts erg summier bewaard. Aan de Markt zijn nog een tweetal historische kernen uit de 17de of 18de eeuw bewaard, waaronder het Lombardenhuis. Ook in de omliggende straten resteren vermoedelijk geen kernen ouder dan de 18de eeuw. Het merendeel van de bewaarde woonhuizen met erfgoedwaarde dateert vanaf de late 18de eeuw, maar hoofdzakelijk uit de 19de en 20ste eeuw.

Voornamelijk langs de Langensteenweg zijn enkele representatieve burgerhuizen uit de 19de eeuw bewaard, maar eveneens aan bijvoorbeeld de Bogaerdstraat, Gasthuisstraat, Krekelendries, en Stoofstraat. Voorbeelden van bewaarde, karakteristieke dorpsbebouwing uit de eerste helft van de 20ste eeuw zijn nog te vinden aan onder meer de August De Boeckstraat, Drielindenbaan, Kattestraat, Mieregemstraat, Koning Albertstraat, en Reedijk. Sommige panden getuigen van de kleinschalige dorpsbebouwing van arbeiderswoningen, zoals zichtbaar aan Reedijk of aan Bleukenweg (nummer 4). Onder de interbellumwoningen vallen enkele ontwerpen van de Merchtemse architect Jean De Roy op, die aansluiten bij modernere stromingen van dat moment, hoofdzakelijk art deco. Naar verluidt ontwierp De Roy eveneens de aangepaste dubbelwoning aan de Drielindenbaan (nummers 64-66), die kadastraal geregistreerd werd in 1925. Hij bouwde ook een groot deel van zijn oeuvre na de Tweede Wereldoorlog, hoofdzakelijk in een traditionelere stijl. Een voorbeeld daarvan is de villa op de hoek van de Koning Leopold III straat (nummer 27).

Daarnaast is ook landelijke bebouwing bewaard in en vlakbij de dorpskern. Het meest opvallend zijn de historische hoevesites van ’t Hof Tiendeschuur aan de Gasthuisstraat, het domein Ter Spelt of Appelkot met het vlakbij gelegen Slagmolenhof, en het Hof ten Berg aan Weyenberg. Recentere hoeves in het centrum zijn bijvoorbeeld het Prinsessenhof aan de Gasthuisstraat, of een aangepaste hoeve aan de August De Boeckstraat (nummer 74). Buiten de dorpskern overweegt het landelijke karakter en zijn de bewaarde hoeves verspreid ingeplant. Voorbeelden van deze hoevearchitectuur zijn bewaard aan Breestraeten, Dooren, Hunsberg, Kleistraat, Terlinden en Weyenberg. Aan Hunsberg bevindt zich de verbouwde, weliswaar historische hoevesite van het Verbrand Hof. Een ander voorbeeld van een gerenoveerde hoeve is Kleistraat nummer 23. Andere hoeves bewaren slechts een deel van de oorspronkelijke bebouwing. Een voorbeeld hiervan is een bewaarde schuur van het voormalige Pachthof De Donder (Dooren nummer 30), die in kern teruggaat tot een kadastermutatie 1865 en wijzigde in de vroege 20ste eeuw.

Het religieuze leven in Merchtem wordt niet enkel geïllustreerd door de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw, met daartegenover de voormalige pastorie met eind-18de-eeuwse kern. Daarnaast zijn tot op vandaag talrijke kapellen bewaard, zoals deze aan Breestraeten, Dendermondestraat, Gasthuisstraat, Meutersweg, en Weyenberg. Aan de Dendermondestraat bevindt zich een kapel ter ere van de Heilige Catharina van Alexandrië (1958) op een historische kapellocatie. Aan Terlinden (ter hoogte van nummer 237) bevindt zich een uiterst recente pijlerkapel. Ook de Merchtemse begraafplaats, die zich vanaf de vroege 20ste eeuw aan de Brusselsesteenweg bevindt, en het Christusbeeld op de OCMW-site aan de Gasthuisstraat, sluiten aan bij dit verhaal. Elementen met een volkskundige waarde zijn moordkruisen aan de Stoofstraat en Breestraeten.

Het publieke leven van Merchtem werd daarnaast gekenmerkt door enkele gebouwen ontworpen door provinciaal architect Louis Spaak. Enkel de voormalige onderwijzerswoning van de jongensschool van Merchtem aan Reedijk (1863-1864) is bewaard. Het door Spaak ontworpen gemeentehuis van Merchtem (1837-1838) op de hoek van de Nieuwstraat en Bogaerdstraat, werd in 1978 gesloopt en vervangen door een nieuwbouw. Een boerenburgerhuis in de Gasthuisstraat deed tijdelijk dienst als gemeentehuis. Ook Spaaks ontwerp (1839) voor het Gasthuis van Merchtem (Gasthuisstraat), bleef niet bewaard. Bij dat Gasthuis hoorde wel een meisjesschool, daterend uit de late 19de eeuw en aangepast in de eerste helft van de 20ste eeuw, die is bewaard. Aan de Markt verwijzen recentere gebouwen naar de school en het klooster van het Sint-Donatusinstituut, dat hier sinds de vroege 20ste eeuw gevestigd was. De schoolgebouwen aan de August De Boeckstraat zijn momenteel niet langer bewaard; de recentere school aan de Stationsstraat is zonder noemenswaardigheden. Sommige panden getuigen van andere publieke functies, zoals een bewaard winkelpand in de Bogaerdstraat en een tijdelijk postkantoor in een burgerhuis aan de Gasthuisstraat.

