Eertijds samen met Oosterwijk een zelfstandige landbouw- en woongemeente van 2.041 hectare, door de wet van 17 juli 1970 evenals Zoerle-Parwijs in 1971 bij Westerlo gevoegd; tijdens de Middeleeuwen behorend tot het kwartier van Herentals van het markgraafschap Antwerpen.
Circa 1130-1133 stichtte de Antwerpse Sint-Michielsabdij op gronden van Giselbertus van Castelre te Tongerlo een premonstratenzerabdij, tot 1140 een dubbelklooster. Deze stichting, verwant aan andere, nagenoeg gelijktijdige stichtingen op verzoek van adellijke heren, speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van het dorp en van de streek en was één van de beroemdste abdijen van het hertogdom Brabant. Het bestaan van twee naburige norbertijnenabdijen, namelijk Tongerlo en Averbode, kan verklaard worden door de onderlinge wedijver tussen het hertogdom Brabant en het graafschap Loon, vanaf 1366 het prinsbisdom Luik. De witheren van Tongerlo bepaalden zowel in het kerkelijke, als in het wereldlijke en gerechtelijke vlak het leven in Tongerlo en Oevel. De abt kreeg vrij snel de heerlijke rechten van Tongerlo waarvan de schepenbank voor burgerlijke zaken ten hoofde ging bij de Bijvang van Lier en voor criminele zaken bij de schepenbank van Zandhoven. De hogere rechtsmacht kwam vanaf 1357 voor de helft aan de abdij, die vanaf 1505 ook de andere helft in pand hield om in 1644 door aankoop de volledige rechterlijke macht in het bezit te krijgen. Ook elders in de Kempen en het Hageland was de abdij manifest aanwezig door grondeigendom en het bezit van kerkelijke en wereldlijke rechten. Ze voerde een professioneel agrarisch beleid ter bevordering van de landbouw met de ontginning van talrijke gronden en inplanting van abdijhoeven. Kerkelijk en bestuurlijk was ze eigenaar van het patronaatsrecht, de tienden en de heerlijke rechten in diverse plaatsen in de huidige provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Noord-Brabant (Nederland). In verschillende steden herinneren refugiehuizen aan de rijkdom van de abdij. In het wetenschappelijke vlak nam de abdij van Tongerlo vanaf 1773, na de afschaffing van de jezuïetenorde, de uitgave van de Acta Sanctorum over van de bollandisten.
De parochie Moeder Gods was tot 1130 afhankelijk van Westerlo, nadien van de abdij die bij haar stichting van de bisschop van Kamerijk het "ius synodale" verkreeg over de parochie Tongerlo, in 1511 uitgebreid met de parochie Oevel. In 1514 bouwde men, in de abdij-omheining aan de kant van het dorp, een nieuwe parochiekerk toegewijd aan Sint-Anna.
Het nog "groene" Tongerlo evolueerde van landbouw- naar woonforenzengemeente met bebouwing geconcentreerd in de dorpskom en in nieuwe wijken omgeven door gave agrarische gebieden. Opvallend is het zogenaamd Tongelse bos dat midden 17de eeuw door abt Crils aangeplant werd en voorzien is van verschillende "sterren", voornamelijk Sterschotsbos en Sterschotseheide (zie militair domein en gemeentelijke garage.)
- DIRIKEN P., Geogids Geel-Olen-Westerlo, s.l., 1994, p. 51-66, 82.
- VAN SPILBEECK W., De abdij van Tongerloo. Geschiedkundige navorsingen, Lier-Geel 1888, Facsimile uitgave, Instrumenta Praemonstratensia, fasc. I, Averbode, 1997.
- VOS P., Het historisch belang van de Beeltjensdreef te Westerlo, s.l., 1984, gegevens verstrekt door de gemeentelijke Cultuurdienst.