Heist(-Duinbergen) vormt sinds 1971 samen met Knokke, Ramskapelle en Westkapelle de fusiegemeente Knokke-Heist. Badplaats van 6025 inwoners (2001) en 843 hectare. gelegen aan de Noordzee (Oostkust) in de Kustduinen (noordelijke helft) en de Polderstreek (zuidelijke helft). Vlak landschap met licht verheven duinen (hoogste punt 8,5 meter). Het grondgebied wordt begrensd van Zeebrugge door het Kanaal van Schipdonk en het Kanaal van Zelzate, van Ramskapelle en Westkapelle door de Kylader en de Scheidingsader; verder doorsneden door de Isabellavaart; ontsloten door de autowegen N 34 (kustweg) De Panne-Knokke, N 300 Ramskapelle-Heist, N 349 Westkapelle-Heist; door de spoorlijn Brugge-Knokke met haltes te Heist en te Duinbergen en door de kusttram De Panne-Knokke.
Badplaats waarin men twee kernen kan onderscheiden: het "historische" Heist en het 20ste-eeuwse Duinbergen met meer residentiële allures. Bijna volledig afhankelijk van het kusttoerisme, ook visserij.
Huidig landschap is het resultaat van de complexe landschappelijke evolutie van de Oostkust. Tussen 10.000 en 500 voor Christus afsmelting van de ijskap met afzettingen van Pleistoceen zand en de ontwikkeling door windwerking van enerzijds inlandse dekzandruggen (Zandstreek) en anderzijds duinengordel (de "Oude Duinen") langs de toen meer noordwest gelegen strandgrens. Tussen de Zandstreek en de "Oude Duinen" ontstaat een uitgestrekt zoetwatermoeras waarin de veenlagen zich opstapelen, de zogenaamd Vlaamse Kustvlakte. Tijdens de zeetransgressie gedurende circa 500 voor Christus-1ste eeuw na Christus slaat de zee rond 200 voor Christus bressen in de duinengordel waardoor het veen evolueert tot een dynamisch waddengebied met getijdengeulen, slikken en schorren. Door vloedwerking echter stelselmatig kleiafzettingen, met dichtslibbing van de getijdengeulen en ophoging tot gevolg, waardoor bewoning mogelijk wordt. Vondsten in Heist-Duinbergen wijzen op bewoning door Gallo-Romeinen.
Tussen de tweede helft van de 3de eeuw en de 8ste eeuw schuift de kustlijn terug landinwaarts op tot de lijn Oudenburg-Brugge-Aardenburg. Tussen het huidige Heist en Cadzand ontstaat een diepe en brede zeearm die in een bocht naar het binnenland leidt, bestaande uit de Scheure en de Zinkval. Vanaf de 8ste eeuw vindt een algemene zeespiegeldaling plaats die leidt tot grondaanwas en begroeiing. Dit betekent de aanzet tot het langdurige proces van (her)beweiding met schapenkuddes, ontsluiting (schapenwegen, vluchtheuvels of terpen), inpoldering en bewoning van de Kustvlakte.
Ontstaan van Oostwinkel (Koudekerke). In de 9de en 10de eeuw worden de Gentele- of Blankenbergse Dijk en de Zidelingedijk aangelegd, evenals de opgehoogde zandweg die de twee dijken verbindt, de zogenaamd Evendijk. Het grondgebied buiten het bedijkte gebied, waaronder het huidige Knokke, blijft schorrenland, maar geraakt wel bevolkt met herders en schapenkuddes die tijdens hoge vloed beschermd worden door opgeworpen terpen of vluchtheuvels, onder meer de "Rugge", tussen de landtongen Scherpenesse en Zandschere. Gedurende de 11de eeuw wordt het buitendijkse schorrengebied vanaf de Evendijk in een halve cirkelbeweging ingedijkt en verbonden met de Scheure door de Evendijk, de Zomerdijk, de Kalveketedijk, de Oostdijk of Brolozedijk en tenslotte als Krinkeldijk. Met de indijking worden alle belangrijke terpen opgenomen in bedijkt gebied; de terp Rugge ontwikkelt zich tot permanente woonkern waar schaapherders, boeren en vissers zich vestigen. Deze wijk vormt de noordoosthoek van de parochie Lissewege (ontstaan van deze parochie circa 1070-1080) en krijgt de naam Oostwinkel of Oostenhemhoek. Oostwinkel, dat vanaf de 13de eeuw Koudekerke zal gaan heten, is de eerste dorpskern van Heist en is te situeren in de omgeving van het huidige station van Heist. In en rond Koudekerke sticht de Graaf van Vlaanderen kleine en grote leenhoven die afhankelijk zijn van het Leenhof van de Burg van Brugge. Twee belangrijke zelfstandige leenhoven zijn het Hof van Koudekerke (centrum circa 300 meter ten noorden van het dorp) en het Hof te Heys.
