Kleine fusiegemeente van Nevele met 252 ha en 402 inwoners (1981). Grenst ten noorden en ten oosten aan Nevele, ten zuiden aan Nevele en Meigem en ten westen aan Lotenhulle; grens grotendeels gevormd door de Poekebeek (ten zuiden) en de Kleine Beek (ten noordoosten). Matig droge tot natte zandbodems. Oudste vermelding als Poksela in oorkonde van 1121. Naam ontstaan uit de samensmelting van Poka (de Poekebeek) en het Germaanse sali (woning met één kamer). De heerlijkheid Poesele behoorde aan de familie van Beveren, burggraven van Diksmuide en van 1284 tot het einde van het Ancien Régime aan de heren van Nevele, maar als vrijeigendom of allodiaal gebied met een eigen wetgeving. Ook de heerlijkheid van Kerrebroek, afhankelijk van de Gentse Sint-Baafsabdij en later van de bisschop van Gent, strekte zich op het grondgebied van Poesele uit.
De steenweg van Nevele naar Lotenhulle doorkruist de gemeente en vormt zowel de verbinding met Gent en Deinze als met West- en Zeeuws-Vlaanderen. Slechts twee beken, de Poekebeek en de Neerschuurbeek (of Kleine Beek) doorstromen de gemeente. Verspreide hoevebebouwing met kleine concentratie in de dorpskern rond het neogotische Sint-Laurentiuskerkje. Voornamelijk landbouwgemeente met groot percentage pendelaars.
BOLLAERT A. - LUYSSAERT J., Perceelsreconstructie van Poesele in de 17de eeuw met toponymie van de l7de eeuw tot heden, in Het Land van Nevele, XII, 2-3, 1981.
DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 6, Gent, 1864-70.
Bron: LANCLUS K. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kanton Nevele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Lanclus, Kathleen Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)