Gehucht ten zuidwesten van het centrum van Overijse, ontstaan op de kruising van de Terhulpensesteenweg en de Hoeilaartsesteenweg.
Maleizen is ontstaan uit de ontginning van bos en hei, waarschijnlijk in de 12de eeuw. De oudste vermelding dateert van 1224: "Giselbertus de Malyse" was toen getuige in een schenkingsbrief van Hendrik I.
Parochiaal, viel het deel ten zuiden van de Hoeilaartse- en Rozierensesteenweg onder Terhulpen (zie Ferrariskaart 1770-1778). Op het kruispunt tussen de Hoeilaartsesteenweg en de Terhulpensesteenweg stond de eerste Sint-Joostkapel. De kapelanie van Sint-Joost werd in 1310 opgericht door Arnold van Ijse, die ook het benoemingsrecht van de kapelaan bezat. De kapel was afhankelijk van Terhulpen. Het is niet duidelijk wanneer de kapel gebouwd werd. Ze werd in 1882 of 1883 afgebroken (ze staat nog afgebeeld op de Poppkaart uit midden 19de eeuw).
Maleizen bestond eind 18de eeuw nog uit grote delen bos ten zuiden en zuidwesten van de dorpskern, behorend tot het Zoniënwoud. In 1815 bij de samenvoeging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden kwam het Zoniënwoud in handen van een maatschappij die de gemeentelijke grenzen door het bos trok en het verdeelde in loten om het te kappen. Het resterende bosgebied ten zuidwesten van de kern van Maleizen werd volgens de Vandermalenkaart (circa 1850) het "Triage de Maleizen" genaamd. Volgens de literatuur werd dit resterende deel ook het "Sparrenbos" genaamd. Verder had men ten zuiden van Maleizen nog het "Broeck Bosch", waar vandaag de wijk ten noorden van het meer van Genval.
Na de Belgische Revolutie begon de "Société Génerale" in snel tempo delen van het bos te verkopen uit vrees dat de koning het bos terug zou vorderen. De Belgische Staat kocht in 1842 het bos terug, maar grote delen, onder andere in Maleizen, waren inmiddels al verkocht. Eigenaars van deze gronden waren Verheyden, Vandevelde, Bosquet, Van Hooghten, …. Na een tijd raakten deze grote percelen van privé-eigenaars verkaveld.
Begin 19de eeuw bestond Maleizen uit uitgestrekte velden en de nog resterende delen bos tegen de grens met Terhulpen, Genval en Rosieren (het "Triage de Maleizen" en het "Broeck Bosch"). De bebouwing concentreerde zich in de 19de eeuw langs de Hoeilaartsesteenweg en deels langs de Terhulpensesteenweg en de Rosierensteenweg. Op de kruising tussen deze wegen bevond zich de hoger vermelde Sint-Joostkapel. Verder had met het Hof Terholst, centraal gelegen tussen glooiend wei- en akkerland. Het hof ontstond als winning op het woud in de 13de eeuw en nam een prominente rol in het gehucht.
In het centrum van Maleizen langs de Terhulpensesteenweg vestigde zich in de 19de eeuw de familie Michiels, in de zogenaamde "villa Michiels". De familie Michiels was befaamd als chocoladeproducent (Côte d'or). Het was de uit Tienen afkomstige Lambert Michiels die samen met de familie Bieswal de nv. Alimenta oprichtte in 1906. Het was Bieswal die eind 19de eeuw de onderneming Côte d'Or had overgenomen. De familie Michiels zal een belangrijke rol spelen in Maleizen. Hun bijdrage bestond uit de bouw van de langere school aan de Schoolstraat, de feestzaal en het klooster in het centrum van Maleizen.
Belangrijk voor de ontwikkeling van dit gehucht was de aanleg van de spoorlijn Brussel-Namen midden 19de eeuw, door het "Triage de Maleizen" van het Zoniënwoud. Het station van Maleizen werd aangelegd langs deze lijn. Vandaag ligt het op het grondgebied van Terhulpen. De spoorweg was een stimulans voor de verbetering van de verbindingswegen naar het station. Ook de oprichting van het klooster van Maleizen, in 1868 op de grens met Terhulpen, zorgde voor de verdere ontwikkeling van de omgeving.
Dankzij de oprichting van het station vestigde zich vanaf 1900 de Brusselse elite in deze zuidwestelijke hoek van Maleizen tegen de grens met Terhulpen. In het gebied rond het station dat eind 18de eeuw nog bebost was, werden veel buitenverblijven van rijke Brusselaars gebouwd, vaak cottage getinte villa's in ruime parken. Tot vandaag bepalen zij de bebouwing langs de Terhulpensesteenweg en de straten loodrecht hierop nabij de grens met Terhulpen, onder andere langs de Groenendaallaan, de Marcel Coppinlaan en de Terlindenlaan. De meest rijke en uitgewerkte villa’s lagen in de wijk "La Corniche". Deze villawijk nabij de spoorlijn en het station van Terhulpen werd in 1964 overgeheveld van Maleizen naar Terhulpen als gevolg van de taalgrenswetgeving. De wijk was geliefd bij kunstenaars, hiervan getuigden de buitenverblijven van de gebroeders Wolfers en van Victor Horta.
