Groene woongemeente aan de Grote Nete en het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen met naast het centrum een aantal landelijke gehuchten. De oudste gehuchten zijn Hulsen, Schoor, Scheps, Ongelberg, Rosselaar en Gerheide; ze ontstonden meestal uit een concentratie van meerdere boerderijen, die geleidelijk een eigen economisch, sociaal en religieus leven gingen leiden. De belangrijkste kregen trouwens vrij snel een eigen kapel: Schoor in 1460, herbouwd in 1618, Hulsen in 1543, Rosselaar in 1663 en Gerheide in 1650.
De eerste dorpskern bevond zich naar alle waarschijnlijkheid te Scheps, waar ook de kerk en pastorie gelegen waren, zie gehuchtsinleiding Scheps; Balen-dorp is iets recenter van oorsprong dan de vermelde gehuchten en ontstond op het kruispunt van een aantal belangrijke verbindingswegen met Antwerpen, het Rijnland, Gelderland en Leuven; vermoedelijk werd in de loop van de 13de eeuw de kerk naar hier overgebracht; de pastorie bleef tot 1630 op het gehucht Scheps; in het vermelde jaar brandde ze af en werd heropgebouwd op de Reit dichter bij de nieuwe kerk.
In het oostelijke deel van de gemeente, dat tot het einde van het ancien regime ingenomen werd door de onbewoonde "Schoorse Heide", ontstonden naderhand de gehuchten Wezel en Schoorheide, Wezel als industriële site, Schoorheide als nieuwe landbouwnederzetting.
Oppervlakte: 5.586 hectare. Inwoners op 31/12/2001: 16.374.
Van de oudste Balense geschiedenis zijn slechts weinig gegevens voorhanden; een silexwerkplaats op de Keiheuvel en een vuurstenen pijlpunt en schraper, gevonden nabij Wezel-statie doen menselijke aanwezigheid vermoeden in het Mesolithicum.
De oudste vermelding van Balen, als "Baenle" in de betekenis van plaats aan een baan, dateert uit de dertiende eeuw. Balen was lange tijd eigendom van de abdij van Corbie en als dusdanig één van de voogdijdorpen Mol-Balen-Dessel. Volgens een 16de-eeuwse kroniek schonk Adelhard of Adelardus, kleinzoon van Karel Martel het hem toebehorende domein Mol-Balen-Dessel in 774 aan de benedictijnerabdij van Corbie nabij Amiens (Frankrijk). De historische documenten die deze bewering kunnen staven klimmen voorlopig slechts op tot 1173. Een voogd behartigde alle belangen van de abdij, althans tot 1248 toen de hoge heerlijkheid overging op de hertogen van Brabant; het bestuur was in handen van een schepenbank. Vanuit strategisch oogpunt was de "Voogdij" (lagere en middele jurisdictie) met een oppervlakte van ongeveer 15.000 ha en Mol als hoofdplaats, zeer belangrijk gezien haar ligging op de grens met het Prinsbisdom Luik en Holland. De abdij van Corbie verkocht in 1559 het grondheerlijk bezit aan Godfried van Bocholtz; latere eigenaars waren de families van Hoensbroeck, de Renesse, d' Isendoorn à Blois en von Fürstenberg. De hoge heerlijkheid werd vanaf 1626 verpand aan de families van Mol, Bouton, Roelants, Carena, Cano, de Wal van Masbourg. Tijdens de Franse Revolutie hield de Voogdij Mol-Balen-Dessel op te bestaan en werden de drie gemeenten gescheiden.
De abdij van Corbie heeft hier evenwel nooit kerkelijke jurisdictie gehad; de eerste kerk van Balen was immers gelegen in het gehucht Scheps, dat de eerste dorpskern vormde en behoorde bij een oud domein in handen van de Sint-Amorsabdij van Munsterbilzen; in 1266-1267 overgedragen aan de abdij van Averbode. In de loop van de 13de eeuw werd de kerk naar het centrum overgebracht.
