Landbouw- en woongemeente met een oppervlakte van 1236 ha en een bevolking van 1772 inwoners (1.1.1998). In het noorden grenzend aan Oudenaarde (Leupegem), in het oosten aan Maarke-Kerkem en Schorisse, in het zuiden aan Ronse en voornamelijk Nukerke, in het westen aan Nukerke en Oudenaarde (Melden). Behorend tot de Vlaamse Ardennen vertoont de gemeente een uitgesproken heuvelachtig reliëf met diepe beekvalleien. In het zuiden, op de helling van de Muziekberg klimt de hoogte tot 115 m terwijl het niveau in het noorden, in de Maarkebeekvallei nabij Maarke-Kerkem, tot 20 m daalt. De centrale panoramische Bossenareheuvel bereikt op de top circa 100 m. Hydrografisch valt de aanwezigheid op van meerdere beken en talrijke bronnen. De Maarkebeek doorsnijdt het grondgebied van Oost naar West en vormt deels een natuurlijke grens met Maarke-Kerkem en Leupegem. De Holbeek met monding in de Maarkebeek, vormt een vallei die het grondgebied van noord naar zuid doormidden snijdt. De bodemgesteldheid (zandleem en leem) leent zich tot vruchtbare landbouw; nattere gronden in de beekvalleien. Beboste zuiden, behorend tot gehucht Louise-Marie, rest van een vroeger veel uitgestrekter boszone.
Archeologische vondsten tonen menselijke aanwezigheid aan in Etikhove sinds de prehistorie. Er werden bijlen in silex aangetroffen vermoedelijk uit het Neolithicum. Uit de Gallo-Romeinse tijd werd al in 1840-1846 op de Maarkendries een grafveld met achttien brandgraven opgedolven. Overblijfselen van een Romeinse villa uit de 2de tot 3de eeuw aangetroffen op de Bossenaar. Ook op de wijk Drappendries zijn bewoningssporen gevonden. Zowel op de Maarkendries als op de Bossenaar kwamen sporen van lokale ijzerindustrie aan het licht. Naast talrijke archeologica die meerdere Gallo-Romeinse nederzettingskernen aantonen onder meer op Drappendries en Maarkendries, zijn er ook nog toponiemen die op Romeinse occupatie wijzen.
De gemeentenaam zelf is een Germaanse nederzettingsnaam, met de betekenis "hof van de lieden van Ato". Nog weinig gegevens over de ongetwijfeld oude parochiale oorsprong, gezien het patrocinium Sint-Britius mogelijk tot de vroege middeleeuwen opklimmend. Volgens meerdere auteurs zou Etikhove nog samen met Edelare en Leupegem één parochie hebben gevormd. Vermelding van Etikhove in 1116, tevens jaar waarin de Sint-Lambertusabdij te Liessies (Noord-Frankrijk) in het bezit kwam van de altaarrechten van de kerk van Etikhove. Dezelfde abdij verwierf in 1240 tienden te Etikhove en in 1270 gronden in ruil voor de stichting van een kapel in de kerk. Tienden werden ook geheven door de locale heer en de abdij van Maagdendale van Oudenaarde. De Sint-Salvatorabdij van Ename had bezittingen te Etikhove evenals het klooster van Sion te Oudenaarde. Complexe en nog weinig duidelijke feodale structuur. Binnen de gemeente lagen de heerlijkheid Etikhove, Ladeuze en andere zoals Maalsake, Drappendries en Fiennes. Beide eerste waren de belangrijkste, hingen af van dezelfde heer, de heer van Ladeuze; hun benaming werd naast en door elkaar gebruikt. Het geslacht van Ladeuze bezat een omgracht kasteelgoed ten Noorden van de Maarkebeek. In 1638 ging het domein door huwelijk over aan de familie de Kerchove. Tot 1589 vormde Etikhove samen met Kerkem één heerlijkheid. Etikhove hing af van het leenhof van Marke en Ronne. De baron van Pamele hield dit gebied, begrensd door twee bijrivieren van de Schelde, in het noorden door de Maarke en in het Zuiden door de Ronne, in leen van de heren van Heinsberg in Duitsland. Het foncier van het Land van tussen Marke en Ronne werd gevormd door de heerlijkheden van de dorpen Melden en Nukerke. Bestuurlijk ressorteerde Etikhove onder de kasselrij van het Land van Aalst.
Sinds de 16de eeuw ontstond te Etikhove een protestantse nederzettingskern. Van in 1566 vormde deze kerkgemeenschap één van de zeven gemeenten behorend tot de zogenaamd "Vlaamse Olijfberg". De oudste evangelische kerk van Vlaanderen zou in 1780 opgericht zijn te Etikhove in een eenvoudige woning aan de Nederholbeekstraat. In het tweede kwart van de 19de eeuw bleven Etikhove, Maria-Horebeke en Mater nog over van de aanvankelijk zeven gemeenten die de "Vlaamse Olijfberg" vormden. Eind 1896 werd het protestante kerkje van Etikhove nog hersteld.
