Agrarische gemeente (3.041 hectare) in de Westhoek en Zandlemig-Vlaanderen; licht golvend landschap met zandleem- en leembodems. Tot de gemeente behoren twee kerkgehuchten, Madonna en Sint-Juliaan. Voor 't eerst vermeld in 879 als Langemarcq; naam ontleend aan mark, zijnde afgebakend stuk grond, grens.
Kerk - vanaf 1102 als parochiekerk vermeld - onder het patroonschap van de abdij van Voormezele. Ermentrudis stichtte er in 1256 haar tweede clarissenabdij. Oprichting van benedictijnenabdij, dochtersabdij van Corbie, in het Vrijbos van Houthulst deels op grondgebied Langemark; in 1568 door de Geuzen vernield. 1250: stichting van Sint-Paulushospitaal. Fiscaal en bestuurlijk afhankelijk van kasselrij Ieper. Langemark verkreeg in 1296 belangrijke privileges van graaf Gwijde van Dampierre, onder meer wekelijkse markt en lakenhalle; laatst genoemde nog bestaand in 1400 en wijzend op de er bloeiende lakennijverheid tijdens de 13de en de 14de eeuw. Dorp en halle verwoest in 1344, toen beruchte volksmenner Jaak de Bets, hoofd van de Ieperse wevers, de ambachten die Ieper concurrentie aandeden, schade kwam berokkenen.
Bezat eigen ammanschap, doch geen vierschaar. Grondgebied versnipperd in verschillende heerlijkheden: het Hof van Roosebeke, de heerlijkheid van het provootschap Voormezele en de wereldlijke heerlijkheid Zonnebeke lagen deels op grondgebied van Langemark. De tiendeheffers waren feodale heren, de abdij van Corbie, het kapittel van Terwaan en abdij van Voormezele. 1409: oprichting van heerlijkheid Cleven, samen met de heerlijkheid Wijnendale als bruidschat geschonken aan de dochter van Jan Zonder Vrees, bij haar huwelijk met de hertog van Kleef. Circa 1750 telde Langemark vier kapellen: Onze-Lieve-Vrouwkapel ten Poele, waaruit later de parochie Poelkapelle ontstond, de Sint-Pauwelskapel, de Sint-Elooiskapel en de Sint-Juliaanskapel, voor 't eerst vermeld in 1366, vanaf de 17de eeuw ook bekend onder de naam "melaetshuys".
Dorp volledig verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog; gekend als slagveld van Duitse studentenregimenten. Meerdere oorlogsbegraafplaatsen en -gedenktekens verspreid over de gemeente:
- Deutscher Soldatenfriedhof Langemark, Klerkenstraat
- Cement House Cemetery Langemarck, Boezingestraat
- Ruisseau Farm Cemetery, Melkerijstraat
- St.-Julien Dressing Station Cemetery, Peperstraat
- Seaforth Cemetery, Cheddar Villa, Brugseweg
- Bridge House Cemetery, Roeselarestraat
- Dochy Farm New British Cemetery, Zonnebekestraat
- Brits militair gedenkteken "in memoriam Twentieth Light Division", Boezingestraat.
- Brits militair gedenkteken "34th. Division Memorial Langemarck", Beekstraat
- Frans militair gedenkteken "à la mémoire, 2° Chasseurs d'Afrique", Beekstraat
- Canadien Battlefield Memorial, Brugseweg
- Brits militair gedenkteken, Roeselarestraat.
Opstellen van aanleg- en rooilijnplannen naar ontwerp van architect V. Cols (Antwerpen) van 1920 grosso modo teruggrijpend naar de vooroorlogse structurering: kerndorp met centraal marktplein, gedomineerd door kerk, en uitvalswegen naar de verschillende windstreken. Voormalig kasteel (huidig gemeentehuis) met deels bewaard park ten noordwesten van kerk. Spoorweg en station ten westen van laatst genoemde, op einde van Statiestraat. Gehucht Sint-Juliaan, gelegen ten zuidoosten van dorpscentrum, aan Brugseweg, met kerk ter vervanging van een vooroorlogs bedehuis. Ten noorden van de dorpskern, aan Klerkenstraat, gehucht Madonna, voornamelijk uitgebouwd na de Eerste Wereldoorlog met oprichting van parochiekerk in 1938. Uit archiefonderzoek bleken voornamelijk volgende architecten betrokken bij de wederopbouw: T. Nolf (Torhout) voor kerk en pastorie van Langemark; J. Coomans (Ieper) voor kerk en pastorie van Sint-Juliaan; V. Renders - H. Steels (Brussel) met betrekking tot het kasteel, voormalig gemeentehuis en bejaardentehuis van Langemark; V. Cols - J. De Roeck (Antwerpen) voor gemeentescholen met bijhorende onderwijzerswoningen en aanpalende huizenrij in Boezingestraat, naast een aantal eenheidsprojecten (huizenrijen) in opdracht van eenzelfde bouwheer, in Statie-, Poperinge- en Korte Ieperstraat. Andere, niet gesigneerde eenheidsprojecten, onder meer Klerkenstraat nummer 21-31, gedateerd anno 1921 in de voorgevel, nummer 43-49, en nummer 54-56 met aanleunende smidse.
Aan de rand van dorpskom, enige industriële gebouwen, onder meer zuivelfabriek, Melkerijstraat, en kleine tuinwijk van de jaren 1920, Cayennestraat nummer 24-62. Recente verkavelingen ten noorden van dorpskom, rond Hooyaardstraat, Eiken-, Wilgen- en Berkenlaan, en op de wijk Madonna; voorts ten oosten, tussen de Korte Eeckhoutmolen- en Eeckhoutmolenstraat, en ten zuidoosten sociale verkaveling tussen Blik- en Cayennestraat. Buiten de dorpskom, wederopbouwhoeven, voornamelijk met losse bestanddelen, buiten enkele van het langgestrekte type, zie Beekstraat nummer 14, Onze-Lieve-Vrouwstraat nummer 10 en Zonnebekestraat nummer 83.
- Gemeente-archief Langemark, 2 dozen bouwaanvragen (ongenummerd).
- GHEERAERT M., Langemark-Poelkapelle in oude prentkaarten, 2 delen, eigen beheer, 1984-1985.
- STRUBBE E., De Clarissenabdij te Langemark, in Handeling van het genootschap voor geschiedenis en oudheidkunde, LXXXVII, 1950, p. 182-188.
- VERMEULEN M., Van boskant tot Madonna, Langemark, 1985.
- VIAENE A., Oude kapellen te Langemark, in Biekorf, LXIV, 1963, p. 52-53.