Het eeuwenoude uitzicht van Balen onderging een grondige wijziging eind 19de eeuw toen een deel van het oorspronkelijke heidegebied "La Grande Bruyère" ontgonnen werd. In Schoorheide ontstond een nieuwe landbouwnederzetting en in het gehucht Wezel in het noordoosten van de gemeente werden industriële complexen ingeplant: Vieille Montagne (1889) en de dynamietfabriek (1881). Deze ontwikkeling werd bijkomend gestimuleerd door de aanleg van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen en een aftakking van het Kempisch Kanaal naar Beverlo in de periode 1854-1857 en van de spoorlijn Mol-Hasselt en Mol-Neerpelt, respectievelijk in gebruik genomen in 1878 en 1879. De industriële expansie, voornamelijk gesitueerd in Balen-Wezel ging gepaard met een forse bevolkingsexplosie; parallel daarmee werd de tuinwijk Balen-Wezel aangelegd.
Huidig uitzicht: vrij langgerekt straatdorp met centraal gelegen dorpskern en omringende gehuchten, behalve het gehucht Wezel dat een noordoostelijke uitloper vormt. De dorpskern vormde tot de jaren 1970 ook het administratieve middelpunt, sedert 1976 verschoven naar de Vredelaan door de ingebruikname van het nieuwe gemeentehuis naar ontwerp van R. Janssen van 1968; de eerstesteenlegging gebeurde op 28/04/1973, de werken werden beëindigd op 15/12/1975, zie gedenkplaat inkomhal. De zones tussen het centrum en de gehuchten bleven overwegend landelijk. Een aantal, al dan niet gerenoveerde, hoeven getuigen tot op heden van de agrarische bedrijvigheid; zeer sporadisch zijn er nog sporen van vroegere leem- en vakwerkbouw, onder meer in de gerenoveerde langgestrekte hoeve, Bruine Kolk 28. Het oorspronkelijk vrij kleine dorpscentrum ligt op de kruising van twee belangrijke assen, een noordoost-zuidwest-as gevormd door de Kerkstraat - Markt - Stationsstraat en een noordwest-zuidoost-as gevormd door de Vaartstraat - Steegstraat; deze hoofdassen worden gekenmerkt door een zeer heterogene lintbebouwing met gedeeltelijk bewaarde historische panden; thans wordt de kern omgeven door een brede woongordel, ten dele met planmatige aanleg en vrijstaande eengezinswoningen uit de tweede helft van de 20ste eeuw, voornamelijk uit de laatste decennia van de 20ste eeuw ten gevolge van de sterk toegenomen woonfunctie. Ten westen van het centrum wordt de gemeente van noord naar zuid doorsneden door het kanaal Dessel-Kwaadmechelen, terwijl het Kanaal naar Beverlo het gehucht Wezel in het noordoosten nagenoeg halveert; bovendien wordt de gemeente van noordwest naar zuidoost diagonaal doorkruist door de spoorlijn Antwerpen-Hasselt; in het noorden doorsnijdt de spoorlijn Mol-Munchen Gladbach de gemeente van west naar oost.
Het gehucht Gerheide is voornamelijk bekend omwille van de "Keiheuvel", een uitgestrekt stuifzandlandschap met een recreatiedomein en vliegveld; Keiheuvel is gelegen in het noordoosten van de gemeente, ten zuiden van het gehucht Wezel. Verder ten oosten ligt domein "De Most", met dreven en een beemdenlandschap.
Op het meest noordelijke punt van de gemeente, op de grens met Mol en Lommel, bleef een oude grenssteen bewaard, zie Mol-Rauw, Heistraat.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, Antwerpen, Monumenten en Landschappen, Algemeen dossier A/0783.
- DIRIKEN P., Geogids Oosterkempen: Balen, Dessel, Mol, Retie, s.l., 1992, p. 37-55.
- MICHIELS J. en VERMEULEN R., Balen-Centrum, historisch bekeken, (Heemkundige Kring Balen, driemaandelijks tijdschrift nummer 84, september 2000).
- MICHIELS J. en VERMEULEN R., Van Baenle tot Balen, Balen, 1987.
- WOUTERS V., Balen in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1986.
- WOUTERS V., De Balense parochies, (Heemkundige Kring Balen, driemaandelijks tijdschrift nummer 36, september 1988, p. 11-23).