Ontstaan van zelfstandige parochie Koudekerke, ontstaan van "Heis", later "Heist". Het inpolderen van de Oudemaarspolder in de tweede helft van de 12de eeuw, geeft het startsein voor een landwinningproces, dat zeven eeuwen later de Zwindelta nagenoeg helemaal op de zee heeft heroverd. Circa 1175-1200 ontstaat de onafhankelijke parochie Koudekerke uit de parochie Lissewege; net als de moederparochie afhankelijk van de Sint-Bertijnsabdij te Sint-Omaars. De abdij richt er een hulpkapel, een kerkhof met kerkhofmuur en een tiendenschuur op; de pastorie ligt circa 100 m. ten westen van de kerk. De parochie ressorteert onder het bisdom Doornik, vanaf 1561 tot het bisdom Brugge, vanaf 1801 tot het bisdom Gent en vanaf 1834 opnieuw tot het bisdom Brugge. In 1188 eerste officiële vermelding in een oorkonde van paus Clemens III, van de "ecclesiam de Liswega cum capella de Rue", de hulpkapel van de parochie Lissewege die dienst gaat doen als parochiekerk van de onafhankelijke parochie Koudekerke. Een oorkonde van 1221 deelt voor het eerst mee dat de hulpkapel van Koudekerke tot parochiekerk verheven is. In de 13de eeuw wordt de kapel vervangen door een vroeggotische, georiënteerde driebeukige kerk met westtoren.
Ondertussen groeit het vasteland van Koudekerke gedurende de 12de en 13de eeuw gestadig aan in noordelijke en oostelijke richting. Na de verkaveling van de Oudemaarspolder vestigen vissers uit Koudekerke zich vlak achter de Oudemaarsdijk op de percelen van het leengoed het Hof van Heist (circa 500 meter ten noorden van de Rugge of Koudekerke). De nederzetting ontwikkelt zich tot het tweede dorp van de parochie het zogenaamd Noorddorp of Heist. In 1288 oudste vermelding van het dorp Heist. Met ontwikkeling van Heist, uitbreiding van het wegennet buiten de Evendijk: een weg van de kerk naar de zee, parallel daarmee de Pompestraat, als dwarsstraten de Noordstraat en de Zuidstraat, de weg achter de Zeedijk, de Panneweg en een weg in de Vardenaarspolder van de Zomerdijk naar het oosten.
Reeds in de 13de eeuw ontwikkelt Heist zich tot het belangrijkste deel van de parochie en wordt Koudekerke als een onderdeel van Heist beschouwd; in de 15de eeuw wordt de term Koudekerke achterwege gelaten. Circa 1190-1227: Vanuit de Vardenaarspolder (achter de net aangelegde Groene Dijk of Kragendijk) ontstaan van de vissersdorpen Windgat (circa 200 meter ten zuiden van de huidige kerk van Duinbergen), Schaarte of "ten Scaerte" (binnen de Groene dijk bij het zuideinde van de huidige Meerlaan) en "ten Cnocke".
In de loop van de 13de eeuw reorganisatie van de Oostwatering en opsplitsing tot twee afzonderlijke waterschappen: de Watering van de Eiensluis (Sluis op de Ede of Eie in de dijk van de Oudemaarspolder ten westen van Heist voor de afwatering naar zee) en de Watering Reigaersvliet (afwatering via de Reigaersvliet).
