Oudegem, gelegen aan de rechteroever van de Schelde op een viertal kilometer ten zuidwesten van Dendermonde, behoorde vroeger tot het graafschap Biest-Aalst, dat in 1040 door de graaf van Vlaanderen op de Duitse keizer veroverd werd. Kerkelijk hing het af van het bisdom Kamerijk, maar over de geschiedenis van deze plaats is weinig bekend. De oudste vermeldingen luiden Aldengem, Odenghem en Aldengienh en dateren uit de 11de en 12de eeuw. Op een niet nader bepaald tijdstip kocht het kapittel van Kamerijk het "heerscap en de prochie" van Oudegem, dat in leen gehouden werd door het leenhof van Dendermonde. Het kapittel bleef er de bezitter van tot het einde van het Ancien Régime.
Op het grondgebied van Oudegem lag ook de vrijheerlijkheid Eegene, tegenwoordig een gehucht van de gemeente Oudegem. Eegene was eigendom van de abdij van Affligem tengevolge een schenking door de heren van Dendermonde.
De gemeente Oudegem wordt ten noorden begrensd door de Schelde en door Appels, ten oosten door Sint-Gillis-bij-Dendermonde en Dendermonde, ten zuiden door Mespelare en Gijzegem en ten westen door Schoonaarde.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)