Niet gefusioneerde gemeente, gelegen in de Zuiderkempen aan de Grote Nete. Ten noorden begrensd door Bouwel, Grobbendonk en Herentals; in het oosten door Herentals en de deelgemeenten Noorderwijk en Morkhoven, in het zuiden door Itegem en Wiekevorst, deelgemeenten van Heist-op-den-Berg, in het westen tenslotte door Nijlen en de deelgemeente Bevel. Totale oppervlakte: 2.355 hectare. Inwoners op 31/12/2000: 8.315.
De oudste vermelding van Herenthout dateert van 1186; het werd toen vermeld als "Herentholts", in de betekenis van "bos (holts) van haagbeuken (herent)". De tienden waren in het bezit van het Sint-Martinuskapittel van Utrecht, het overige was eigendom van de heer van Herlaer, een plaatselijke grootgrondbezitter. Voornamelijk in de 13de eeuw kende Herenthout een opvallende uitbreiding waardoor het gehucht Wiekevorst volledig werd ingepalmd. Deze, door turfontginning steeds belangrijker wordende heerlijkheid slaagde erin zich af te scheiden in 1621 volgens Wiekevorstse bronnen, volgens Herenthoutse bronnen in 1671.
De vrijheid Herenthout maakte deel uit van de meierij Herentals in het markgraafschap Antwerpen. Zeker vanaf 1395 was er een schepenbank die ten hoofde ging bij de Bijvang van Lier. Achtereenvolgens waren de families van Herlaer, van Vriessele, van Brimeu, Sandelyn en van Reynegom eigenaar.
De feodale gemeenschap van Herenthout bezat een eigen parochiekerk toegewijd aan Sint-Gummarus, tevens parochiekerk voor Wiekevorst (tot 1642). Deze parochie werd afgeschaft in 1803 en opgeslorpt door de Sint-Pietersparochie van de vrijheid, die gesticht werd in de 12de- 13de eeuw; in 1207 schonk de bisschop van Kamerijk de rechten van deze parochie aan de Abdij van Sint-Aubert.
Tot begin 20ste eeuw was Herenthout een uitsluitend agrarische gemeente waar de "boerenstiel" de belangrijkste bron van inkomsten was. Industrieel belang kreeg Herenthout in de 19de eeuw, voornamelijk door diamantbewerking; zo waren er 20 fabriekjes in 1926.
De gemeente vertoont thans een radiaal stratenpatroon dat samenkomt op de centraal gelegen, driehoekige Markt. De bebouwing is te situeren in het centrum en is omgeven door een vrij brede landelijke gordel, voornamelijk bestaande uit weiland; sociale woonwijken bevinden zich ten oosten (Vliegplein, derde kwart 20ste eeuw en vierde kwart 20ste eeuw) en ten noordoosten (omgeving Beukenlaan en Dennenstraat, vierde kwart 20ste eeuw) van het centrum. Ten noordoosten van de kerk ligt het herwaarderingsgebied "Molenstraat-Zwaenenberg" (Ministerieel Besluit van 23-09-1987). De zone ten westen van het centrum wordt ingenomen door de Merodebossen, bestaande uit naaldhout vermengd met percelen loofhout en thans een domeinbos van de Houtvesterij Antwerpen. In het zuidwesten ligt een gedeelte van het beschermde landschap "Kruiskensberg en omgeving", dat doorloopt op de gemeenten Bevel en Itegem . Een kleine zone in het noordoosten sluit aan op het industrieterrein van Herentals.
- DONNET F., Notice sur Herenthout, Antwerpen, 1904.