Geografisch thema

Rijkevorsel

ID
14410
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14410

Beschrijving

Landelijk woondorp in de Noorderkempen, ten noorden begrensd door Hoogstraten en Wortel, ten oosten door Merksplas en Beerse, ten zuiden door Oostmalle en ten westen door Sint-Lenaarts. Oppervlakte: 4.679 hectare. Inwoners: 9.842.

Vlak landschap van 17 tot 30 meter, overwegend grasland rond het stroomgebied van de Kleine Mark. Het zuidelijk deel van de gemeente wordt doorsneden door de Kempense vaart. Ondergrondse kleilaag varieert van 2 tot 9 meter; nabij de vaart, grote vijvers van voormalige kleiwinningen.

Rijkevorsel telt verschillende meer of minder bebouwde gehuchten, met name Dorp, Oude Baan, Parre, Looi, Melhoven, Sint-Jozef, Grote en Kleine Gammel, Achtel, Keerschot, Bolk, enzomeer die onderhand tot één urbanistisch geheel zijn versmolten. De verstedelijkte kern op een kruispunt van drukke wegen, biedt een uitgebreid assortiment van basisvoorzieningen en diensten.

De naam, in 726 vermeld als "Furgalarus" (het grondgebied dat hiermee werd aangeduid omvatte toen naast Rijkevorsel ook Hoogstraten, Wortel en Merksplas), in 1194 als "Forsela", in 1251 als "Vorschele", vanaf 1387 als "Rijkevorselen" zou volgens A. Carnoy afgeleid zijn van fursi = Germaans voor brem en sele = bos, plaats. L. Stroobant veronderstelt dat het woord Vorsel zijn oorsprong vindt in "Voorcella" wat voorburg of voorhof betekent. De hypothesen met betrekking tot het voorvoegsel "Rijke" zijn erg uiteenlopend. In de volksmond spreekt men nog steeds van Vorsel.

Meerdere prehistorische vondsten vonden in de gemeente plaats; de belangrijkste is de incineratiebegraafplaats uit de IJzertijd ter plaatse van de Helhoekheide (ten zuidwesten van de gemeente), die tussen 1902 en 1915 werd blootgelegd.

De aanleg van het dorpsplein en plaatsnamen als Opstal zouden kunnen verwijzen naar de Franken die vanaf de 4de eeuw onze streken bevolkten.

Bij de reconstructie van de leenrechtelijke situatie springt de heerlijke band met Hoogstraten onmiddellijk in het oog. De eerste (leen)heer, de Heilige Willibrordus, werd vermoedelijk begin 8ste eeuw door Pepijn van Herstal met het koningsgoed Vorsel begiftigd; niet zozeer als heer maar vooral als patroonheilige van de parochie zou hij in Rijkevorsel voortbestaan. Vóór 1200 werd Vorsel in drie zelfstandige heerlijkheden -Vorsel, Wortel en Hoogstraten- verdeeld, alle drie binnen het kwartier Hoogstraten en ressorteerend onder het hertogdom Brabant.

In 1234 gaf Johanna, toen vrouwe van Hoogstraten en Vorsel, gehuwd met Wenemar van Gemmenich, heer van Kerpen (= de oudst gekende heren van Rijkevorsel), het hof te Vorsel in leen aan Hendrik van Schoten. Onder het beleid van haar kleinzoon Jan I van Kuik (1312-1357) werden Rijkevorsel en Hoogstraten herenigd. Toen op 29/6/1358 zijn bezit tussen zijn zonen werd verdeeld, kreeg Hendrik Rijkevorsel alsook het bestuurlijk gezag over de vijf Wortelse gehuchten Achtel, Houtel, Leemputten, Keirschot en Bolk. Naar alle waarschijnlijkheid nam de nieuwe heer toen zijn intrek in het Vorselse slot. Na zijn dood, in 1371, kocht zijn zoon en opvolger Jan IV in 1382 de heerlijkheid Hoogstraten waardoor beide heerlijkheden terug één werden. Overladen door schulden zag deze zich in 1425 verplicht Rijkevorsel en Wortel te verkopen aan Niklaas van der Elst, terwijl hij Hoogstraten in 1428 afstond aan zijn neef Frank Van Borselen. Laatst genoemde verwierf in 1444 ook Rijkevorsel. Als erfgenaam van het herenigde bezit duidde hij zijn achterneef Jasper van Culemborg aan. Elisabeth van Culemborg en haar echtgenoot Antoon de Lalaing, door erfenis in het bezit van Hoogstraten gekomen maakten van hun rechten gebruik om Rijkevorsel in 1516 af te kopen van hun zuster Aleidis van Culemborg. Vanaf toen, tot aan het einde van het Ancien Régime, bleef de leenrechtelijk eenheid van Rijkevorsel en Hoogstraten ononderbroken gehandhaafd.

