Teksten van Klemskerke

https://id.erfgoed.net/themas/14522

Klemskerke aanvulling ()

ALGEMENE SITUERING

De deelgemeente Klemskerke telt 6390 inwoners (2011) en heeft een oppervlakte van 20,66 vierkante kilometer. Sinds 1 januari 1977 vormt Klemskerke samen met Vlissegem en Wenduine de fusiegemeente De Haan. Klemskerke grenst ten noordwesten aan de Noordzee, ten oosten aan Vlissegem (De Haan), ten zuidoosten aan Stalhille (Jabbeke), ten zuiden aan Ettelgem (Oudenburg) en Oudenburg, ten westen aan Bredene. De dorpskern ligt op 19 kilometer van Brugge, op 12 kilometer van Oostende en op 13 kilometer van Blankenberge.

Fysisch-geografische gegevens

Zie algemene situering De Haan

HISTORISCHE INLEIDING

Oudste geschiedenis en bewoning

Enkele schaarse vondsten in vuursteen of been wijzen op bewoning door jagers-verzamelaars tijdens de Bronstijd (ongeveer 2000 jaar voor Christus). Tijdens de IJzertijd (circa 2500 jaar geleden) is er een beperkte bewoning van vissers en zoutzieders. In de Gallo-Romeinse tijd wijzen sporen (vissers, landbouw, veeteelt, pottenbakkers) op bewoning langs kreken en op hoger gelegen gronden. Gevechten met invallende piraten en de herhaaldelijke overstromingen maken het bewonen van het kustgebied niet langer mogelijk. Uitzondering is het middeloude duinengebied van Blutsyde (zie Nieuwdorpstraat) op de grens met Bredene. Deze duinen, ontstaan tijdens de Romeinse periode, blijven gevrijwaard van overstroming. Archeologisch onderzoek kan uitwijzen in hoeverre zich hier bewoning heeft kunnen handhaven. Vanaf de 7de eeuw trekt de zee zich terug en ontstaat het schorrengebied, waar schapen op de zoutweiden, de zogenaamde marisci kunnen grazen.

Vroege middeleeuwen

Klemskerke ontstaat vermoedelijk en naar analogie met andere dorpskernen in het Oudlandgebied ten noordwesten van Brugge, op een van nature hoger gelegen plaats in een onbedijkt schorrengebied. Volgens de (gecontesteerde) overlevering wordt de kerk circa 710 gesticht door de heilige Willibrordus, in 695 gewijd tot Clemens, waarmee de kerk de oudste van de kuststreek zou zijn. Na de indijking wordt het voormalige schorrengebied onder impuls van onder meer enkele grote abdijen, onder meer de Gentse Sint-Pietersabdij en de abdij van Oudenburg, geëxploiteerd als akker- en weiland. In deze periode wordt tevens de basis gelegd voor het huidige cultuurlandschap en bewoningspatroon bestaande uit een kleine dorpskern en grote geïsoleerde, veelal omwalde hoeven.

11de-15de eeuw

De oudst gekende vermelding van "Clemeskirca" dateert pas van 1003 en staat opgetekend in een charterboek van de Gentse Sint-Pietersabdij. Uit een document van 1096 blijkt dat ook de abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars (Frans-Vlaanderen) bezittingen heeft in "Clemeskerke". Later is er ook sprake van "Clemscerke", "Clemskerka", "Clemeskerka", "Cleemskerca". Vanaf 1240 tot in de jaren 1930 als "Clemskerke" en tussendoor als "Clemskerka", "Clemeskerke" of "Clemskercke" opgetekend.

De parochie van Klemskerke behoort tot de kasselrij Brugge (ontstaan rond het jaar 1000) die zich uitstrekt vanaf de IJzer in het westen tot de Schelde in het noordoosten. De kerk is van oudsher toegewijd aan de Heilige Clemens. De eerste, vermoedelijk houten kerk dateert van voor het jaar 1000. Waarschijnlijk wordt deze in het begin van de 12de eeuw vervangen door een romaanse kerk, van deze kerk is enkel het onderste deel van de toren bewaard. In de 13de-14de eeuw wordt de romaanse kerk vervangen door een gotische hallenkerk Vanaf de 13de eeuw staat dit gebied gekend als het Brugse Vrije. Klemskerke behoort samen met Vlissegem, Houtave en Nieuwmunster tot het Vincx Ambacht binnen het Vrije. De parochie maakt deel uit van de heerlijkheid van de proosdij van het Brugse Sint-Donaas en de tempeliers (vandaar het tempelierskruis in het wapenschild van de gemeente). Kerkelijk valt Klemskerke vanaf 1331 tot circa 1500 onder de dekenij van Oudenburg.

