Nog merendeels agrarische en dunbevolkte gemeente van circa 895 ha met 991 inwoners (1.1.1998).
Tot hun samenvoeging in 1820 vormden de parochies Maarke en Kerkem twee afzonderlijke gemeenten. Kerkem, ten zuiden van Maarke en de kleinste van beide, heeft veeleer het karakter van een gehucht. Het grondgebied van Maarke-Kerkem is ten noorden begrensd door Oudenaarde (Edelare, Volkegem en Mater), ten noordoosten door Horebeke (Sint-Maria-Horebeke), ten oosten en ten zuiden door Schorisse en Etikhove, ten westen door Etikhove en Oudenaarde (Leupegem). Sterk golvend reliëf typerend voor de Vlaamse Ardennen met hoogteverschillen variërend van 30 tot 90 m in het noorden op de Kapelleberg en tot 100 m op de Bossenaarheuvel in het zuiden Diep ingesneden vallei van de Maarkebeek vloeiend van oost naar west in het noorden van de gemeente. De Pauwelsbeek doorloopt van zuid naar noord de gemeente, vormt voor een deel de grens met Schorisse en mondt uit in de Maarkebeek. Bodemkundig ligt Maarke-Kerkem in de Leemstreek, vertoont vruchtbare hoger gelegen zandleem- en leemgronden naast vochtige weidegronden in de beekdepressies. Archeologische prospectie van het globaal grondgebied wijzen op menselijke aanwezigheid in de prehistorie, met een concentratiegebied van vondsten in het noordelijk deel van de gemeente waar het bronnenniveau zich voordoet op 70 meter. Onderzoeksresultaten bevestigen een reeds veronderstelde sterke bewoning in de Gallo-Romeinse tijd.
Minstens zeven agrarische woonsites werden gelocaliseerd, voornamelijk op de heuvelranden van de Bossenaar. Meerdere geografische factoren zijn van gunstige invloed geweest voor bewoning en agrarische exploitatie alhier tijdens de Romeinse periode, zoals voorhanden zijnde veldsteen afkomstig van Paniseliaan zandsteenbanken. Aan de westelijke gemeentegrens loopt de vroeger zogenaamde "Aathse Heerweg" of steenweg Oudenaarde-Ath; aan gedeelten van dit traject over de Bossenaarheuvel (Ellestraat-Delfdries) wordt een mogelijke Gallo-Romeinse oorsprong toegekend: het zou een onderdeel vormen van een vermoedelijk diverticulum over Volkegem naar Flobecq tussen de Romeinse wegen Kortrijk-Velzeke-Hofstade en Bavay-Velzeke.
De dorpsnaam Maarke (vroegste vermelding 1063 als Marca) is een Belgisch hydroniem met als betekenis "de moerassige". In 1129 verwierf de benedictijnerabdij van Liessies (Noord-Frankrijk) het patronaatschap van de parochiekerk van Maarke. Maarke bezat dus blijkbaar al in de 11de tot 12de eeuw een bedehuis, bouwsporen aan de kerk zouden dit bevestigen. Bewoningsconcentratie kan dus al verondersteld worden in de volle middeleeuwen. De Sint-Vincentiuskapel, een Romaanse bedevaartskapel op de Kapelleberg in het noorden van Maarke, duidt ook op bewoning in die tijd.
De oudst gekende heren van Maarke (1250) heetten van Maarke, nadien ook van Lummene. De heren van Lummene bezaten nog andere plaatsen naast de heerlijkheid Maarke. De heerlijkheid Maarke-ter-Borcht was een enclave binnen Maarke; zij vormden ook een parochiale eenheid. De heerlijkheid "Ter Borgt" en het gelijknamig gehucht, in het westelijk deel van Maarke, waar zich nog de bijbehorende watermolen van het goed situeert, alludeert door zijn naam op een middeleeuwse woonvorm, namelijk op een versterkte woning of nederzetting. Binnen Maarke lagen nog de heerlijkheden Lefremis en Tont geënclaveerd. De abdij van Maagdendale van Oudenaarde en ook de abdij van Ename hadden te Maarke bezittingen. Kerkem vormde tot 1589 één heerlijkheid met het aangrenzende Etikhove. De heerlijkheden Maarke, Maarke-Ter-Borcht en Kerkem waren lenen van het Land van tussen Maarke en Ronne, een leenhof van de baron van Pamele gehouden van de heren van Heinsberg in Duitsland. Administratief ressorteerden Maarke en Kerkem onder het Land van Aalst.
Kerkem, wat zou betekenen woning of nederzetting bij de kerk, kan als Germaanse nederzettingsnaam refereren aan een vroegmiddeleeuwse woonkern. Ook het patrocinium Sint-Pieter laat een vroege stichting van de kerk veronderstellen maar overigens zijn geen gegevens over haar ontstaan voorhanden. Het patronaat van deze parochie was in het bezit van het kapittel van Sint-Hermes van Ronse.
In 1844 verminderde het grondgebied van Maarke-Kerkem aanzienlijk door aanhechting van de zuidelijke wijken Boschkant en Maerkelenhout bij Etikhove.
Parochiaal werd dit afgescheiden deel in 1851 bij de nieuwe parochie Louise-Marie van Etikhove ingedeeld.
De dorpskern van Maarke heeft zich voornamelijk ontwikkeld aan de verbindingsweg Etikhove-Schorisse, de Maarkeweg met parallel verloop aan de Maarkebeek. De bebouwing aan deze woonas groeit nog steeds aan. Voorts kent de gemeente voornamelijk een verspreide bewoning. Niet meer uitgebate hoeven werden doorgaans aangepast aan hun bestemming als louter woning. Kleinere boerenhuizen zijn de laatste decennia vaak gewijzigd of door nieuwbouw vervangen. De traditionele hoeve-architectuur is door dit proces sterk afgenomen of heeft aan authenticiteit ingeboet.
- BOTERDAELE A., Nos Ardennes Flamandes, Gand, 1912, p. 106-115.
- CROMBE P., Archaelogisch inventaris Vlaanderen, Band VIII - Maarke-Kerkem, Gent, 1987.
- DEVOS P., Kerkem, een vroegmiddeleeuwse nederzetting? Maarke, Monumenten & Landschappen in Oudenaarde en Maarkedal (9), Oudenaarde, 1997, p. 24-25; 41.
- VAN ISTERDAEL H., De archieven van de Heer, het leenhof en de schepenbank van Maarke (1527-1798), van Maarke-Ter-Borcht (1538-1796) en van Kerkem (1649-1795 (1820)), Rijksarchief te Ronse, Inventaris 22, Brussel, 1993.
- WIEME D., Maarke in vroegere tijden, in Businarias, II, 4, 1998, p. 6-10.