Rijkevorsel had een afzonderlijke schepenbank, die in 1546 wegens een geschil werd ingelijfd bij de buitenbank van Hoogstraten. Spoedig werd ze heringericht, doch enkel voor burgerlijke zaken. Ze ging te hoofde bij de schepenbank van Zandhoven, behalve voor criminele en leenzaken, waarvoor de bank van Hoogstraten bevoegd was. Na de inlijving bij Frankrijk werd Rijkevorsel ingedeeld bij het departement der Twee Neten. Het bestuur werd overgedragen aan de gemeenteraad, de rechtspraak aan het kantonnale vredegerecht te Hoogstraten.

De oude schepenbank vergaderde onder de grote linde op het dorpsplein of in een herberg. Van 1830 tot 1870 werd de gemeentekamer ingericht ten huize van de burgemeester of een gemeenteraadslid, van 1870 tot 1885 zetelde het gemeentehuis in de oude school aan de Doelenpad (gesloopt na de Tweede Wereldoorlog), van 1885 tot 1920 in de onderwijzerswoning van de jongensschool (Hoogstraatsesteenweg nummer 17), van 1920 tot 1965 in de vroegere warande van grootgrondbezitter E. Descamps aan de Molenstraat (gesloopt) en van 1965 tot 1987 in de gemeenteschool aan de Leopoldstraat; het huidige gemeentehuis aan de Molenstraat dateert van 1987.

De parochie Rijkevorsel viel aanvankelijk onder het bisdom Kamerijk, sedert 1559 onder Antwerpen, 1802 onder Mechelen en 1962 terug onder Antwerpen. De opeenvolgende dekenijen waartoe ze behoorde waren Antwerpen, Breda (1561), Hoogstraten (1611), Brecht (1803) en sedert 1837 terug Hoogstraten. Mogelijk ontstonden de parochies Hoogstraten, Wortel en Vlimmeren uit het oude Vorsel. In 1194 bevestigde Jan van Antoing, bisschop van Kamerijk, het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Antwerpen in het bezit van de kerk van Vorsel. Van 1501 tot 1655 behoorde de kapelanie van Vlimmeren, voor wat de uitoefening van de eredienst betreft, onder Rijkevorsel. De gehuchten Achtel, Houtel, Leemputten, Keirschot en Bolk hoorden tot 1809 kerkrechtelijk onder Wortel; sedert 1874 maken Keirschot en Bolk terug deel uit van de parochie Wortel. In het sterk geïndustrialiseerde zuidelijke deel van de gemeente ontstond in 1906 de Sint-Jozefparochie (voor 1/3 op Beerse).

Circa 1850 was Rijkevorsel nog één der armste dorpen van de Kempen, 80 procent van de bevolking leefde er van de landbouw. Minder dan één vierde van het grondgebied werd benut voor landbouw (rogge, haver, klaver, aardappelen, boekweit) en veeteelt (weiland); slechts 4 hectare werden ingenomen door moestuinen, 700 hectare door bossen en houtgewas, waaronder het hertogelijk jachtdomein de Hees. Het overgrote deel bestond uit heide, vennen, moerassen. De hele nijverheid bestond uit een groot aantal weefgetouwen, één leerlooierij en één jeneverstokerij.

Toen in 1864 de verlenging van het kanaal Dessel-Turnhout tot Schoten een aanvang nam -in 1874 waren de werken beëindigd- volgde de industrialisatie met rasse schreden. Vooral de oprichting van talrijke steenbakkerijen bewerkstelligde de omschakeling van landbouw- naar nijverheidsgemeente. De eerste steenbakkerijen met permanent karakter dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw; de exploitatie op grote schaal werd pas mogelijk door de aanleg van het kanaal (aanvoer van steenkool en afvoer van afgewerkte producten) en de algemene ingebruikneming, na de Parijse wereldtentoonstelling in 1867, van de continu- of Hoffmann-oven. Van de veertien, tussen 1870 en 1924 in Rijkevorsel opgerichte ovens, bleef er slechts één bewaard. Er werd ook één niet uitgezette veldoven teruggevonden.

Een andere mogelijkheid geboden door de aanleg van het kanaal was de aanvoer van stadsmest, waardoor onvruchtbare heidegronden in akkers en weiland konden worden omgezet. In 1893 kocht de stad Antwerpen een terrein van 550 ha voor mestopslag in de nabijheid van het sas (Oud Goor). De proefvelden waarin de mest werd verwerkt leverden opzienbarende resultaten. In 1894 werd de plaatselijke afdeling van de Boerengilde gesticht.

