Gemeente (1409 hectare; 1370 inwoners in 1973) gelegen in de Westhoek, aan de overgang naar de IJzerpolders, zie broeken ten westen van de dorpskom, en Zandlemig Vlaanderen; aan de samenvloeiing van de IJzer en de Poperingevaart.
De oudste vermeldingen luiden Fletrinio (806), Fleternam (1076) en Oostfleternen (1162); de naam is ontleend aan de Vleterbeek. In 1076 werd het gebied door Robrecht de Fries opgesplitst in twee parochies: Oost- en Westvleteren. Beiden waren onderworpen aan het feodaal hof van Hofland. Op het grondgebied Oostvleteren lagen er twee heerlijkheden namelijk Vleterna en Ten Broucke. Laatst genoemde behoorde toe aan de familie van Haveskerke; Lodewijk van Haveskerke, grootbaljuw van Brugge en het Brugse Vrije, bracht Ten Broucke en het hof van Nevele semen in één grafelijk hof dat afhing van het kasteel van Veurne.
Landelijke gemeente: vrij goed bewaarde dorpkern met Sint-Amatuskerk en omringend kerkhof en voorliggend driehoekig plein, Oostvleterendorp genaamd. Lintbebouwing in westelijke richting langs de Kasteelstraat en aan het kruispunt van de Veurnestraat met de Kasteelstraat me de tengevolge van de aanleg van de buurtspoorwegen Ieper-Veurne (1885) en Diksmuide-Poperinge (1900); in oostelijke richting langs de Reningestraat overgaand in geïsoleerde hoevebouw naar de gemeentegrenzen toe. Historische hoeven gelegen in de vier windstreken: zogenaamd "Het Zuidhuis", " 't Noordhof" , " 't Westhof" en " 't Oosthof" .
Ten noorden van de dorpskom gelegen gehucht Elzendamme, aan de brug over de IJzer. Ten zuiden, 19de-eeuws gehucht aan de Woestenstraat en aan de voormalige tramlijn Ieper-Veurne.
Landbouwgemeente met afnemend inwonersaantal (1749 inwoners in 1910; 1372 inwoners in 1976); deze evolutie uit zich tevens in het afnemend aantal herbergen (78 in de 19de eeuw, thans nog 14). Woondorp voor pendelaars naar de kust, het Ieperse en het Kortrijkse; geen industriële bedrijvigheid.
- DE JONCKHEERE M. 1984: Oostvleteren op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, Vlietmara, VI, 1.
- DE JONCKHEERE M. 1985: Verdwenen Vleterse windmolens, Vlietmara, VII, 2.
- NOTERDAME P. 1980: Proeve van Kalendarium voor streekgeschiedenis, Vlietmara, II, 4.