Eén van de zes oude heerdgangen van Mol, die in tegenstelling tot de meeste andere gehuchten al langer vergroeid is met Mol-Centrum. De nederzetting heeft zich ontwikkeld rondom twee oude driehoekige pleinen, ten noorden van de vallei van de Scheppelijke Nete. Benaming verwijzend naar de randligging (noordoost) ten opzichte van Mol-Centrum. Het eertijds vrij landelijke gehucht groeide onder druk van de industriële revolutie uit tot een volkswijk van arbeiders, zie de aanwezigheid van diverse sociale woonwijken (Fransveld, Toemaathoek en Brandstraat, 1923) en de kleinschalige bebouwing. De witzandontginning in Rauw en Donk en de inplanting van enkele fabrieken in Donk, Wezel en Gompel, zie aldaar, verschaften immers in hoge mate werkgelegenheid. De uitdeinende, verspreide lintbebouwing zorgde ervoor dat het gehucht sedert eind 18de eeuw geleidelijk met Mol-Centrum vergroeide. In 1889 moest het relatief uitgestrekte Ginderbuiten een deel van zijn grondgebied afstaan aan de pas opgerichte parochies Sluis en Rauw.
Heden de jongste parochie van Mol, zelfstandig sedert 1961 en gekarakteriseerd door een opvallende, moderne kerk van 1967 naar ontwerp van P. Meekels (Antwerpen) bij het begin van de Brandstraat. Bij de bouw van de nieuwe kerk moest men rekening houden met de vorm van het bouwperceel dat vrij smal en diep was en zich situeerde te midden van de lintbebouwing. Vandaar dat de kerk ietwat achterin gelegen is met aandachtspunt in de vorm van een vrijstaande, opvallende toren aan straatzijde. Ondanks de teloorgang van de agrarische activiteit en de toenemende verstedelijking tijdens de laatste decennia bleef het algemene uitzicht tot op heden gekarakteriseerd door diverse sterk verbouwde langgestrekte hoevetjes, ook in het centrum, evenals door kleinschalige woningbouw. De woonkern, meer en meer gekenmerkt door villabouw en vrijstaande eengezinswoningen, wordt van zuidwest naar noordoost doorsneden door de S-vormige hoofdstraat "Ginderbuiten", ten dele parallel verlopend met het meer naar het oostelijk gelegen tracé van de Zuiderring, waardoor de verdere ontwikkeling van Ginderbuiten in zuidoostelijke richting verhinderd wordt. Ten westen van de kern: min of meer planmatig stratenpatroon, met name de "bloemenstraten", een recente woonzone uit de jaren 1980 en 1990 met eengezinswoningen. Het noordelijk gedeelte van het gehucht wordt ingenomen door de zogenaamde "Galbergen", een oud duinenreliëf met naaldbomen en recente woningbouw.
- BERGHMANS C. e.a., Fier is Ginderbuiten. Van arme heikeuters tot welvarende Molse buurtschap, Mol, 1996.
- DIRIKEN P., Geogids Oosterkempen: Balen, Dessel, Mol, Retie, sine loco, 1992, p. 83.
- Profiel van Mol, Mol, 1971, p. 325-327.