Net zoals in Overijse zal in de 20ste eeuw ook de druiventeelt zijn stempel drukken op Maleizen. Deze concentreerde zich vooral langs de bestaande straten zoals de Terhulpensesteenweg, de Hoeilaartsesteenweg, de Langeweg, de Koninginnenlaan en de Joseph Kumpsstraat. Langs deze straten komen verspreid nog een groot aantal serristenvilla’s voor en nog enkele serristenbedrijven met serres. Een voorbeeld van een eenvoudige serristenvilla uit het interbellum is Langeweg 93, gebouwd in eigendom van "cultiviteur" Fréderick Van Eyck – Demareth (?). De ernaast gelegen villa nummer 89 is hiervan een spiegelbeeld.
Op de hoek van de Hoeilaartsesteenweg en de Joseph Kumpsstraat staat een oude linde op de grens tussen drie gemeenten: Hoeilaart, Overijse en Terhulpen. Rond dit punt ligt de wijk Bakenbosch verspreid over de drie gemeenten (zie Hoeilaart). Kenmerkend voor deze wijk waren ook de vele serristenwoningen.
Verspreid over het gehucht enkele verkavelingen uit de tweede helft van de 20ste eeuw zoals de wijk ten (zuid)westen van het centrum van Maleizen, namelijk het "Lotharingenkruis" omsloten door Terhulpen. Deze verkaveling dateert van het derde kwart van de 20ste eeuw.
Helemaal ten zuiden van Overijse ligt het meer van Genval in de vallei van de Zilverbeek. Dit kunstmatige meer ligt voor het grootste stuk op het grondgebied van Overijse en werd aangelegd in opdracht van advocaat en zakenman Gustave Smets - Mondez. Het 18 ha grote meer werd aangelegd in 1904 in een gebied met een aaneenschakeling van bronrijke vijvers en moerassen waardoor de Zilverbeek of de Argentine stroomde. De Zilverbeek stroomt nog steeds langs het meer aan de zijde van Overijse. Al van bij het begin trok de omgeving veel toeristen. Rond 1900 werden ook de stedenbouwkundige plannen gemaakt voor de aanleg van het park aan Waalse zijde. Hier werden verschillende indrukwekkende villa’s gebouwd die deden denken aan kopieën van gebouwtjes uit Versailles en monumenten aan het Zwitserse Vierwoudstedenmeer. Aan de kant van Overijse was er bij de aanleg minder interesse, waardoor de hellingen minder ontwikkeld zijn dan aan Waalse zijde (zie slingerend wegenpatroon), waar men het als kuuroord promootte.
Na de Eerste Wereldoorlog werd het meer verkocht aan John Martin (1886-1966), een Engelse brouwer uit Antwerpen. Hij zal hier de Schweppesfabriek oprichten (Belgische licentie) in het "Château du Lac" (tot 1981). Het meer is nog steeds in handen van zijn erfgenamen.
Aan de Meerlaan staan nog enkele cottage getinte villa’s die uitzien op het meer. Deze villa’s staan afgebeeld op verschillende oude postkaarten en zijn vandaag nog herkenbaar maar sterk aangepast. Daarnaast is er aan de zuidoostelijke meeroever ook een modernistisch geïnspireerde villa, kadastraal geregistreerd in 1935 (nummer 219). Op de hellingen achter de villa’s liggen vooral appartementsgebouwen tussen de bebouwing uit het begin van de 20ste eeuw. Verder werd het gebied aan Vlaamse zijde niet onmiddellijk ontwikkeld, met uitzondering van de verkaveling ten noorden op de heuvelflank. Deze nieuwe verkaveling uit de tweede helft van de 20ste eeuw strekt zich uit aan beide zijden van de Boslaan. Op de topografische kaart van 1924 is op deze locatie een duidelijke parkaanleg (bosaanleg) zichtbaar op de beboste heuvel “Broeck Bosch” waar zich de verkaveling bevindt. Vermoedelijk werd dit aangelegd samen met de aanleg van het meer en de bedoelde ontwikkeling hierrond.
In deze verkaveling ten noorden van het meer, bevinden zich vooral villa's uit de jaren 1960-1970 en nog enkele cottage getinte uit het interbellum, bijvoorbeeld Dennenboslaan nummer 10-12. Deze gespiegelde cottagevilla's werden kadastraal geregistreerd in 1928. Op de grens met Rosieren aan de Baraklaan en Dennenboslaan ligt vandaag een sportcentrum voor Euro-ambtenaren. Dit sportcentrum met café-restaurant “De Barak”, bestond al tijdens het interbellum, vandaag met gewijzigde gebouwen. Later ook nog gebruikt als jeugdcentrum en als jeugdherberg.
Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verwinnen K. 2017: Maleizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203245 (geraadpleegd op ).
Gehucht ontstaan bij het kruispunt van de aloude Nijvelsebaan (steenweg Terhulpen) en de steenweg Hoeilaart-Rosieren.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Maleizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121504 (geraadpleegd op ).