De eerste diamantslijperij te Rijkevorsel werd in 1910 opgericht nabij de Sint-Jozefkerk, het jaar daarop gevolgd door een diamantslijperij in het dorp; in 1950 waren er zeven.

De buurtspoorweg Antwerpen-Hoogstraten werd in 1885 aangelegd. In 1894 werd het baanvak tussen Brug 8 en Merksplas-Kolonie in gebruik genomen en in 1912 de lijn Turnhout-Rijkevorsel-Sint-Lenaarts. Op 31/8/1949 reed de laatste reizigerstram door de gemeente; het goederenvervoer, dat vooral de steennijverheid ten goed kwam, hield nog enige tijd stand.

De eerste openbare verlichting in de dorpskom dateert van 1870. In 1915 werden de petroleumlampen door gaslampen vervangen. In 1923 sloot Rijkevorsel zich aan bij de Elektriciteitsmaatschappij der Schelde.

De demografische schets toont ons volgende evolutie: in 1526: 1363 inwoners; in 1593: 81; in 1709: 712; in 1801: 903; in 1846: 1.449; in 1910: 4.112; in 1930: 5.163; in 1961: 7.316; in 1977: 8.808. De grote bevolkingstoename na 1850 was vooral te wijten aan inwijking als respons op de snelle opgang van de industrie; de belangrijkste werkgevers waren de steenbakkerijen, het bouwbedrijf (Van Roey), de sigarennijverheid en de diamantslijperij.

Het grondgebied van de gemeente wordt van noord naar zuid doorsneden door de steenweg Antwerpen-Breda, waarvan het huidige segment Oostmalle-Hoogstraten pas in 1841-1842 werd aangelegd. Het oude tracé, zie het gehucht Oude Baan, liep meer westwaarts; hier bevinden zich ook de oudste akkercomplexen. Via Helhoekweg enerzijds, Bergsken en Molenstraat anderzijds ging men van de oude baan naar het dorp. Bavelstraat, Koekhoven en Zwartbossen verbonden het dorp met Achtel (grootste gehucht). Andere verbindingswegen leidden via de Bochtenstraat naar Beerse of naar de Parre en het Looi en verder naar Vlimmeren. Tussen de gehuchten en het dorp lagen akkers en weiden, doorkruist door talrijke akkerwegen. Rond Dorp en Baan lagen uitgestrekte heidevlakten met kronkelende zandwegels naar Sint-Lenaarts, Beerse, Merksplas (de aanleg van de steenweg dateert van 1873) en Bolk. De meeste van deze wegen werden pas in de loop van de 20ste eeuw verhard.

In tegenstelling tot Hoogstraten, dat een straatdorp is, is Rijkevorsel een biestdorp met oude bevolkingskernen op meerdere verspreide gehuchten. Het dorpsplein, sedert 1370 ook benut als marktplein, vormt de kern. Kerk en kasteel werden in de onmiddellijke omgeving opgericht; van de oude kerk resten alleen de 16de-eeuwse toren en een gereconstrueerd gevelfragment, van het voormalige kasteel oostwaarts van de kerk werden in 1973 en 1978 gedeelten van de fundering blootgelegd; tussen 1626 en 1628 werd het gesloopt; we beschikken over geen enkele afbeelding.

Het architecturaal belang van de bebouwing overwegend uit de tweede helft van de 19de en 20ste-eeuw situeert zich vooral op het lokale niveau. Belangwekkende dorpshuizen, burger- en herenhuizen zijn zeldzaam. Vanouds een arme gemeente, werd Rijkevorsel bovendien zwaar geteisterd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het zwaarste verlies was het schip van de kerk dat bij de beschieting door de Duitse artillerie op 26 september 1944 in de vlammen opging. Niet toevallig werden er zoveel Mariakapellen tijdens of kort na de oorlog opgericht. Tot het oude patrimonium behoren de in oorsprong 15de-eeuwse Sint-Antoniuskapel op Achtel en de in kern 17de-eeuwse Sint-Luciakapel in de Molenstraat. Behalve het 18de-eeuwse jachtgoed de Hees is het enige noemenswaardige buitengoed het eind 19de-eeuwse Hof ter Looi.