De devotie van de Heilige Donatus in de Sint-Britiuskerk van Etikhove gaf in 1770 ontstaan aan een Heilige Donatusprocessie en paardenommegang. Na een langdurige afschaffing vind de jaarlijkse paardenommegang sinds 1937 opnieuw plaats.
Etikhove kende in 1844 een aanzienlijke gebiedsuitbreiding door aanhechting van de wijken Boschkant en Maerkelenhout uit het zuidelijk deel van Maarke-Kerkem. Parochiaal werd dit grondgebied in 1851 bij de nieuwe parochie Louise-Marie ingedeeld. In het Hollands tijdvak bestond het plan om van een nieuw ontstane woonkern na ontginnning van bosgebied in het Zuiden van Etikhove en omgeving, een gemeente met de naam Willemsrode te vormen. Uiteindelijk oprichting aldaar in 1851 van een nieuwe parochie die zich uitstrekt over een deel van Etikhove, Nukerke, Schorisse en Ronse. In 1853 werden daar nog de gehuchten Koekamer en Berg Ten Haute uit het Henegouwse Ellezelles toegevoegd, gebieden die met de taalgrensregeling van 1962-63 werden overgedragen aan Ronse. Aanvankelijk zou de parochie Sainte-Marie heten; ter nagedachtenis aan de op 11.10.1850 overleden eerste Belgische koningin Louise-Marie d'Orléans, werd de parochienaam bij de oprichting uitgebreid tot Sainte Louise-Marie. Bouw van de nieuwe kerk in de grenshoek van Etikhove met Ronse en het toenmalige Ellezelles in 1852-53, aan de voet van de Muziekberg. Door het wandeltoerisme verkreeg het gehucht Louise-Marie bekendheid in de Vlaamse Ardennen.
De dorpskom van Etikhove met parochiekerk aan een dorpsplein, ontwikkelde zich op een Westelijke heuvelflank naast de Holbeek ongeveer 1 km ten Zuiden van het kasteel van Ladeuze. Alhoewel de bebouwing over heel het gemeentelijk grondgebied een verspreid karakter heeft, komt aan locale verbindingswegen plaatselijk sterker geconcentreerde woningbouw voor. De verlenging van het spoorlijntraject Gent-Oudenaarde over Etikhove tot Ronse in 1861 heeft de pendelarbeid ongetwijfeld bevorderd, zeker na het wegvallen van de textielhuisnijverheid sinds begin 20ste eeuw. De landbouwactiviteit bezit nog steeds een belangrijk aandeel in de gemeente. De interesse voor een tweede verblijf in de streek evenals een toegenomen woonfunctie in de jongste decennia, heeft mede geleid tot een globaal gezien sterke aanpassing en vernieuwing van de bestaande bebouwing. Van de traditionele agrarische nijverheden (brouwerij-, graan- en oliemaalderij) zijn wel nog architecturale getuigen vindbaar, doch slechts een moderne maalderij zette haar bedrijfsactiviteit tot op heden verder. De zeldzame andere kleine industriële vestigingen lieten weinig sporen na. Tijdens het tweede kwart van de 20ste eeuw ontmoetingsplaats van kunstenaars onder meer van de Latemse school, aangetrokken door de in Etikhove verblijvende landschapsschilder Valerius De Saedeleer (° 1867- + 1941). Getuigenis van dit artistiek treffen waren muurschilderingen ontdekt in 1972 in de gelagzaal van café De Vos op Etikhoveplein; ze gingen verloren ondanks de wettelijke bescherming van het pand.
- BOTERDAELE A., Nos Ardennes Flamandes, Gand, 1912, p. 99-105.
- DECRITS M., De spoorweg te Ronse, in Annalen GOKRTI, XXXV, 1986, p. 134-135.
- DE LANGE S., De taalgrens tussen Oost-Vlaanderen en Henegouwen, in H.G.O.K., Dl. XVI, 2e afl., 1969; p. 169-187.
- DE MULDER G., De Gallo-Romeinse bewoning in Zuid-Oost-Vlaanderen, in Handelingen Zottegems Genootschap voor Geschiedenis, III, 1987, p. 107.
- DE VENTER M. - DE BLEEKER J., Maarkedal in oude foto's, Eeklo, 1993.
- DEVOS P., Het Maarkedal, Etikhove, Sporen van devotie te Etikhove, Monumenten en Landschappen in Oudenaarde en Maarkedal (9), Oudenaarde, 1997, p. 4-10.
- VAN HAUDENARD M., Notes sur les biens posédés au XVIIIe siècle par l'abbaye de Liessies au pays d'Ath, in Annales du cercle archéologique d'Ath et de la région, Tome XVIII - 1931, 1932, p. 5-6 .
- VAN NIEUWENHUYZE A., Historiek van Etikhove, s.l., s.d.
- VAN NIEUWENHUYZE A., Maarkedal een vierklaver, s.l., 1991.
- VUYLSTEKE, M., mondelinge gegevens en eigen documenten.
- WAGENER J.H.C., Geschiedenis en Oorsprong der Oudste Protestantse Kerk in België (Mara Hoorebeke, Maeter en Etichove), Rotterdam, 1885.