Woondorp met afnemend agrarisch karakter, strekt zich uit over 609 hectare met 1742 inwoners (01.01.2001). Ten noorden grenzend aan Zottegem (Sint-Maria-Oudenhove) en deels met de Larebeek aan Sint-Maria-Lierde, ten oosten aan Hemelveerdegem, ten zuiden met de Watermolenbeek als grens met Deftinge; voorts grenzend aan Brakel namelijk ten zuiden met de Pachtbosbeek aan Parike en ten westen aan Nederbrakel en Sint-Maria-Oudenhove. Golvend reliëf met vruchtbare zandlemige bodem. Zowel de Larebeek als de Watermolenbeek vloeien Oostwaarts naar de Dender. De leemruggen die als het ware een aaneenschakeling vormen tussen beide beekdepressies bereiken hoogten variërend tussen circa 40 en 60 meter, maar in de noordwestelijke grenshoek loopt de hoogte op tot 92,5 meter.
Vermelding van "Lierde sancti Martini" in 1189 toen het altaar geschonken werd aan de bisschop van Kamerijk die op zijn beurt het patronaat van de kerk toekende aan de benedictijnenabdij van Sint-Maartensberg te Doornik. De vroegere parochiekerk was gelegen binnen het oostelijke gehucht aan de Keibergstraat bekend als "Oude Kerk". Min of meer centraal binnen Sint-Martens-Lierde, in 1329 opgerichte kartuizerpriorij zogenaamde"Sint-Maartens-Bos". Na de afschaffing van het klooster in 1783 verkreeg de kloosterkerk in 1785 de functie van parochiekerk. De vervallen parochiekerk in de excentrische vroegere dorpskern zou in 1788 gesloopt zijn. Bij de overblijvende bijgebouwen van het deels gesloopte kartuizerklooster kwam het huidige dorpscentrum tot ontwikkeling.
Als een zogenaamd "'s graven propre goed" binnen het Land van Aalst behoorde Sint-Martens-Lierde aan voorname heren: in de 15de eeuw aan de familie de Masmines, later aan de Lalaing en tenslotte aan de Puttem. Binnen het grondgebied lagen meerdere enclaves zoals: "Ter Burgt", "Ten Broecke"; de laatste met gelijknamige omgrachte hoeve, via cartografische bronnen localiseerbaar aan Hoogstraat, doch heden volledig verdwenen.
De steenweg Oudenaarde-Ninove aangelegd circa 1840 doorsnijdt enkel de noordwestelijke uithoek van Sint-Maria-Lierde. In de oostelijke uithoek was vroeger een spoorweghalte gelegen aan de lijn Gent - Geraardsbergen - Braine-le-Comte. De bebouwing groeide voornamelijk aan in de oude gehuchten die min of meer een oost-west-verlopende golvende as vormen op de hogere ruggen. Het huidige dorpscentrum nam vooral in een recente periode uitbreiding. Aan de verbinding noordwaarts met Sint-Maria-Lierde, meer specifiek naar de steenweg Oudenaarde-Ninove toe bij de Nieuwe Wijk, raakt het morfologisch verweven met de centrumgemeente Sint-Maria-Lierde van Lierde.
- Rijksarchief Gent, Provinciaal archief, Hollandse periode II, 519/12.
- Lierde vroeger, de dorpen waarin wij kinderen waren, Projectgroep Cultuur Lierde, 1992.
- Sint-Martens-Lierde, Projectgroep Cultuur Lierde, 1995.