Gemeente gelegen in Zandig Vlaanderen aan de Beneden-Schelde, ten oosten van de Gentse agglomeratie, met een oppervlakte van 1.247 ha en 8.420 inwoners (1981). De Dendermondsesteenweg, een Romeinse heirweg, doorsnijdt de gemeente rechtlijnig van west naar oost. Ten noorden vormt de Ledebeek, die van de Schelde naar de Durme vloeit, de grensbeek met Gent en Lochristi. Sinds circa 1840 wordt het noordelijk deel van de gemeente door een derde grote verkeersweg aangedaan: de spoorlijn Gent-Antwerpen. Bodemkundig wordt het grootste deel van de gemeente, de noordzone, gekenmerkt door zandruggen afgewisseld door depressies. Het dorpscentrum en de wijk Eenbeekeinde, beide aan de Dendermondsesteenweg gelegen, maken deel uit van een grotendeels genivelleerde duinenzone, de oostelijke uitloper van de hoge zandrug die aanvangt bij de samenvloeiing van Schelde en Leie te Gent. Het zuidelijk deel van de gemeente, grenzend aan de deelgemeente Heusden, behoort tot de alluviale Scheldevallei. Deze oude Scheldearm staat bekend als de Damvallei of Damslootvallei. Door vroegere turfwinning ontstonden in dit venig meersgebied talrijke waterplassen en groeide de Damvallei uit tot een biologisch uniek en landschappelijk waardevol natuurgebied. Een groot deel ervan ging recent - in de jaren 1970 - verloren door de aanleg van de autoweg E17 en de verbindingsweg Gent-Zeehaven met de E40. Wat nog overbleef van de Damvallei behield een sinds de jaren 1930 ontstane recreatieve functie.
De vroegere gemeentenaam "Thesle" die evolueerde tot het eerste lid in de huidige gemeentenaam, houdt in oorsprong verband met de aanwezigheid van heuvels aan de Dendermondsesteenweg waarop de dorpskern met kerk van Destelbergen is gelegen. Ook het later (12de tot 13de eeuw) toegevoegde synoniem "berg" verwijst naar de thans grotendeels genivelleerde zandheuvels in de gemeente, afkomstig van laat-glaciale stuifzandkoppen.
Destelbergen was reeds voor het begin van onze tijdrekening bewoond. Bij afgravingswerken van het stuifzandgebied ten noorden van de Dendermondsesteenweg op circa 3 km van de samenvloeïing van Schelde en Leie verwijderd, werden in de jaren 1927/28 een 30-tal graven uit de Urnenveldentijd blootgelegd. Deze vondst gaf later aanleiding tot een langdurige opgravingscampagne uitgevoerd door het seminarie voor archeologic van de Gentse rijksuniversiteit onder leiding van professor S.J. De Laet. Deze systematische archeologische opgravingen in stratigrafisch verband vonden van 1960 tot 1984 plaats op de wijk Eenbeekeinde tussen Schelde en Dendermondsesteenweg. De resultaten brachten nieuwe belangrijke gezichtspunten naar voren op de prehistoric en het ontstaan van Gent. Tevens laten zij toe de site Destelbergen/ Eenbeekeinde te beschouwen als één van de grootste en voornaamste archeologische vindplaatsen uit het Gentse die sporen uit verschillende historische perioden opleverden. Er werden aanwijzingen voor menselijke bewoning gevonden sinds het Mesolithicum en in het Neolithicum. Uit de Late Bronstijd en de Vroege ijzertijd werd een uitgestrekt grafveld opgegraven dat heel wet nieuwe gegevens bijbracht in verband met de Urnenveldencultuur. De eigenlijke nederzetting uit die tijd kon wel niet precies worden gelocaliseerd. De eerste sporen van intense bewoning met de kenmerken van een agrarische nederzetting op deze site stammen uit de Gallo-Romeinse periode. De landelijke bewoning zette zich verder door in de Middeleeuwen en de Post-Middeleeuwen. Op het eind van de 18de eeuw was deze echter gereduceerd tot één enkele hoeve te identificeren met een landbouwbedrijf heden gelegen aan de Panhuisstraat. Deze hoevegebouwen en de hele aanpalende archeologische site ten oosten ervan zijn thans aan het verdwijnen voor de aanleg van een waterzuiveringsstation van de stad Gent. De werken vingen reeds aan in 1983. Vlakbij naast de Schelde bevindt zich al een waterplas van verscheidene ha ontstaan uit een zandwinningsput voor werken aan de E17 in de jaren 1968/69 waarbij ook al een grafveld werd blootgelegd.