Tot slot nemen ook de nijverheden een belangrijke plaats in binnen de 19de- en 20ste-eeuwse ontwikkeling van Merchtem. Zo bevinden zich aan de Gasthuisstraat nog de gebouwen van de olieslagerij en brouwerij Sergoynne, en aan de Bogaerdstraat de brouwerijgebouwen van Cap-Ale. Langs de Stoofstraat waren diverse nijverheidsgebouwen opgericht, namelijk de brouwerij en brouwerswoning van As-Ale, de azijnbrouwerij De Pauw, de huidenvetterij Van Gucht en een melkerij. Deze gebouwen zijn slechts gedeeltelijk bewaard. Ook de oudste bebouwing van stoommelkerij Seghers aan de kruising van Reedijk met de Wolvertemsesteenweg is vandaag grotendeels verdwenen. De meest monumentale nijverheidsgebouwen binnen het centrum bevinden zich op de hoek van de Kattestraat en de Langensteenweg, namelijk de brouwerij en directeurswoning van Ginder-Ale of Martinas, die ondanks de recente herbestemming een blikvanger blijven in het dorpscentrum. Ook Maalderij Meskens aan de Stationsstraat gaat terug tot het eind van de 19de eeuw. Verbouwde bedrijfsgebouwen aan de Koning Albertstraat verwijzen nog naar de tabaks- en sigarenfabriek Verelst, die daar in het interbellum was gevestigd. Van de verschillende historische drukkerijen die Merchtem rijk was, is enkel de woning en drukkerij van Maurits Sacré aan de Korte Ridderstraat gaaf bewaard, inclusief de drukkerij-inrichting. Aan Krekelendries is er ook nog de uitzonderlijke, beeldbepalende Fordgarage van Alfred George uit 1935 bewaard.

  • Archief Heemkundige Kring Soetendaelle, Merchtemse kapelletjes.
  • Archief Heemkundige Kring Soetendaelle, Zalig Merchtem-en (2015).
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Merchtem, afdeling II (Merchtem), 1906/86 en 1909/29 (Bleukenweg 4), 1865/73 en 1906/91 (Dooren 30), 1925/28 en 1925 (1ste halfjaar)/5 (Drielindenbaan 64-66).
  • ASSELMAN R. e.a. 1996: Merchtem ons dorp, deel I. Bloemlezing. Een reeks bijdragen tot de geschiedenis van Merchtem, Merchtem.
  • ASSELMAN R. 1997: Merchtem ons dorp, deel II. Bloemlezing. Een reeks bijdragen tot de geschiedenis van Merchtem, Merchtem.
  • BIESEMANS F. 1991: Ontstaan van Merchtem-Centrum en van onze parochiekerk, in: Veertig jaar Heemkring Soetendaelle, verzameling van heempraatjes, deel III, Merchtem, 59-67.
  • SACRÉ M. 1904: Geschiedenis der gemeente Merchtem, Merchtem.
  • SACRÉ M. 1927-28: Merchtem in woord en beeld, Eigen Schoon en de Brabander, 65-112.
  • S.N. 1982: Merchtem van Vrijheid tot Fusie, Merchtem.
  • S.N. 1989: Merchtem: kerk en parochie O.L.Vrouw-ter-Noodt, Merchtem.
  • S.N. 2001: Merchtem 750 jaar vrijheid: 1251-2001, Merchtem.
  • VAN DEN VONDER I. & VAN DE VELDE E. 2007: De Gallo-Romeinse villa van Merchtem - Dooren (voorlopige resultaten), Archeologie, Recent archeologisch onderzoek in Vlaams-Brabant, 16-17.
  • VERBESSELT J. 1959: Het ontstaan en de ontwikkeling van de parochie Merchtem, Eigen Schoon en de Brabander, 337-354.
  • VERBESSELT J. 1969: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw, deel 10, Pittem.
  • Informatie verkregen van de familie van architect De Roy (22 juli 2017).

Auteurs:  Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Merchtem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298835 (geraadpleegd op ).


Merchtem ()

Gemeente ontstaan als handelscentrum in de nabijheid van de Romeinse heirbaan Asse/ Mechelen (heden Heirbaan en verlengde).

De Heinsberg (tumulus of oeroude burchtheuvel?) en bodemvondsten van Romeinse en Frankische oudheden getuigen voor de vroegste menselijke nederzetting.

In de middeleeuwen ontwikkeld tot een belangrijk gewestelijk centrum met uitgebreide handelsactiviteit verleende Hendrik III van Brabant het in 1351 een vrijheidskeure, en eertijds was het stadje zelfs door wallen en vestigingen verdedigd.

Heden is kenmerkend voor deze gemeente dat de kerk niet in het eigenlijk centrum bij de Markt gelegen is, doch wel naast het pand waarop eertijds de burcht der heren van Merchtem ingeplant was, wat erop wijst dat de parochie ontstaan is uit een villakerk. Buiten het eigenlijk centrum, dat ook in zijn bebouwing de allure van een provinciestadje heeft, is de gemeente nog grotendeels landelijk en heeft enkele grote of middelgrote hoeven behouden.

  • SACRÉ M., Geschiedenis der gemeente Merchtem, Roeselare, 1904.
  • SACRÉ M., Merchtem in woord en beeld, in Eigen Schoon en de Brabander, 1927-28, p. 65-112.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Merchtem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121214 (geraadpleegd op ).