Landelijke gemeente aan de Boven-Schelde, van 865 ha en 1571 inwoners (1981).Ten noorden palend aan De Pinte en Zwijnaarde, ten oosten aan Zwijnaarde, Schelderode en Melsen, ten zuiden aan Melsen en Vurste en ten westen aan Eke en De Pinte. Naast de Schelde, die in het oosten en het zuiden de natuurlijke grens vormt, wordt de gemeente doorkruist door verschillende beken waaronder de Zwarte Cobbensbeek en Moerbeek die circa 1771-72 verbreed en uitgegraven werden als afwateringskanalen, respectievelijk richting Zwijnaarde en Eke. Ook een dijk tussen de kastelen van Eke en Zwijnaarde, over Zevergem, van 1770, moest de laaggelegen gronden van overstromingsgevaar vrijwaren.
Oudste vermelding als Sewaringhem (964) afgeleid van Saiwaringaheim of "woning van de lieden van Saiwirwar", een "heim" toponiem dat teruggaat tot de 6de tot 8ste eeuw.
Zevergem is één van de oude zogenaamd "oeverdorpen" van het Scheldeveld, gelegen aan de rand van het heidegebied en uiterste grens van het Sint-Pietersdomein.
Gelegen in de Vlaams Zandstreek met typisch voor deze streek overwegend droge, matig droge tot matig zand-, lemig-zand en licht-zandbodems en natte gronden in de grachtenrijke alluviale Scheldevallei.
De dorpsheerlijkheid behoorde in de 12de eeuw aan de familie van Severghem. In 1232 werd ze door Rodolf van Rode geschonken aan de Gentse Sint-Pietersabdij in ruil voor goederen in Munte en Balegem. De belangrijkste heerlijkheid was echter deze van Welden, afhankelijk van het leenhof van de Oudburg te Gent, met uitgestrekte gronden of .Velden. ten zuiden en W. van het dorp en over de Schelde te Vurste en Semmerzake. In 1716 werd "Welden" onder Fr. F.H. Volckaert tot graafschap verheven. Het "Kasteel van Welden" met omringend park en dreven bleef tot op heden bewaard. Ook de heerlijkheid 's Graven Hazele met zetel te Deurle, afhankelijk van de graaf van Vlaanderen, bezat onder meer het thans verdwenen zogenaamd "Goed te Steenbrugge" in de noordwesthoek van de gemeente. Verder bleven verschillende lenen met omwalde pachthoven bewaard.
Bestuurlijk-fiscaal ressorteerde Zevergem onder de kasselrij van de Oudburg te Gent. Kerkelijk behoorde het tot 1559 tot het bisdom Doornik, nadien tot het bisdom Gent. Het patronaat kwam toe aan de Gentse Sint-Pietersabdij.
De gemeente wordt doorkruist door de oude steenweg naar Oudenaarde, de nieuwe expresweg Gent-Oudenaarde-Valenciennes en de autoweg E 17 met afrit ter hoogte van de expresweg, op de grens met De Pinte en Eke. Forenzenbevolking naar het Gentse. Enkele recente verkavelingen bij het dorpscentrum, onder meer Kerkdreefken en het Wijngaardeke.
Behouden landelijk dorpscentrum en oude "dries" met verschillende als dorpsgezicht beschermde omwalde hoeven bij de oude Scheldebocht zogenaamd "Blijpoel". De verschillende Scheldemeanders, afgesneden door rechttrekkingen van de rivier in de 19de eeuw en 20ste eeuw bleven bewaard als visvijvers evenals enkele ondergelopen kleiwinningsputten van de vroegere steenbakkerijen. Dit vrij gaaf bewaarde rivierlandschap met ecologisch merkwaardige biotopen is als landschap beschermd.
- Rijksarchief Gent, Kaarten en plans, nummer 118, 119, 128, 408, 409.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 8, Gent, 1864-1870.
- LOOTENS P., Van De Ponte tot De Pinte. Een geschiedenis van De Pinte en Zevergem, Nazareth, 1984.