Kleine, zuidelijk gelegen deelgemeente van Herentals met 1.799 inwoners (31/12/2000), begrensd door Westerlo (oosten), Heist-op-den-Berg (zuiden), Herenthout (westen) en Noorderwijk (noorden); in archivalia pas vermeld in 1286 als deel van het Land van Geel in het bezit van Hendrik III Berthout.
Het dorp hoorde vermoedelijk tot begin 16de eeuw bij de heerlijkeid Noorderwijk. In 1506 was Maximiliana van der Noot vrouwe van Morkhoven, ze werd in 1561 opgevolgd door haar zoon Jan van der Meeren en nadien door huwelijk door de families d'Ongnies en Coupigny (1574), laatst genoemde heren verkregen in 1624 de titel van graaf; midden 18de eeuw kwam Morkhoven, opnieuw door huwelijk, in handen van de graven de Croy en in 1778 van de familie de Merode van Westerlo. Het adellijk geslacht van Leefdael (zie Leefdaelhoeve) bezat van in de 16de eeuw in Morkhoven goederen die door het spel van erfopvolging en huwelijken afwisselend gescheiden werden van en verenigd met de heerlijkheid Tielen-Gierle.
Plattelandsgemeente in de periferie van Herentals, in 1865 door een steenweg verbonden met Noorderwijk en Wiekevorst en in 1875 met Herenthout en Tongerlo. Naast landbouwgemeente in toenemende mate woongemeente. Sociale woonwijken door de Geelse Bouwmaatschappij naar ontwerp van M. Vangenechten, L. Lenière en L. Matheve vanaf 1963 (zie gevelsteen). Voorts karakteristieke dorpswoningen en burgerhuizen uit de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw (onder meer Dorp, Molenstraat), enkele bewaarde hoeven en recente woonhuizen.
- GORIS J.M., Herentals goed bekeken. Cultuurhistorische gids voor Groot-Herentals: Herentals, Noorderwijk en Morkhoven, Herentals, 1981, p. 83-93.