Gemeente met een oppervlakte van 375 ha en 949 inwoners (1981), in het noorden begrensd door de Boven-Schelde, Eke, Zevergem en Melsen, in het oosten door Munte en Schelderode, in het zuiden door Gavere en in het westen door Semmerzake. De oudste vermelding Vorste dateert van 1110 en zou afgeleid zijn van Forestum (= woud). In een oorkonde van 1284 schenkt Raas van Gavere goederen in Vurste aan de Gentse Sint-Pietersabdij die hier vanaf de 13de eeuw talrijke lenen verwierf. De heerlijkheid Vurste maakte dus deel uit van de baanderij van Gavere en behoorde administratief en fiscaal tot de kasselrij van het Land van Aalst. Het nog bestaande, als dorpsgezicht beschermde domein Borgwal, minstens opklimmend tot de 16de eeuw, vormde een belangrijke enclave.
Op kerkelijk gebied hing Vurste af van het bisdom Kamerijk, later van het aartsbisdom Mechelen en sinds 1801 van het bisdom Gent. Het patronaatsrecht over de kerk behoorde toe aan de benedictinessenabdij van Denain (Noord-Frankrijk). De wijk Wassene vormde vroeger een afzonderlijke parochie met eigen kerk waarvan de tienden toebehoorden aan de abdij van Ename en die aanvankelijk bediend werd door de pastoor van het aangrenzende Melsen. Sinds de godsdiensttroebelen in de 16de eeuw was de kerk reeds in verval en werd, bij gebrek aan middelen niet meer hersteld. In de 17de eeuw werd de parochie opgeëist door Schelderode doch eind 18de eeuw definitief bij Vurste gevoegd.
Vurste is gelegen op de grens van zandig en zandlemig Vlaanderen. Het uiterste noordwestelijk deel van de gemeente, grenzend aan de Boven-Schelde behoort tot de vochtige alluviale Scheldevallei waar vroeger aan kleiwinning gedaan werd. Het grootste deel van de gemeente heeft echter een golvend landschap met goed gedraineerde zandleemgronden en een verspreide landelijke bebouwing.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 7, Gent, 1864-1870.
- DE KINDER E., St.-Martinusparochie Vurste (Gavere), Vurste, 1983.