Kleine deelgemeente van Izegem van 517 hectare. En met 2784 inwoners (02.1999), gelegen in zandlemig Vlaanderen. Landbouw- en woondorp gelegen aan het in 1872 in gebruik genomen kanaal Roeselare-Leie. Vrij vlak landschap doorsneden door de Roobeek, de Munksewalbeek en de Mandelbeek, die de grens met Izegem vormt, maar nu ingekokerd is. Het hoogste punt is gelegen op de "Hoge Bilten" (29 meter).
De oudste vermelding als Cakingehem dateert uit 1080 en zou "het huis van de Kakingen" betekenen. In 1116 wordt het patronaatsrecht van de kapel overgedragen aan het Sint-Bertinus-adbij van Sint-Omaars.
In 1119 wordt Kachtem, samen met Oekene, afgescheiden van de moederkerk van Rumbeke en verheven tot een zelfstandige parochie. Tot in 1561 is het patronaat van de kerk in handen van Sint-Bertinusabdij van Sint-Omaars (Bisdom Doornik). Daarna hangt de kerk achtereenvolgens af van het bisdom Brugge, Gent en Brugge.
Tijdens het Ancien Régime ligt de parochie Kachtem ten dele onder de Zaal van Ieper (Oost-Ieperambacht) en ten dele onder de kasselrij van Kortrijk, (roede van Menen). Het huidige grondgebied was verspreid over zeven heerlijkheden. De belangrijkste heerlijkheden zijn de heerlijkheid van Rhode en Kachtem en de heerlijkheid van Mesegem. Laatst genoemde behoorde toe aan de prins van Izegem.
Midden 16de eeuw maakt Kachtem deel uit van de belangrijke industrieketen van de Mandelse blauwlinnenfabricatie. In het tweede kwart van de 19de eeuw is Kachtem ingeschakeld in de bloeiende Roeselaarse linnenweverij, gebaseerd op huisarbeid. In de loop der tijd waren er drie molens op het grondgebied Kachtem, thans bleef geen enkele molen bewaard.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog: tal van vernielingen op "schuwe maandag" (19 oktober 1914), vermits Kachtem in de vuurlinie ligt bij gevechten tussen het Duitse en Engelse leger.
Klein straatdorp, voorheen getypeerd door twee bewoningskernen, zie onder meer Ferrariskaart (1770-1778), Atlas der buurtwegen (1843) en Vander Maelenkaart (circa 1850), die met elkaar verbonden worden door de Hogestraat: zijnde Kachtemseplein gedomineerd door de Sint-Jan-de-Doperkerk en de wijk zogenaamd "het Hooghe".
Thans geëvolueerd tot kerndorp ten gevolge van recente verkavelingen tussen deze twee woonkernen, ten oosten en westen van de Hogestraat.
Bebouwing voornamelijk bestaande uit breedhuizen uit het vierde kwart van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw, met lijstgevels van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Naast woonfunctie heeft het dorp ook een socio-religieuze functie met de aanwezigheid van het klooster van de zusters van Sint-Vincentius à Paulo met bijhorende school en rusthuis.
Buiten de dorpskom, verspreide hoevebouw meestal met losse bestanddelen en veelal met oudere kern onder meer het zogenaamde "Meeseghemgoed", dat door de grenscorrectie in 1982 (aanleg A17), thans gelegen is op Roeselaars grondgebied.
VANDROMME A., Kennismaking met Kachtem, in Ten Mandere, nr. 1, 1977, p. 40-53.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n2, Brussel - Turnhout. Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)