Als kleinste deelgemeente van Lierde strekt dit woondorp zich uit over 276 hectare en telt 423 inwoners (01.01.2001). Ten noorden grenzend aan Sint-Maria-Lierde en Geraardsbergen (Ophasselt), ten oosten aan Geraardsbergen (Ophasselt en Schendelbeke), ten zuiden aan Geraardsbergen (Schendelbeke), Deftinge en Sint-Martens-Lierde, ten westen aan Sint-Martens-Lierde. Heuvelachtig landschap met overwegend vruchtbare goed gedraineerde zandlemige bodems. Aan het vroeger dominante landbouwkarakter herinneren trouwens de aaneenschakeling van koutertoponiemen van West naar Oost: Molenkouter, Lustkouter, Palingskouter, Doorinckskouter, Truylegemkouter. Aan de op één na hoogste plek (52,5 meter bij Berg) van de plateaurug, vrijwel midden van het grondgebied ligt de dorpskern. Deze heuvelkam klimt op tot een hoogte van 62 meter aan de Westelijke gemeentegrens, vroegere standplaats van de verdwenen Keibergmolen. Beekdepressies komen als grensgebied voor, namelijk in het noorden met de Broekbeek; in het zuiden, scherper afdalend tot 30 meter aan de Larebeek en Molenbeek die oostwaarts stromen naar de Dender.
Gemeentenaam duidend op bewoning van het dorp minstens sinds de vroege middeleeuwen: ontstaan uit het Germaanse "Irminafripinga-haim" wat woonplaats van de lieden van Irminafrip betekent; gemeentenaam al circa 1015 met de kerk vermeld. In 1108 schonk de bisschop van Kamerijk de altaarrechten van de kerk, evenals die van het aanliggende Sint-Maria-Lierde, aan de benedictijnenabdij van Geraardsbergen (Sint-Adriaansabdij). Als bedevaartsoord van Sint-Jan, de kerkpatroon, stond het dorp vroeger ook als Sint Jans Hemelveerdegem bekend.
De heerlijkheid Hemelveerdegem behoorde wellicht aan de gelijknamige familie, vermeld in de 13de eeuw, enige leden ervan als ridder. In de late middeleeuwen kwam het dorp in bezit van de Van Massemen. In bepaalde periodes, zeker in de 15de eeuw, maakte Hemelveerdegem deel uit van het Land van Boelare, op andere tijdstippen zoals in de 17de eeuw echter niet doch viel het onder de "diverse parochies" van het Land van Aalst. Het zogenaamd neerhof van Hemelveerdegem, in de 15de en de 16de eeuw vermeld als bezit van de Mastaing, als heregoed wellicht bij het foncier van Hemelveerdegem horend doch localisatie niet bekend. In 1752 werd Hemelveerdegem door de toenmalige bezitters Damman aan de baronie van Boelare overgemaakt. Omtrent het verdwenen kasteel van Hemelveerdegem, dat volgens een kaart van 1686 aan de dries bij de kerk stond, is weinig informatie voorhanden.
De landelijk gebleven kleine dorpskern omvat een ruim plein waar lokale wegen uit de vier windstreken samenkomen; de voornaamste daarvan is een van west naar oost lopende verbinding met de oude Gentse steenweg naar Geraardsbergen, naast de huidige rijksweg Gent-Geraardsbergen. Slechts twee oude gehuchten, namelijk ten oosten van de dorpskom genaamd Paepmunte en Triepen. Door recent toegenomen nieuwbouw aan de bestaande woonassen is het schilderachtig karakter van het dorpscentrum minder uitgesproken dan voorheen.
- Rijksarchief Ronse, Sint-Martens-Bos, nr. 87, f 153.
- DAMMEKENS R., Geschiedenis Hemelveerdegem, Hemelveerdegem, 1944 (onuitgegeven).
- KERCKAERT N., Oude Oostvlaamse hoeven, Gent, 1988, p. 331-332.
- Lierde vroeger, de dorpen waarin wij kinderen waren, Projectgroep Cultuur Lierde, 1992.
- Sint-Jans-Hemelveerdegem, Projectgroep Cultuur Lierde, 1993.
- VAN BOCKSTAELE G., Hemelveerdegem, de Kerk en het Sint-Jansretabel ca 1015 tot heden, Lierde, 1998.
- VAN TRIMPONT M., Het Land en de Baronie Boelare, Geraardsbergen, 1998, p. 32-33.