Op de heerlijkheden ontstaan enkele grote boerderijen, vaak met poorten en walgrachten, hoeve "'t Klokhof" (Sluizestraat nummer 8) zou in de 11de-12de eeuw als abdijhoeve zijn ontstaan, hoeve "Ter Pauwen" (Duiveketestraat nummer 12) wordt vermeld in 1293.

Op het einde van de 15de eeuw wordt de schuttersgilde Sint-Sebastiaan opgericht en op het eind van de 19de eeuw opgedoekt.

16de-17de eeuw

Godsdiensttroebelen houden Europa in de tweede helft van de 16de en het begin van de 17de eeuw in hun greep. Rondtrekkende en plunderende soldatentroepen ontwrichten het platteland, de bevolking slaat massaal op de vlucht en de verlaten hoeves geraken in verval. Ook de Sint-Clemenskerk wordt niet gespaard en in de eerste helft van de 17de eeuw wordt de kerk fasegewijs hersteld. Het schip wordt gesloopt zodat de centrale vieringtoren nu een geveltoren wordt, het oostelijk gedeelte met koor en (gewijzigde) transeptvleugels wordt heropgebouwd. Na de ontwrichtende oorlogstijd in de laatste decennia van de 16de en de 17de eeuw zet zich een langzaam herstel in. In deze periode worden de hoeves "'t Goed ter Leeuwen" (Sluizestraat 27), het "Spyckergoed" (Zandstraat 2) en "De Roo Poorte" (Watergangstraat 9) respectievelijk in 1511, 1532 en 1594 vermeld. Ten noorden van de dorpskern ligt een hoeve met jaartal "1666" (Dorpsstraat nummer 115).

De "Spyckermolen" (Zandstraat nummer 2) bij het "Spyckergoed", tevens molenaarshuis, staat op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). De molen wordt later "Lindemolen" of "Heyemolen" genoemd en verdwijnt in 1935, het molenaarshuis is bewaard gebleven. In 1647 is er sprake van "le Suut moulin" ten zuiden van het dorp en wordt ook "dorpsmolen" of "Geersensmolen" (Dorpsstraat nummer 1) genoemd. In 1693 wordt deze vervangen door een houten staakmolen en is nu tijdelijk ontmanteld voor restauratie.

De oudst gekende herberg wordt vermeld in 1660 als *"de Valcke" (Dorpsstraat nummer 58), in 1748 "De Grauwe Vaclke" genoemd. In de dorpskern bevindt zich tegenover de Sint-Clemenskerk een hoekhuis met jaartal "1686" (Clemensstraat nummer 3).

Op de parochie is het ambt van schoolmeester gedurende enkele eeuwen verbonden aan de functie van koster. Dit blijkt uit een 16de-eeuws document opgemaakt bij de herstelling van het kostershuis met daarbij "de schole int costers huijs". Volgens een plan van 1680 bevindt de kosterswoning met school zich ten noordoosten van het kerkhof.

18de eeuw

In 1713 komen de Spaanse Nederlanden onder het huis van Oostenrijk, de 18de eeuw is een periode van relatieve voorspoed. In 1527 bedraagt het aantal inwoners 525, bij een volkstelling van 1748 is het aantal opgelopen tot 670.

In 1717 wordt tegen de toren van de Sint-Clemenskerk een portaal gebouwd. De eerste steenwegen worden aangelegd. In 1770 is het gedeelte van de weg Brugge-Oostende (zie Brugse Baan) tussen Zuienkerke en het gehucht Vijfwege gekasseid, het stuk tussen Vijfwege en Bredene wordt pas voltooid in 1818.

Op 1 oktober 1795 worden na de slag van Fleurus de Zuidelijke Nederlanden ingelijfd bij Frankrijk. De nieuwe machtshebbers maken een einde aan de oude feodale structuren uit het ancien régime. Het geannexeerde gebied wordt verdeeld in negen departementen, Vlissegem behoort tot het Leiedepartement. De departementen op hun beurt zijn onderverdeeld in arrondissementen en kantons, de parochies worden omgevormd tot gemeenten. De bevolking lijdt onder de plunderingen, afpersingen en opeisingen van het Franse leger. Het verzet, zoals tijdens de Boerenkrijg in 1798, wordt echter door een repressief optreden in de kiem gesmoord.