Noorddorp (Oostdorp en Westdorp). Circa 1301: De oude dijk van de Oudemaarspolder wordt weggespoeld, het noordelijkste deel van Heist moet worden opgegeven. Vissers vestigen zich op een zuidelijker deel van het Hoge Leen en op een stuk grond tussen de Noord- en Zuidstraat (nu de Kerkstraat). In de eerste helft van de 14de eeuw breidt het vissersdorp Heist zich uit in oostelijke richting. De wijk ten westen van de Pompestraat (Kursaalstraat) wordt het "Westdorp" genoemd, de wijk tussen de Pompestraat en de Ooststraat (nu Vissersstraat) het Oostdorp; samen het Noorddorp genoemd (de bewoning ten noorden van de kern Koudekerke). Heist ontwikkelt zich vanaf de 14de eeuw tot een zeer belangrijke vissershaven. In 1363, melding van de "Vierbote" of houten vuurtoren te situeren op het noordeinde van de latere Vuurtorenstraat. Vervangen door een stenen vuurtoren op het einde van de 14de eeuw; tijdens de godsdiensttroebelen circa 1604 vernield.
Aan het begin van de 15de eeuw verdwijnen Windsgat, Schaarte en de Groene Dijk onder het zand van een zich ontwikkelende panne tussen de dijk en de duinengordel. Onder het bewind van Jan Zonder Vrees, Graaf van Vlaanderen, worden in 1404-1405 de dijken tussen ingepolderde land en de nog niet ingedijkte schorren grondig verstevigd tot een lange doorlopende boogvormige dijklijn: de zogenaamd Graaf Jansdijk, van de kerk van Knokke tot de dorpskom van Sint-Anna-ter-Muide. In dezelfde periode wordt Heist geplunderd en gebrandschat door Engelse troepen (Honderdjarige Oorlog).
Heist bereikt in de eerste helft van de 16de eeuw haar hoogtepunt als vissersdorp. In 1541 wordt de Waterweg vanaf Zwankendamme tot aan het Noorddorp doorgetrokken en legt men de binnenhaven "het Sas van Heist" aan langs de westzijde van het huidige marktplein. De onlusten in de 16de en 17de eeuw brengen grote schade toe aan Heist. Geuzen voeren in 1575-1576 raids uit op Heist, Knokke, Ramskapelle en Westkapelle. De pastorie en de omgeving van de pastorie worden in brand gestoken. In 1584 wordt de kerk grotendeels verwoest.
1593-1594: kerk omgebouwd door Spaanse troepen tot de "fortificatie van Heyst" of versterkte wachtpost. Circa 1604 wordt de dorpskom van Heist, waaronder de kerk, kerktoren en vuurtoren, door de opstandelingen in brand gestoken. Vissers gaan zich in Zeeland vestigen, het vissersdorp Heist komt volledig tot verval tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Pas vanaf 1750 herstelt Heist en komt de oude bewoningsconcentratie terug op peil.
1655-1657: De Watering van de Eiesluis krijgt de toestemming van het Vrije om doorheen het grondgebied van Reigaersvliet, Volkaarsgote en Greveninge een geheel nieuwe sluisvliet uit te graven (Isabellavaart), de Eiesluis wordt opgegeven ten voordele van de Isabellasluis; vernield in 1704.
In 1732, bouw van het "Boerenhof" of "hofstede van Goormachtigh" in Koudekerke; is bij K.B. van 27 mei 1971 beschermd als monument. (zie "Het Boerenhof", Koudekerkelaan nr. 30). De heropbouw van het dorp en haar visserijnering verloopt zeer traag. Nieuwe bewoners vestigen zich in Heist circa 1750-1760 en wekken de visserij opnieuw tot leven. In 1760 wordt Heist erkend als vrije vissersplaats door het Oostenrijkse bewind.
