Vrij uitgestrekte gemeente aan de Grote Nete, die de natuurlijke grens vormt met Westerlo. Het merendeel der gemeentegrenzen wordt trouwens bepaald door het verloop van beken. Meest zuidelijke gemeente van de Zuiderkempen, tevens overgang van Laag- naar Midden-België. Thans hoofdzakelijk woongemeente met landelijk karakter en enkele, kleine industriële vestigingen. De landbouw is voornamelijk afgestemd op melkveehouderij. Oppervlakte: 4.050 hectare. Inwoners: 9.231 (1/1/2000) waarvan 5.134 in het centrum, 1.731 in het gehucht Bergom en 2.366 in het gehucht Blauberg.
Van de vroegste geschiedenis van Herselt getuigen slechts enkele pijlpunten en een huidschraper uit het Neolithicum.
Tijdens de middeleeuwen lag Herselt in het markgraafschap Antwerpen, kwartier Herentals. De eerste vermelding als "Harsele" komt voor in een pauselijke bulle die dateert van 1139. Van de 13de tot de 15de eeuw was de heerlijkheid Herselt onderhorig aan de adellijke familie van Wesemael, die ook heren van Westerlo waren. Jan II van Wesemael was de laatste van dit geslacht die zich heer van Westerlo en Herselt mocht noemen; na zijn dood in 1464 kwam Herselt na diverse verwikkelingen in 1482 aan de familie de Merode, die de heerlijke rechten bleef uitoefenen tot het einde van het ancien régime. In 1626 werden de bezittingen van de Merodes verheven tot markizaat. Een beschrijving van 1628 vermeldt dat het markizaat bestond uit Westerlo en de heerlijkheden "Herselt, Hulshout, Soersel, Berchem (het huidige gehucht Bergom) ende dijen de baenderije tot Quackebeke" (baronie Kaaibeek, zie Kaaibeek nummer 1). Herselt was dus een heerlijkheid onder Westerlo, hoewel het van oudsher streefde naar zelfstandigheid. Bovendien had het een eigen schepenbank, die ten hoofde ging bij de schepenbank van de Bijvang van Lier. Met de afschaffing van het ancien régime werd Herselt met inbegrip van de wijk Ramsel, een onafhankelijke gemeente; in 1865 werd ook Ramsel een zelfstandige gemeente. Deze zelfstandigheid werd opnieuw opgeheven door de fusies van 1/1/1977.
In 1159 droeg Aysilia, als leenvrouw van hertog Godfried III haar goederen te Herselt over aan de abdij van Tongerlo; hierdoor werd een deel van Herselt kerkelijk bezit van de norbertijnen; in de loop van de 12de eeuw slaagde de jonge abdij erin bijkomende bezittingen en tienden te verwerven onder de heerlijkheid Herselt; vanaf 1365 verwierf ze ook het personaats- of begevingsrecht waardoor Herselt volledig onder kerkelijk beheer van Tongerlo kwam; de parochie omvatte naast het centrum van de gemeente ook de parochie Oosterwijk-Houtvenne. Hoewel de wijken Ramsel, Bergom en Blauberg staatkundig en juridisch deel uitmaakten van Herselt, behoorden ze in het kerkrechtelijk vlak tot de parochie Westerlo.
Historische gegevens over het ontstaan van de parochie en het bouwjaar van de allereerste kerk zijn niet bekend. Vanaf circa 1100 zou de parochie van Herselt behoord hebben bij het bisdom Kamerijk en geressorteerd hebben onder het aartsdiaconaat Antwerpen. Door de reorganisatie van de bisschoppelijke hiërarchie in 1559 kwam de parochie Herselt bij het bisdom Antwerpen onder de dekenij Herentals. Ramsel en de gehuchten Blauberg en Bergom, kerkelijk afhankelijk van Westerlo, kwamen bij het bisdom 's Hertogenbosch. In 1651 werd Houtvenne afgescheiden van Herselt en verheven tot zelfstandige parochie. In 1803 kwam Herselt als succursale kerk onder het aartsbisdom Mechelen, dekenij Geel; in 1837 kreeg Herselt het statuut van parochiekerk en kwam vanaf 1873 onder de dekenij Westerlo. Bij de splitsing van het aartsbisdom opnieuw bisdom Antwerpen, dekenij Geel. In 1857 werd Blauberg als tweede parochie erkend; in 1952 kreeg Herselt nog een derde parochie, met name Bergom, terwijl in 1962 in de wijk Varewinkel een hulpkapel werd opgericht, zie Wolfsdonksesteenweg nummer 204. De parochiale omschrijving van Herselt kwam pas in 1803 overeen met de gemeentegrenzen.
