Gemeente van 1394 ha met 2642 inwoners (1981). Ten noorden, begrensd door Hansbeke en Landegem, ten oosten Landegem en Vosselare, ten zuiden Vosselare (met de Kale) en Meigem, ten westen Poesele en Lotenhulle. Zacht golvend reliëf met afwisselend iets hogere en drogere ruggen (kouters) en lagere en nattere beekdepressies. Overwegend zand- en lemig-zandbodems. Zeven waterlopen of beken doorstromen de gemeente, onder meer de Poekebeek en de Kalene die in het centrum samenvloeien.
Archeologische vondsten wijzen op bewoning in het midden-steentijdperk, late ijzertijd en de Romeinse periode. Reeds vermeld als Niviala (eind 9de eeuw), Nivela in 1072 en midden 13de eeuw (in 1162 volgens De Potter) als Nevele. Naam vermoedelijk afgeleid van het Keltische "nevio-ialo", nieuw land. Twee oorkonden dateren de Vrijheid van Nevele uit de eerste helft van de 14de eeuw. Wordt in oude documenten vermeld als "stede". Het stedelijk statuut van Nevele-Vrijheid wijst op een vroege ontplooiing van de handelsactiviteiten. In de uitbouw van de dorpskern duidt de associatie van het kasteel (op een omwalde motte) met de kerk op de aanwezigheid van een bewoningssite voor het bestaan van een kerk voor de 7de eeuw.
De heerlijkheid van Nevele, één der belangrijkste ressorterend onder de Oudburg van Gent, klimt op tot de 12de of de 13de eeuw. Het foncier behoorde samen met de gemene gronden tot de "vrijheid van Nevele". Het leenhof van Nevele telde in 1460 296 lenen en achterlenen, in 1750 was dit aantal opgeklommen tot 417, uitgestrekt over een gebied van dertig dorpen. Naar één van de belangrijkste heren van Nevele, Filips de Montmorency, graaf van Hoorne, terechtgesteld in Brussel in 1568, werd een straat genoemd. In de 12de eeuw werd de heerlijkheid omgevormd tot baronie. De heer van Nevele bewoonde een "kasteel" of donjon naast de kerk. Reeds vroeg vestigde hij zich echter in zijn tweede kasteel in Ooidonk. Het oudheerlijke "kasteel" werd in 1381 tijdens de slag van Lodewijk van Male tegen de Gentenaars vernield en in 1488 vermoedelijk op de toren na gesloopt. Het heropgebouwde "kasteel" werd bewoond door de amman of werd gebruikt als gevangenis of voor de vierschaar.
De oudste, vooral in de toponymie nog bestaande hoeven, verwijzen in hun geschiedenis naar de belangrijke heerlijkheden en oude leengoederen. De inplanting van enkele omgrachte leenhoeven aan de rand van de kouters betekende het begin van de eerste ontginningsfase in de vroege middeleeuwen. Eind van de middeleeuwse periode bestonden reeds de bewoningsconcentraties van Vierbomen, Veldeken en Bosstraat.
Een belangrijke infrastructurele ingreep vond plaats midden 19de eeuw, toen de Kale alhier gekanaliseerd werd bij de aanleg van het Schipdonkkanaal, een afleidingskanaal van de Leie. Het economische belang van het Schipdonkkanaal zal in de Eerste en Tweede Wereldoorlog leiden tot vernielende beschietingen. Van de talrijke kleine nijverheden in de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw, waaronder vijf windmolens, brouwerijen en ameldonkfabriekjes, resten met uitzondering van de "cichoreifabriek Buysse-Loveling" en enkele achterbouwen in de hoofdstraten van de dorpskern, geen noemenswaardige architecturale sporen. De kleine dorpskern bestaat uit een beboomd rechthoekig marktpleintje waarop de belangrijkste straten uitmonden. Enkele middelgrote woningen en openbare gebouwen domineren het voornamelijk 19de-eeuws straatbeeld, zoals het huis van schrijver Cyriel Buysse. Dorpsuitbreiding en toenemende villabebouwing tussen de oudere landelijke bebouwing aan de verschillende invalswegen.
- DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen,,reeks I, dl.5, Gent, 1964-1870, p. 16
- DEROM S., Persoonlijke notities en opzoekingen.
- JANSSENS A. - TAELDEMAN J., Nevele in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1973.
- VAN ROMPAEY J., Het Land en de Heren van Nevele in een notedop, in Het Land van Nevele, VI, 2,1975, p. 133-150.