In de jaren 1840-1850 vinden de eerste uitingen van toerisme plaats aan het strand van Heist, onder meer de eerste badkarren in de Vierhoek op het strand recht voor het Noorddorp. Inspelend op de ontwikkeling van Heist als badstad, verkavelt de Belgische Staat in 1860 de duinen ten noorden van de dorpskom, die in het oosten grenzen aan de eigendom van Serweytens (grens gr.m. ter hoogte van het huidige Heldenplein). Ten westen van de Pompestraat (Kursaalstraat) worden straten vanuit het dorp recht naar de zee aangelegd, verbonden met haakse straten. Charles Serweytens de Mercx heeft midden 19de eeuw door opeenvolgende aankopen het duinengebied tussen de dorpen Heist en Knokke bijeengekregen om het om te vormen tot cultuurlandschap. Hij overlijdt in 1863, waarna zijn vrouw de gronden verkoopt om ze te exploiteren als badstad, aansluitend bij het zich ontwikkelend toerisme in Heist. In 1867 verkoopt ze een stuk grenzend aan Heist aan de Spoorwegmaatschappij Brugge-Blankenberge, in de hoop dat de haar resterende gronden in waarde zullen stijgen door de verkaveling van de terreinen. De Spoorwegmaatschappij verbindt zich in de aanleg van de zeedijk en een station volgens plannen van E. Piens; beide vormen een grote stimulans voor het toerisme. Een stuk duinengrond van circa twee ha. ten westen van de huidige Albatrosstraat, verkoopt zij in 1873 aan een groep speculanten (baron Charles van Caloen, Hector Gilliodts en vennoten), de "Compagnie Immobilière de Heyst". Hierop rijzen de eerste villa's en het Kursaal op. De verkaveling die op dit stuk ontstaat, bestaat uit een rastervormig patroon tussen de Zeedijk en de Stationsstraat (huidige Graaf d'Ursellaan), gr. m. tot aan de huidige August Beernaertstraat. De badstad ontwikkelt zich op die manier naar het oosten toe, en niet naar het westen, waar de gronden in eigendom zijn van de Staat. Deze ontwikkeling wordt gestopt door een reeks processen tussen de Staat en mevrouw Serweytens, die in het voordeel van de laatste worden uitgesproken in 1891. Van dan af wordt de uitbating van het oostelijke gedeelte van de duinen mogelijk, grenzend aan Knokke. Het is Donat Van Caillie, Brugs advocaat en kleinzoon van C. Serweytens, die de impuls tot de exploitatie geeft door in het midden van de duinen de badplaats Duinbergen op te richten. (Zie voor de ontwikkeling van deze nieuwe badstad het aparte hoofdstuk Heist, Duinbergen).
De Heistse visserij kent opnieuw een hoogtepunt gedurende de eerste helft van de 19de eeuw. Onder druk van het toenemende toerisme vanaf de tweede helft van de 19de eeuw echter genoodzaakt te verschuiven van het Noorddorp naar het Oostdorp, met centraal de in 1875 gekasseide Vissersstraat. Aan de visserij gerelateerde activiteiten zoals visverkoop en -verwerking gaan zich vestigen in de wijk tussen de Kursaal- en de Vissersstraat, voorbeeld 1901, bouw van een vismijn aan de Garnaalstraat. In 1899 wordt in het bloeiende Oostdorp een nieuwe gemeenteschool gebouwd in neogotische stijl naar ontwerp van architect R. Buyck (Brugge) (beschermd als monument bij M.B. van 30/10/1985). 1854: Bouw van het eerste "Visserskapelletje" of kapel van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Duinen aan de huidige Vuurtorenstraat; afgebroken in 1868; een tweede "Visserskapelletje" wordt opgericht in 1892 op het huidige Cornelius Bassenstraat (beschermd als monument bij K.B. van 30/10/1985). Naast de visserij is een belangrijke nijverheid de steenbakkerijen, vooral in het zuidwesten van Heist.
Omdat in de tweede helft van de 19de eeuw de bewoning in Heist zich bijna volledig heeft verplaatst van Koudekerke naar het Noorddorp, wordt de parochiekerk ook mee verschoven. De reeds in verval zijnde Sint-Antonius-Abtkerk wordt vervangen door een nieuwe, neogotische kerk naar ontwerp van architect P. Buyck (Brugge) in 1875. Ze wordt ingeplant op gronden van mevrouw Hermans-Lybaert in het vroegere Westdorp. Rond de kerk worden de gronden verkaveld en de bestaande straten worden rechtgetrokken en gekasseid, vb. Kerkstraat, De Bolle, Hermans-Lybaertstraat, Sint-Antoniusstraat en Sint-Jozefsstraat.