Van de vele traditionele Kempense hoeven (leem of versteende leembouw met strodak) die we op oude foto's aantreffen, bleef geen enkel exemplaar bewaard, evenmin als van de talrijke hertogelijke hoeven. De oudst bewaarde, meestal verbouwde bakstenen hoeven met pannendak zijn niet ouder dan de 19de eeuw; de hoevesites daarentegen zijn meestal wel oud. De vroegere banmolen aan de Molenstraat werd in 1923 afgebroken; de bewaarde beltmolen aan de Looiweg dateert van 1862.

Karakteristiek voor het zuidelijk deel van de gemeente is de concentratie van arrbeiderswoningen opklimmend tot het vierde kwart van de 19de eeuw. Tussen 1870 en 1876 liet A. Cools 18 werkmanswoningen bouwen nabij zijn steenfabriek op de Gansheide. In de nabijheid van het sas liet J. Scheyltjens omstreeks dezelfde tijd een steenbakkerij met meesterwoning (1878) en 14 werkmanswoningen (1881-1884) bouwen. De cementfabriek (latere C.B.R te Beerse) richtte 120 woningen op, onder meer 40 in de Eikendreef, 12 in Sint-Jozef, 6 op de Klundert en 50 in de Lange en Korte Kwikstraat (Beerse), verder een tramstatie en een huis voor de boswachter, een hotel en een aantal directeurswoningen (Beerse). Deze woonkernen lagen mee aan de basis voor het ontstaan van de Sint-Jozefparochie.

Circa 1950 werden door de maatschappij De Naastenliefde sociale woningen opgericht aan de Lozenhofstraat, en in de jaren 1960 een nieuwe woonwijk ten noorden van de Sint-Jozefkerk. Kenmerkend voor de laatste decennia is de sterke vernieuwingstendens in de van ouds bestaande woonkernen -het oude dorpsweefsel en het voormalige gabariet bleven herkenbaar, zie achtergevels, achterbouwen en doorgangen, doch vele, al dan niet door de oorlog geteisterde huizen kregen een nieuwe voorgevel en inrichting- en de enorme toename van nieuwe vooral vrijstaande eengezinswoningen aan de hoofdwegen. De lokale productie van gevelsteen en de aanwezigheid van bouwonderneming Van Roey hebben er allicht mee te maken.

  • DIRIKEN P., Toeristisch-recreatieve atlas van Antwerpen. De Kempen. Geogids Noorderkempen-West, sine loco, 1996, 51-68.
  • HEIDENDAL F., Rijkevorsel van vroeger tot heden, Rijkevorsel, 1951 (2).
  • LEUNEN M., Rijkevorsel. Groot fotoboek, dl. I en II, Baarle-Nassau, 1988-1989.
  • S.N., Fietsroute Rijkevorselse kerken en kapelletjes, Rijkevorsel 1997.
  • S.N., Hoevenamen en hun bewoners, in Heemkundige Kring Rijkevorsel, 1994, 41-135.
  • S.N., Jaarboek van de Heemkundige Kring van Rijkevorsel, 1978 en volgende
  • S.N., Rijkevorsel. Beelden uit het verleden. Rijkevorsel, [1980-1981].
  • SMITS J. & W., Rijkevorsel in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Achtel

  • Omvat
    Bochtenstraat

  • Omvat
    Boerenarbeidershuizen

  • Omvat
    Borgerhoutstraat

  • Omvat
    Domein De Hees

  • Omvat
    Dorp

  • Omvat
    Duitse bunker

  • Omvat
    Eikendreef

  • Omvat
    Emiel van Roeystraat

  • Omvat
    Gammel

  • Omvat
    Hees

  • Omvat
    Hoek

  • Omvat
    Hoeveweg

  • Omvat
    Hoogstraatsesteenweg

  • Omvat
    Houtelweg

  • Omvat
    Kapel van Onze-Lieve-Vrouw met Kind Jezus

  • Omvat
    Kasteelweg

  • Omvat
    Kerkdreef

  • Omvat
    Klokkeven

  • Omvat
    Kolonie Merksplas

  • Omvat
    Leemputten

  • Omvat
    Leopoldstraat

  • Omvat
    Looiweg

  • Omvat
    Lozenhofstraat

  • Omvat
    Mariakapel en Lourdesgrot

  • Omvat
    Meir

  • Omvat
    Middelstede

  • Omvat
    Molenstraat

  • Omvat
    Nijverheidsweg

  • Omvat
    Sint-Jozef

  • Omvat
    Sint-Lenaartsesteenweg

  • Omvat
    Stevennekens

  • Omvat
    Turnhoutkanalstellung

  • Omvat
    Vinkenpad

  • Omvat
    Woning Simons

  • Is deel van
    Kanton Hoogstraten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rijkevorsel [online], https://id.erfgoed.net/themas/14410 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.