Volgens een archieftekst werd in 962 de nederzetting "Thesle" met bijbehorende bidplaats als restitutie door Wichman, graaf van Hamaland, geschonken aan de Gentse Sint-Pietersabdij. Sommige auteurs brengen de "villa Thesla" in verband met het Sint-Pietershof, een cirkelvormig omgrachte hoeve van de Sint-Pietersabdij in de Sint-Pietershofstraat in de buurt van de parochiekerk. Tot het eind van het feodaal tijdperk bleef de afzonderlijke heerlijkheid Destelbergen afhangen van de Sint-Pietersabdij. Voor 1559 hing de parochie Destelbergen af van het bisdom Doornik, nadien van Gent. Bestuurlijk ressorteerde de gemeente onder de kasselrij van de Oudburg van Gent. De Sint-Pietersabdij bezat te Destelbergen naast enkele grote landbouwnederzettingen ook belangrijke leengoederen waarvan "Notax" en het daarvan afhangende “Succirca” de voornaaamste waren. Deze en andere laat-middeleeuwse sites met walgracht in het aanvankelijke bosrijke westelijk deel van de gemeente evolueerden tot een deel van de 20-tal kastelen of buitenplaatsen met park, vijvers en dreven die de gemeente tot midden 20ste eeuw nog telde. Door de bescherming als dorpsgezicht van de kastelen "Notax", "Succa", "Crabbenburg", "Te Lande", "Ter Meeren" en "Van Acker" met hun aanhorigheden en omgeving werd een deel van het voor Destelbergen zo karakteristieke kasteelparkgebied gevrijwaard. Vrijwel de helft van de vroegere kasteeldomeinen werd echter de laatste decennia opgeofferd aan verkavelingen, voornamelijk voor villabouw. De wijk Haanhout in het noordoosten werd pas na het eind van de 17de eeuw in cultuur gebracht. Het daarbij aansluitende gehucht Beervelde werd in 1921 als afzonderlijke gemeente afgescheiden van Destelbergen en is sinds 1977 als deelgemeente opgenomen bij Lochristi. Destelbergen bezit twee afzonderlijke verstedelijkte kernen: het langwerpige straatdorpscentrum met kerk aan de Dendermondsesteenweg, en de wijk Eenbeekeinde die morfologisch vergroeid is met de Gentse deelgemeente Sint-Amandsberg. In aansluiting met de expansieve industriële vestingen in de de Gentse randgemeenten tijdens de 19de eeuw, ontstond ook aan de Schelde-oever in het westen van Destelbergen enige nijverheid, namelijk een textielfabriek en andere klein-bedrijven. Dit ging gepaard met de bouw van rijen arbeidershuizen aan de Dendermondsesteenweg. Sinds 1966 vormt de wijk Eenbeekeinde een afzonderlijke parochie. Wegens haar gunstige verbindingsmogelijkheden met Gent en haar rijkdom aan kasteelparken verkrijgt de gemeente een groeiende woonfunctie voor pendelaars. Het noordoostelijk deel van de gemeente, waar het landelijk karakter veeleer betrekking heeft op land- en tuinbouwbedrijven, is minder door de opmars van nieuwe woonwijken aangetast.
- DE LAET S.J. - THOEN H. - BOURGEOIS J., De opgravingen te Destelbergen / Eenbeekeinde in het raam van de vroegste geschiedenis van de stad Gent. I. De voorgeschiedenis, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe Reeks - Deel XXXIX, Gent, 1985, p. 3-35.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 1, Gent, 1864-1870.
- DE VISSCHER F., Destelbergen in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1973.
- GYSSELING M., Wat betekenen de namen Desteldonk en Destelbergen ?, in Heemkundig Nieuws, XI, 3/4, 1983, s.p.
- POELMAN R. - VAN LEUVEN P., Gedenkboek parochie Destelbergen 1984, Destelbergen, 1984.