Enkele hoeves met 18de-eeuwse kern zijn "De Blauwe Balie" (Bredeweg nummer 74), "'t Zwaluwnest" (Bredeweg nummer 131), "Frederikshof" (Bredeweg nummer 133), "Kruishoeve" (Duiveketestraat nummer 5), "'t Platanenhof" (Platanenlaan-Oost nummer 25), het "Clemenshof" (Vlissegemstraat nummer 17) en het "Populierenhof" (Vosseslag nummer 23). De hoeves "De Ganzenpoel" (Nieuwe Steenweg nummer 26) en Polderstraat nummer 5 dateren wellicht van circa 1800.

Als herbergen worden "Het Lindeken" (1748) en "Den Haene" (1769) langs de Grotestraat vermeld. Laatst genoemde geeft zijn naam aan het toenmalig gehucht De Haan en de latere gemeente. Langs de hoofdweg zijn meerdere herbergen gevestigd zoals "'t Pallieterhof" (Dorpsstraat nummer 56) en "In de Smisse" (verdwenen).

19de eeuw

Het bisdom Brugge houdt in 1801 in gevolge het Concordaat tussen Napoleon en de paus op te bestaan. Klemskerke valt voortaan onder bisdom Gent, eerst bij de dekenij Brugge, vanaf 1811 bij de dekenij Gistel en sinds 1897 bij de dekenij Oostende. Door een aardappelplaag en misoogsten in gans Vlaanderen valt ook hier de bevolking in de jaren 1845-1850 ten prooi aan honger en ontbering, wat aanleiding geeft tot de verspreiding van ziekten en epidemieën. Ook in het laatste kwart van de eeuw is er een crisis in de landbouw waardoor heel wat boeren de streek verlaten. Een groot aantal boerenarbeiders zoeken hun heil bij de opkomende industrie in de steden. Er vertrekken ook emigranten naar Amerika, een trend die zich in het begin van de 20ste eeuw nog doorzet.

De Dorpsstraat wordt in 1855 vanaf de dorpskern tot aan de grens met Stalhille gekasseid en in 1892 gedeeltelijk rechtgetrokken en heraangelegd. In 1894 wordt de Grotestraat rechtgetrokken en gekasseid. Over de Noordede worden in 1853 enkele bruggen (her?)bouwd (zie Clemensheulestraat en Watergangstraat).

In 1838 is er sprake van een gemeenteschool en een tweetal kleinere schooltjes. In 1866 ontwerpt architect Pierre Buyck (Brugge) een school met onderwijzerswoning (Dorpsstraat nummer 44). In 1868 vestigen zich de zusters van liefde uit Heule zich in Klemskerke en stichten er een klooster met school (Dorpsstraat nummer 70), in 1877 aangevuld met een tehuis voor bejaarde vrouwen.

Langs de Brugse Baan bevindt zich de herberg "Palingpot" (Brugse Baan nummer 7), vermeld in 1846. De naam verwijst samen met de "Kleine Palingpot" (Brugse Baan nummer 1) naar de palingvangst in de Noordede.

In 1863 richt Joseph Vanbesien langs de Batterijstraat de "Bornymolen" op. De vervallen molen wordt tijdens een storm in 1954 geveld, het molenaarshuis (Batterijstraat nummer 11) is bewaard gebleven.

In 1873 wordt een nieuwe pastorie (zie Clemensstraat nummer 8) gebouwd, ontworpen door de provinciaal architect Pierre Buyck (Brugge). De onderpastorie (Vlissegemstraat nummer 9) dateert van 1869. In de jaren 1890-1895 ondergaat de Sint-Clemenskerk een drastische restauratie en vernieuwing van het interieur.

De ingebruikname in 1886 van de tramlijn Oostende-Blankenberge, met halte bij het gehucht De Haan op de grens met Klemskerke (zie Dorpsstraat), vormt de impuls tot het ontstaan en de ontwikkeling van De Haan als badplaats. Op 29 juli 1889 verkrijgen de architecten E. Colinet (Oostende) en A. Passenbonder (Antwerpen) van de Belgische Staat een erfpacht voor circa 50 hectare duin, gelegen ten noorden van de tramlijn op het grondgebied van Klemskerke en Vlissegem met de bedoeling er een villapark (Concessie) uit te bouwen. Als eigenaar bepaalt de Staat een aantal voorschriften met betrekking tot de stedenbouwkundige en architecturale vormgeving. Opgelegd worden onder meer voldoende bebossing en een beperkte bouwoppervlakte voor het verplichte villatype, het duinreliëf moet gerespecteerd worden, de bouwvergunningen en wegenaanleg zijn onderworpen aan de goedkeuring van Bruggen en Wegen. Dit wordt onder meer aangevuld met het indrukwekkende "Grand Hotel" (thans gemeentehuis, Leopoldlaan) en "Hotel des Familles" (Maria-Hendrikalaan). In 1899 wordt het casino gebouwd volgens de plannen van ingenieur E. De Cuyper. Bij het casino verrijzen circa 1904 twee pagodevormige paviljoentjes. Het casino wordt omstreeks 1929 afgebroken voor de bouw van het hotel Astoria, naar de plannen van architect Leon Ide.

