Landbouw- en woondorp in de overgangstreek van Zandig- en Zandlemig-Vlaanderen, met een oppervlakte van 1567 hectare en 2029 inwoners (01.01.1998). Ten noorden grenzend aan Kruishoutem (Nokere), ten oosten aan Ooike en Moregem, ten zuiden aan Petegem-aan-de-Schelde, ten westen en ten noordwesten aan West-Vlaanderen (Anzegem en Waregem).
Overwegend goed gedraineerde licht-zandleem- en zandleembodems en een sterk golvend landschap: van 25 m in het zuidoosten tot 82,5 m te Boudelo en 70 m in het dorpscentrum. Wortegem werd in 1970 opgenomen in de nieuwe fusiegemeente Wortegem-Petegem.
De naam Wortegem, "Uurattingem" in een tekst van 964 (kopie midden 11de eeuw), later Warthengem (1119) en Warteghem (1295), lijkt van Frankische oorsprong te zijn en gaat terug op het germaanse Waratinga-heim: de woning van de lieden van Wardo.
De heerlijkheid Wortegem behoorde tot het graafschap Doornik-Kortrijk en tot de Pago Curtracense, het district van Kortrijk, en later tot de kasselrij Oudenaarde. In Wortegem waren er geen machtige edele heren, het dorp ressorteerde onder de hoogpointerij van Petegem. Wortegem leefde in de schaduw van Petegem en van de heerlijkheid "Isselmoregem", waarvan de heren ook heren van Wortegem waren. Uit bepaalde documenten blijkt dat deze heerlijkheid circa 1627 zich uitstrekte tot over het grondgebied Wortegem. De heerlijkheid "Wortegem" werd in de 17de eeuw door de graaf van Vlaanderen verpand aan raadsheer de Bossière. In 1669 in handen van Antoon Van den Bossche, in 1686 werd ze eigendom van Adriaan Jozef van Spiere (baron van Moregem) en vermengt de geschiedenis van Wortegem zich met die van Moregem. Door huwelijk werden de Dennetières heren van Wortegem en Moregem. De heerlijkheden Wortegem en Basseyen werden in 1767 overgedragen aan Jonker Emmanuel Charles van Hoobrouck.
"Oud-Moregem" was een belangrijker heerlijkheid dan "Wortegem" en behoorde begin 16de eeuw toe aan Pieter Vanden Heede en later aan de familie Mahieu.
Het dorp ligt aan de oude weg die Oudenaarde met Waregem en vervolgens Kortrijk verbond. Het hospitaal van Oudenaarde, de abdij van Beaulieu en die van Baudelo en Sint-Pieters (Gent) hadden er bezittingen. Plaatsnamen verwijzen nog naar de vroegere bezitters. Een oude grote hoeve gaf haar naam aan een aparte heerlijkheid: Walem.
Het dorp had te lijden onder de godsdienstoorlogen. In de 18de eeuw welvaart en expansie. In 1830 telde het dorp naast vijf bloem- en drie olieslagmolens, twee fabrieken van houten pompen en twee van weefkammen, een brouwerij, distilleerderij en een jeneverstokerij. In de tweede helft van de 19de eeuw werden de bossen van 310 ha. grotendeels gerooid. Het was een tijd van achteruitgang en emigratie. Thans vnl. forensengemeente.
De Onze-Lieve-Vrouw- en Sint-Rochuskerk; een driebeukige hallenkerk omgeven door een afgerond ommuurd kerkhof, bewaart koor en toren van haar wellicht 13de-eeuwse oorsprong. Het patronaatsrecht behoorde toe aan het kapittel van Doornik.
De dorpskom wordt gekenmerkt door aangepaste landelijke bebouwing en verstedelijkte lintbebouwing.
- Inventaris van de wind- en watermolens in de Provincie Oostvlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster, in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen 1962, Tweede band, XVI, 1963, p. 99-102.
- VERSCHOORE A., Zo leefde Wortegem, Oudenaarde, 1979.