Herselt lag vrij geïsoleerd tot na de Belgische Omwenteling. De enige hoofdweg vóór 1830 liep van Westerlo over Herselt-centrum naar Aarschot; in 1840 kwam daarbij de weg van Westmeerbeek naar Westerlo in het noordwesten van de gemeente. De hoger vermelde hoofdas kwam eerst in aanmerking voor verbetering: zo werd in 1846 de eerste staatsbaan aangelegd van Aarschot naar Westerlo; een aanzienlijk stuk van de oude baan werd rechtgetrokken en een gedeelte van de dorpskom verlegd. Een tweede staatsbaan werd aangelegd in 1875 van Herentals naar Herselt, gevolgd door de derde staatsbaan van Herselt naar Averbode in 1893. Deze wegen vormen nog steeds de hoofdstructuur van het huidige wegennet. Naderhand werden gemeentewegen aangelegd: Herselt-Westmeerbeek in 1898, Herselt-Wolfsdonk tot aan de Loop in 1903 en Herselt-Ramsel in 1910.
Herselt is gelegen in een kom, omringd door een aantal heuvels, waarvan de hoogste de Suikerberg (42 meter) is. Deze heuvels maken deel uit van een heuvelkam die Diest met Aarschot verbindt en de grens vormt met de provincie Brabant. Tot deze kam behoort eveneens de Kapittelberg (32 meter) met wijngaarden op de zuidelijke flank. Thans is het straatdorp Herselt een woongemeente, vrij intens bebouwd in de omgeving van het dorpscentrum en de centra van de gehuchten Blauberg in het oosten en Bergom in het noordoosten waar een lintbebouwing van eenvoudige 19de- en 20ste-eeuwse dorpswoningen overheerst, zie de kerkbrand van 1806 die de helft van de dorpskom van het centrum in as legde. Thans toenemende eengezinswoningen in open bebouwing met her en der nog een aangepast langgestrekt hoevetje, uit het laatste kwart van de 19de of de 20ste eeuw en verspreide sporen van vroegere, soms inmiddels versteende vakwerkbouw, onder meer Neerstraat nummer 45. Ten noorden van het centrum werd vanaf 1960 een sociale woonwijk zogenaamd "De Vest" aangelegd, bestaande uit gekoppelde eengezinswoningen met voortuintjes. De naamgeving verwijst naar de voormalige omgrachte pastoriehoeve op die plaats.
Het landelijke en natuurrijke karakter van de gemeente ligt aan de basis van de talrijke weekendhuisjes, gebouwd vanaf de jaren 1960, onder meer op Kipdorp ten noordoosten van het dorpscentrum, in het gebied Langdonken ten zuidwesten van het centrum en in De Schrieken ten zuidoosten.
In het zuiden, tegen de grens met Aarschot en verder doorlopend op grondgebied Ramsel, ligt het natuurgebied "De Langdonken", 150 hectare in de vallei van de Calsterloop; het belang ervan ligt in de aanwezigheid van onontgonnen alluviale gronden, driesgronden en meerdalbodems, waardoor het een grote diversiteit vertoont. Het beschermde gebied ligt echter jammerlijk ingesloten in een gordel van "weekendzones"! Het 296 ha grote domein Hertberg, eigendom van de familie de Merode uit Westerlo en gelegen in het gehucht Bergom langs de Diestsebaan, vormt de overgang tussen de vallei van de Grote Nete en de eerste hellingen van het Hageland. Het is sedert 1981 ingericht als provinciaal en gemeentelijk wandeldomein.
- Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, Afdeling Antwerpen, Dossier Herselt Algemeen A/912; Beschermingsdossier Langdonken A/0041.
- AERTS T., "Herselt in beeld", Kontich, 1978.
- DE BALIE W., Herselt, Oudheidkundige gegevens, deel I, Kontich, 1973.
- EYCKMANS K., De Parochie en kerk van Sint Servaas te Herselt, Herselt, 1990.
- NESTOR L., Herselt, ons lieflijk dorpje,s.l., 1987.