Gemeente met 3.261 inwoners (1981) en een oppervlakte van 1.175 ha, op de grens van Zandig en Zandlemig Vlaanderen, aan de rijksweg en spoorlijn Gent-Geraardsbergen. Gelegen in het laag interfluvium tussen Schelde en Dender met een uitgesproken golvend reliëf schommelend tussen 19 m en 63 m met de Betsberg als hoogste plaats in het noorden van de gemeente, bij de grens met Landskouter. In de rotsachtige ondergrond boven op de Betsberg zouden nog putten van steengroeven aanwezig zijn die getuigen van de vroegere ontginning van Ledesteen.
De oudste vermelding luidt "Ostresela" (eind 9de eeuw), later "Ostresele" (1042) en "Ostersele" (1117), ontstaan uit de Germaanse woorden "austra" (= oostelijk) en "sali" (= uit één ruimte bestaand huis). Voor 1230 behoorde Oosterzele bij Scheldewindeke. Op initiatief van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Kamerijk en het kapittel van Sint-Veerle te Gent, die beide uitgestrekte domeinen bezaten te Oosterzele, werd er in 1230 een zelfstandige parochie opgericht. De heerlijkheid van Oosterzele met haar talrijke achterlenen werd in de 13de eeuw opgenomen bij het Land van Rode in de kasselrij van het Land van Aalst. Te Oosterzele werd één van de vier leenhoven en zeven schepenbanken van het Land van Rode opgericht.
De dorpskern wordt heden gevormd door een straatdorp met kerkplein die de dicht bij elkaar gelegen wijken Dries, Keiberg en Smissenbroek verbindt. De bebouwde dorpskom ligt in feite vanouds wet afzijdig van de Geraardsbergse steenweg die de gemeente van noord naar zuid doorsnijdt en verschillende stopen wisselplaatsen voor postkoetsen telde. Voor de 19de eeuw kwam uitgesproken geconcentreerde bebouwing voor aan beide driesen tussen Meerstraat en Dorp, ten noordoosten van Windekokouter. Thans vertoont de steenweg enkel ter hoogte van de wijk Smissenbroek bij het gelijknamige kasteel, een dichtere bebouwing. De afgelegen wijk "Anker" in het noordoosten van de gemeente, naam afgeleid van een herberg, verkreeg in 1938 een eigen parochiekerk.
Op de Betsberg zijn nog een tiental bunkers te vinden gebouwd in de jaren 1930; zij maakten deel uit van een weerstandsnest van 22 bunkers in een verdedigingsgordel ten zuiden van Gent tussen de Schelde (Wetteren) en de Leie (Deinze). Landbouwgemeente met groeiende woonfunctie voor pendelaars.
Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)