De vroegere Pompestraat loopt op het einde van de 19de eeuw centraal door dit nieuwe Heist, en komt recht op de spoorweg en het Kursaal uit, haaks op de Zeedijk. Deze straat wordt gekozen voor een gemeentehuis; in 1896 koopt het gemeentebestuur een pand op de hoek met de Pannenstraat. De eerste gemeenteschool wordt in 1851 langs deze centrale straat gebouwd.
In 1907 grootschalige werken aan de haven van Zeebrugge; de vissers van Heist maken gebruik van deze haven. Achter de Elisabetlaan wordt in datzelfde jaar een hele moderne vuurtoren gebouwd, één van de eerste constructies in gewapend beton aan de kust (beschermd als monument bij K.B. van 8.9.1981). In 1911 komt het "Meer van Heist" tot stand door graafwerken om de spoorwegbedding te verbreden. Er ontstaat een nieuwe bewoningskern rond deze site, waar reeds een aantal oude hoeves aanwezig zijn (zie Laurierstraat). Gedurende de Eerste Wereldoorlog lijdt Heist schade door bombardementen in 1914-1915; sluizen van de Leopoldvaart vernield. In het interbellum verdere bloei van de badplaats: uitbreiding van het rastervormig stratenpatroon langs de Zeedijk tot aan de Parkstraat. Nog steeds is dit de meest oostelijke straat van de badplaat Heist, grenzend aan het "Direkteur-Generaal Willemspark", een opengelaten duinengebied tussen Duinbergen en Heist (zie Duinbergen). In 1932 wordt een nieuw stadhuis met voorliggend plein aangelegd in de oude Molenhoek van Heist: het Maes en Boerenboomplein. Diensten als de post verhuizen naar deze buurt ten westen van de Kursaalstraat. De opening van het stadhuis leidt tot de ontsluiting van de omliggende wijken, onder meer sociale woonwijk met als centrale as de Vredestraat. In de Tweede Wereldoorlog wordt het Kursaal in brand gestoken. De sluizen van de kanalen en de tramlijn naar Blankenberge worden vernietigd. Het Kursaal wordt na de oorlog afgebroken, het Heldenplein wordt aangelegd, met "De Put" en een oorlogsmonument. In de jaren 1950 wordt het voor de toeristen hinderlijke station verplaatst van het Heldenplein naar het zuiden van Heist, het vroegere Koudekerke. Tussen het station en het bewoonde gedeelte van Heist worden verschillende straten aangelegd, met centraal de Bondgenotenlaan. Ten zuiden van de nieuwe spoorweg ontstaat "Oostwinkel", een volledig nieuwe woonwijk. Omdat het toerisme in Heist in sterk verhoogd tempo toeneemt in de naoorlogse periode, wordt aan de Zeedijk en in de straten die daarop uitkomen, overgegaan tot appartementsbouw, maar op minder grote schaal dan in Knokke. Heist is op het einde van de 20ste eeuw uitgegroeid tot een bloeiende badstad, die een minder mondain publiek aantrekt dan Knokke. Voor een groot gedeelte is Heist ook nog steeds woongemeente, ten zuiden van de Elisabetlaan.
Structureel. De oudste woonkern van Heist is Koudekerke, gelegen in het zuiden van Heist, ter hoogte van het huidige station. Gebouwen die verwijzen naar deze oude kern zijn de vroegere pastorie met aanpalende kerkhofmuren en "'t Boerenhof", een 18de-eeuwse hoeve die zou teruggaan tot de 12de-eeuwse tiendenschuur van de Sint-Bertijnsabdij van Sint-Omaars. In de 13de eeuw ontstaat een meer noordelijk gelegen woonkern, het dorp "Heis"; algauw wordt deze kern belangrijker dan Koudekerke, en zal Heis(t) ook de naam van de parochie worden. De structuur van de zuidelijke kern rond de kerk en het noordelijk gelegen Noorddorp, blijft gehandhaafd tot in de 19de eeuw. De belangrijkste straten, die reeds in de 13de eeuw aanwezig zijn, zijn de huidige Westkapellestraat-Marktstraat (gelegen op de Even- en Zomerdijk), de Kerkstraat en de Vlamingenstraat (resp. Zuid- en Noordstraat in het Noorddorp), de Pannenstraat door de Polder en de Pompestraat (Kursaalstraat), naast de Westkapellestraat de tweede weg richting zee.
