Grensgemeente van 669 ha en 723 inwoners (1989). Sinds 1977 deeluitmakend van het Heuvelland. Gelegen in de Westhoek en de Zuidvlaamse Bergen, gedeeltelijk op de westflank van de Kemmelberg (156 m), aan de voet van de Rodeberg (143 m); de Scherpeberg (125 m) ligt volledig op het grondgebied. Overwegend zandleem tot leembodems onder meer doorkruist door de Hilleen de Galooiebeek; ten westen vormt de Douve de grens met Frankrijk. Bossen op de steile hellingen van de Scherpe- en de Kemmelberg (21 ha). Voornamelijk landbouwgemeente en woongebied voor pendelaars.
Thans enige toeristische activiteiten.
Loker komt voor het eerst voor in 1072 onder de benaming Lokerne. Etymologisch betekent het heldere beek, of is het afgeleid van het middelnederlandse Lok (Lok = ad of omheining).
Loker, gelegen nabij de heerbaan Cassel-Kortrijk was reeds bewoond ten tijde van de Romeinen; een brandrestengraf, op * de mote de Galooie wijst op deze aanwezigheid. De Galooie, mote gelegen ten zuidwesten van de dorpskom, aan de voet van de Rodeberg nabij de Galooiebeek, werd door de heren van Loker uitgekozen als versterking. In een eerste fase werd de mote verhoogd, omwald, en voorzien van een toren in vakwerkbouw; na korte tijd, in de 12de eeuw, werd de houten constructie vervangen door een gele bakstenen toren. In de eerste helft van de 16de eeuw geraakte de vesting in onbruik. Naast de versterkte mote bezaten de heren van Loker een in 1200 vermelde villa, waarop de hoeve zogenaamd "Locrehof" (Dranouterstraat nummer 41) teruggaat. De heren van Loker waren in de 12de eeuw invloedrijk aan het hof van de graven van Vlaanderen; Walter van Loker, seneschalk van Karel de Goede, werd in 1127 samen met de graaf vermoord. Vervolgens ging de heerlijkheid over op het geslacht van Béthune, den op de stem van Honschoote en tenslotte op de familie van Horne cf. metselaarsteken (blazoen) in de kerktoren.
Loker werd tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig verwoest, voornamelijk tijdens het Duits offensief in maart 1918 werd aldaar hevig gevochten, zie militaire begraafplaatsen: Loker nummer 10 Cemetery (Dranouterstraat), Loker Hospice Cemetery (Bergstraat), Locre Churchyard (Ieperstraat) en het Franse gedenkteken op de gevel van het voormalig gemeentehuis (Ieperstraat).
Na de oorlog werd het dorp grosso modo naar vooroorlogse aanleg wederopgebouwd, zie Ferrariskaart (1770-1778). Langgestrekt dorp met specifieke lintbebouwing, bestaande uit rijhuizen van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, uit begin 1920 langs de hoofdstraat, zijnde Ieperstraat. Kerk aan oostzijde, met omliggend kerkhof en achterliggend schooltje, gelegen aan het kruispunt bij de Kemmelstraat, waarlangs lintbebouwing; geïsoleerde hoevebouw naar de gemeentegrenzen toe. Recente woonuitbreiding ten zuiden van de kerk.
Belangrijk noordelijk gelegen gehucht De Klijte aan de Ieperstraat.
Uit archiefonderzoek blijkt dat de wederopbouw van enkele belangrijke gebouwen als de kerk, de pastorie, de gemeenteschool voor jongens en de zusterschool gebeurd is naar ontwerp van architect A. Dumont (Brussel). Vele hoeven en woonhuizen zijn ontworpen door architect J. Dumont (De Panne). Het kasteel "Château de la Douve" (Bellestraat nummer 40-45) is een ontwerp van architect K. Laloo (Izegem).
Architecten als C. Halsberghe (Menen), O. Moerman (Poperinge), M. Selly (Ieper), G. Gits (Ieper), C. Petein en P. Verheyden (Brussel) waren tevens, hetzij in mindere mate, betrokken bij Lokers wederopbouw.
- Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten.
- DEMEULEMEESTER J., De Galooie te Loker, Archeologia Belgica, 203, 1978.