In oppervlakte het kleinste dorp van het arrondissement Gent, namelijk 191 ha met 871 inwoners (1981). Gelegen in het grensgebied van Zandig en Zandlemig Vlaanderen, wordt de bodem gekenmerkt door een taludvormige overgang van 25 m in het noorden tot 37 m op de Berg en 51 m aan de Betsberg in het zuidwesten (grens met Oosterzele). In het noorden paalt Gijzenzele aan Melle, in het oosten aan Wetteren. Ten zuidoosten van de dorpskom worden de landbouwgronden doorsneden door de steenweg Wetteren-Oosterzele.
Oudste vermelding "Gisingasale" van 864 afkomstig van het Germaanse "Gisinga sali", wet uit één ruimte bestaand huis van de lieden van Giso betekende. Gijzenzele behoorde tot de oudste bezittingen van de Sint-Baafsabdij te Gent. In oorsprong een vroegmiddeleeuwse nederzetting in een overwegend bebost gebied, waarschijnlijk in de de 7de eeuw door schenking bezit geworden van de Sint-Baafsabdij. Het "Hof van Gijzenzele" later "Kapittel Hof" genaamd, een thans verdwenen grote hoeve ten zuiden van de kerk aan de Hoogstraat, werd het exploitatiecentrum van het abdijbezit. Door ontginning van de bossen die zich uitstrekten over Gontrode tot in Landskouter, evolueerde de abdijhoeve te Gijzenzele tot centrum van een domeingroep. Het "Hof van Rode" te Gontrode vormde een secundair uitbatingscentrum afhankelijk van de "curtis indominicata" van Gijzenzele. Tot in de 13de eeuw werd de curtis Gijzenzele rechtstreeks uitgebaat door de abdij; de meierij te Gijzenzele was één van de voornaamste meierijen van de Sint-Baafsabdij. De heerlijkheid Gijzenzele behoorde dus toe aan de abt van Sint-Baafsabdij en sinds de 16de eeuw aan de bisschop van Gent. Hij benoemde de baljuw en schepenen, inde de tienden, bezat het patronaat van de parochiekerk en het lager recht van justitie. De heer van Rode trad er op als wereldlijk voogd. Bestuurlijk en fiscaal maakte Gijzenzele deel uit van het Land van Rode in het Land van Aalst.
Landelijk dorp met groeiende woonfunctie. Naar verluidt acht bewaarde bunkers gebouwd in 1934-1935, deel uitmakend van de verdedigingsgordel ten zuiden van Gent tussen de Schelde (Wetteren) en de Leie (Deinze).
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 3, Gent, 1864-1870.
- SERRURE C.P., Graf- en gedenkschriften der Provincie Oost-Vlaanderen, Derde Reeks. Buitengemeenten. Parochiën der dekeny van Gent extra muros. - Eerste deel, Gent, 1860-1870, p. 235-245
- VERHULST A., De Sint-Baafsabdij te Gent en haar grondbezit (VIIe-XIVe eeuw), Brussel, 1958, p. 413-425.