In de tweede helft van de 19de eeuw ontstaat het toerisme in Heist, wat enorme gevolgen heeft voor de bebouwing en bewoning. Vanaf 1860 wordt ten noorden van het Noorddorp de Zeedijk aangelegd, met aansluitend een rastervormig patroon van straten, ten westen van de Kursaalstraat aansluitend met het Noorddorp. Belangrijke, op toerisme gerichte gebouwen, zijn het station en het Kursaal, die circa 1875 centraal in deze verkaveling worden opgetrokken (allebei verdwenen na de Tweede Wereldoorlog). Circa 1890 is dit tot in het oosten uitgebreid tot aan de August Beernaerstraat. De bebouwing in deze straten is volledig op het toerisme gericht: hotels en burgerwoningen volgens het stedelijke model. De bel-etagewoningen worden in een amalgaam van neostijlen opgetrokken, vb. Zeedijk nrs. 126 en 127 in neo-Vlaamse renaissance; circa 1900 vindt ook de art nouveau zijn uiting in de aankleding van de gevels, vb. August Beernaertstraat nrs. 24/26 en 28/30.
Ten zuiden van de spoorweg woont de vissersbevolking van Heist, voornamelijk te situeren ten westen van de Kursaalstraat. Omdat in 1875 beslist wordt de parochiekerk te verschuiven van het weinig populaire zuiden (Koudekerke) naar het Noorddorp, vinden zich in dat gedeelte van Heist ook belangrijke veranderingen plaats. Er worden gronden onteigend en (her)verkaveld om nieuwe straten en een marktplein (De Bolle) aan te leggen. De straten worden volgebouwd met hotels en burgerwoningen, in aansluiting met de straten nabij de Zeedijk. De gevels zijn in dit gedeelte iets soberder uitgewerkt, het neoclassicisme overheerst. Best bewaarde voorbeelden zijn de nrs. 46 en 48 in de Sint-Jozefsstraat.
De enorme bloei van het toerisme heeft verregaande gevolgen voor de vissersbevolking. Door de aanleg van de Zeedijk ten noorden van het Noorddorp, kunnen zij hun boten daar niet meer op het land trekken. De nieuwe functie van de bebouwing rond de neogotische kerk, is een tweede gevolg voor de wegtrekking van de vissers naar het oosten toe, in het Oostdorp. Circa 1875 ontwikkelt de bewoningskern zich daar, met als centrale as de Vissersstraat. De basisbewoning in de straten van en rond het Oostdorp bestaat uit lage vissershuisjes, die bijna allemaal zijn verdwenen. De bebouwing in deze buurt bestaat nu uit eind 19de-eeuwse of begin 20ste-eeuwse arbeidershuizen en bescheiden, kleine burgerhuizen met eenvoudige gevelafwerking. In 1899 wordt in deze buurt een neogotische gemeenteschool gebouwd naar ontwerp van architect R. Buyck (Brugge).
In het interbellum gaat de uitbreiding van het stratenpatroon verder. Het groeiende toerisme wordt beantwoord met een verder trekken van het rasterpatroon bij de Zeedijk naar het oosten toe, tot aan de Parkstraat, met De Kinkhoorn als centrum. Deze straten worden van een eenheidsbebouwing voorzien in een combinatie van cottagestijl en art deco, wat heel pittoreske gehelen oplevert. Een belangrijke architect in deze wijk is architect R. Neirynck (Heist), die zich zowel bekwaamt in deze stijl als in het modernisme, dat wij onder meer in het appartementsgebouw op de hoek van de Louis Parentstraat en de Zeedijk zien.
