Gemeente, gelegen in Zandlemig Vlaanderen en de Westhoek, sinds 1977 deel uitmakend van Groot-Ieper. 1.927 inwoners (12/1986) met oppervlakte van 1.388 hectare. Voornamelijk landbouw- en woongemeente, belangrijke zuivelfabriek.
Vrij vruchtbare, goed gedraineerde zandleembodems, doorsneden door talrijke beken onder meer de Kemmelbeek, de Kortebeek, de Ganzebeek, de Paddebeek, de Waenebeek, de Kalverbeke en de Hanebroeckbeke en de Stampkotenbeke.
Het bosareaal beslaat thans 73 hectare, onder meer de Galgebossen gelegen op de grens met Poperinge en Vlamertinge.
Gevonden muntschat, bestaande uit 700 bronzen munten, uit de periode gaande van de regering van Vespasianus (69-79 na Christus) tot die van keizer Postunus (258-267), wijst op de Romeinse aanwezigheid; Elverdinge lag aan de Steenstraat, waarschijnlijk een overblijfsel van een Romeinse weg van Kassel naar Oudenburg.
De oudste vermelding luidt Elverzenges (1066). In de middeleeuwen vormden Elverdinge en Vlamertinge één heerlijkheid met een wet; de heerlijkheid bezat hogere, middelbare en lagere rechtspraak in burgerlijke en strafrechtelijke zaken. De heerlijkheid hing rechtstreeks af van de graven van Vlaanderen. Circa 1550 werden Elverdinge en Vlamertinge bestuurlijk gescheiden. Te Elverdinge bevonden zich nog gedeelten van andere heerlijkheden onder andere Zwijlande en Lissewalle (Vlamertinge). Bestuurlijk en fiscaal behoorde Elverdinge tot de Acht Parochies van Veurne Ambacht.
Het patronaat van de kerk werd uitgeoefend door de abdij van Voormezele. De parochie maakte achtereenvolgens deel uit van het bisdom Terwaan (tot 1556), het bisdom Ieper (tot 1801), Gent (tot 1843) en Brugge.
Sinds de 12de eeuw was er te Elverdinge een gasthuis of leprozerij, de zogenaamde "Hospitaalhoeve", Hospitaalstraat nummer 33. Het beheer ervan werd waargenomen door de Ridderorde van Malta.
De Hervorming telde te Elverdinge vele aanhangers en de beeldenstorm woedde er in alle hevigheid (1566). Tijdens de 17de eeuw had de gemeente sterk te lijden onder de Franse invallen.
Tijdens de de Eerste Wereldoorlog lag de gemeente voor een groot stuk in de frontzone, zie de Britse militaire kerkhoven: Bleuet Farm Cemetery (Elzendammestraat), Ferme Olivier Cemetery (Steentjemolenstraat), Hagle Dump Cemetery (Sint-Pietersstraat), Hospital Farm Cemetery (Hospitaalstraat).
De gemeente werd nagenoeg totaal verwoest door het oorlogsgeweld, op enkele hoeven en woningen na, voornamelijk gelegen aan west- tot zuidwestzijde van het grondgebied. De gemeente werd grosso modo naar het vooroorlogse aanlegplan herbouwd naar de planner van architect R. Cauwe (Brugge).
Dorpskom gevormd door d'Ennetieresplein, aan westzijde gedomineerd door de parochiekerk Sint-Petrus en Paulus, met gemeentehuis ten noorden ervan (Bolle Meerstraat, nummer 2) en het kasteel (Vlamertingsestraat nummer 23)? ten westen. Ten zuidwesten bij vermeld plein aansluitend Sint-Livinusstraat, typische dorpsstraat met lintbebouwing. Voorts geconcentreerde bebouwing aan de uitvalswegen voornamelijk aan de Veurnseweg en Boezingsestraat, ten noorden van de dorpskom; kleine tuinwijk, uit de jaren 1920, ten noordoosten aan de Boezingsestraat. Kleine gehuchten: onder meer Steentjesmolen (Steentjemolenstraat) en de Molenhoek (Vlamertingsestraat). Voorts verspreide hoevebouw.
Architect J. Coomans (Ieper) drukte zijn stempel op de wederopbouw van de gemeente; hij leidde onder meer de wederopbouwwerken van de parochiekerk (d'Ennetieresplein), het kasteel (Vlamertingsestraat nummer 83), het gemeentehuis (Bolle Meersstraat nummer 2), de woning van de veldwachter (Bolle Meersstraat nummer 8) en het klooster van de zusters apostolinnen (Bolle Meersstraat nummer 14). Architect A. Duvilers (Elsene) ontwierp naast talrijke hoeven, handels- en woonhuizen, tevens de pastorie (d'Ennetieresplein nummer 7) en het voormalige postgebouw (Sint-Livinusstraat nummer 9). Verscheidene hoeven werden gebouwd naar ontwerp van architecten C. Schmidt (Poperinge) en L. Verstraete (Izegem). De architecten O. Carpentier (Poperinge), M. Van Nieuwenhuyse (Brussel), M. Selly (Ieper), M. Follet (Gent) waren sporadisch bij de wederopbouw van de gemeente betrokken. De tuinwijk (Boezingsestraat nummers 1-20) is naar ontwerp van architect J. Eggericx (Brussel).