In 1932 wordt een nieuw, modernistisch stadhuis gebouwd met voorliggend plein, het Maes en Boereboomplein. Dit leidt tot ontsluiting van de omliggende buurt, onder meer de aanleg van een sociale woonwijk rond de Vredestraat. Een gelijkaardig project wordt uitgevoerd ten zuiden van de Knokkestraat, rond het Matrozenplein.
Om de toeristen te sparen van hinderlijke gevolgen van het station middenin de badplaats, wordt de spoorweg meer zuidelijk verplaatst. Het station wordt in 1951 gebouwd in het voormalige Koudekerke. Dit heeft belangrijke gevolgen voor het tot nog toe onbebouwde gebied tussen de twee oude woonkernen. Met centraal de Bondgenotenlaan, worden in die zone verschillende straten getrokken, bebouwd met doorsnee woningen en kleinere appartementsgebouwen. Ten zuiden van het station ontstaat Oostwinkel, een volledig nieuwe woonwijk in het voordien landelijke gebied, met deels sociale woningen, die begin 21ste eeuw verder naar het zuiden wordt uitgebreid. Ten oosten van deze nieuwe woonkern, bevindt zich een andere wooncluster rond het Meer van Heist (1911), eigenlijk aansluitend bij Duinbergen, met als eerste straat de Laurierstraat. Met uitzondering van enkele interbellumvilla's, zijn de villa's in deze buurt allemaal gebouwd in het laatste kwart van de 20ste eeuw. De Laguna Beach en de Humor hall vormen met hun hoogbouw een opvallende uitschieter tussen de lage eengezinswoningen. In deze buurt bevindt zich ook de nieuwe begraafplaats van Heist, in gebruik genomen wanneer het kerkhof van Koudekerke in de jaren 1970 volledig wordt ontruimd.
Het landelijk gebied van Heist is nog steeds heel schaars bebouwd, met in hoofdzaak landelijke architectuur. De meeste hoeves zijn echter (verregaand) verbouwd. Met uitzondering van het 18de-eeuwse "'t Boerenhof" in het vroegere Koudekerke en de "Jacobinessenhoeve" zijn er geen vermeldenswaardige boerderijen bewaard. De eerste bestaat uit drie losstaande vleugels, de tweede hoeve is van het langgeveltype, waarbij boerenhuis met opkamer en stallen in één vleugel zijn ondergebracht. Deze variëteit is typisch voor de Zwinstreek, waar geen vast, streekeigen plan wordt gevolgd voor de ligging van de hoevegebouwen.
Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Albatrosstraat
Omvat
August Beernaertstraat
Omvat
Bakkersstraat
Omvat
Cornelius Bassensplein
Omvat
De Bolle
Omvat
De Kinkhoorn
Omvat
de Vrièrestraat
Omvat
Duinbergen
Omvat
Duinenstraat
Omvat
Dwarsstraat
Omvat
Eerste-Geniestraat
Omvat
Graaf d'Ursellaan
Omvat
Guido Gezellestraat
Omvat
Heldenplein
Omvat
Hendrik Consciencestraat
Omvat
Hermans-Lybaertstraat
Omvat
Hoekappartement Zeerust
Omvat
Kardinaal Mercierstraat
Omvat
Kerkstraat
Omvat
Kijkdorp
Omvat
Knokkestraat (Heist)
Omvat
Koudekerkelaan
Omvat
Kursaalstraat
Omvat
Laurierstraat
Omvat
Louis Parentstraat
Omvat
Maes en Boereboomplein
Omvat
Meer van Heist
Omvat
Moefe
Omvat
Nicolas Mengélaan
Omvat
Noordstraat
Omvat
O.-L.-Vrouwstraat
Omvat
Pannenstraat
Omvat
Pastorie
Omvat
Polderstraat
Omvat
Sint-Antoniusstraat
Omvat
Sint-Antoniuswijk
Omvat
Sint-Jozefsstraat
Omvat
Stationsplein
Omvat
Vissershuldeplein
Omvat
Visserskapelstraat
Omvat
Vlamingstraat
Omvat
Vredestraat
Omvat
Vuurtoren
Omvat
Vuurtorenstraat
Omvat
Zeedijk-Heist
Omvat
Zuidstraat
Is deel van
Knokke-Heist
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heist [online], https://id.erfgoed.net/themas/14394 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.