De villa "Beatrice" (Grotestraat nummers 3-5 en 7) is een vroeg voorbeeld (1897) van een vakantiewoning gebouwd buiten de Concessie. In de dorpskern van Klemskerke dateert de woning van de voormalige gemeentesecretaris van 1872 (Dorpsstraat nummer 67) en een voormalig winkelhuis van 1871 (Dorpsstraat nummer 69). Enkele bewaarde vissershuisjes achter de vroegere duinengordel liggen langs de Driftweg (nummer 96, nummer 103), de Dunezwin (nummer 9) en de Platanenlaan-Oost (nummers 34 en 35).

20ste eeuw

In de laatste jaren van de 19de eeuw en de eerste decennia van de 20ste eeuw wordt de badplaats De Haan uitgebouwd. Het buiten de Concessie gelegen "Hotel du Coq", het eerste hotel in De Haan dateert van circa 1888. Het eerste officiële urbanisatieplan van de Concessie wordt goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 8 februari 1900. Het vertoont een romantisch verkavelingsplan, geïnspireerd op de Engelse landschapsaanleg, de rust bevorderend en uitnodigend tot wandelen. Het gebied is ingedeeld in grillige blokken, waarin regelmatige kavels met villa's. De wegen hebben een gebogen tracé en zijn opgedeeld in drie categorieën van een verschillende breedte. In 1904 wordt de Concessie met enkele percelen ten noorden, gelegen op grondgebied Klemskerke uitgebreid om een stenen glooiing te kunnen bouwen ter bescherming van de duinen en de achtergelegen villawijk. Op deze manier wordt vermoedelijk ook tegemoet gekomen aan de vraag van vakantiegangers naar een zeedijk in De Haan. In 1912 wordt het gebied van de Concessie nogmaals vergroot met 15 ha, gelegen ten oosten van de bestaande Concessie op Klemskerke en Vlissegem. De volledige Concessie wordt onderworpen aan de strenge stedenbouwkundige regels van urbanist Josef Stübben uitgewerkt in zijn plan voor de "Extention et aménagement de la colonie balnéaire du Coq" uit 1910. Het plan wordt getypeerd door enkele structurerende "geometrische" aanpassingen. Belangrijk is de centrale, rechte oost-westas (Jean d'Ardenne-Normandiëlaan) waarop – van west naar oost een ovaal, een cirkelvormig en een rechthoekig plein zijn geënt. Vroegere voorschriften zoals maximale groenvoorziening, met verhouding 1/3 terreinbezetting en 2/3 begroeiing en het behoud van het duinenreliëf blijven bewaard.

In 1902 vervangt een nieuw *tramstation (Nieuwe Rijksweg nr. 1) ontworpen door G. Dhaeyer de zogenaamde "Blekken Statie". Tussen 1902 en 1905 wordt langs de Belgische kust evenwijdig met de tramlijn de Koninklijke Baan aangelegd. Het gedeelte tussen Oostende en Wenduine is afgewerkt in 1905 en sluit aan op de reeds in 1884 aangelegde steenweg tussen Blankenberge en Wenduine (zie Wenduine, Blankenbergsesteenweg). Samen met de baan wordt door Koning Leopold II in 1903 de eerste Belgische golfclub, de zogenaamde "Koninklijke Golfclub Oostende" (Koninklijke Baan nummer 2) met clubhuis en conciërgewoning, opgericht. In het begin van de eeuw worden in functie van het kusttoerisme langs de kust (onder meer in Bredene, Middelkerke en Wenduine) enkele duinpaviljoentjes opgericht, dienend als rustplaats en uitkijkplaats. In Klemskerke staat het paviljoentje in de duinen langs de Driftweg. De Driftweg wordt gekasseid, vanaf 1904 wordt het dorp met de badplaats De Haan verbonden door de Nieuwe Steenweg. In 1897-1898 wordt in de Concessie, tussen de Dante- en de Montaignelaan, een neogotische kapel gebouwd toegewijd aan de heilige Willibrordus. De nood aan een groter kerkgebouw laat zich echter voelen en in 1902 wordt de Sint-Monicakerk (Monicastraat) ingewijd, gebouwd op initiatief van advocaat Pierre Borre volgens de plannen van de architecten Pauwels en Hanot. De kerk wordt in 1934 vergroot. In 1954 wordt De Haan een zelfstandige kapelanij en in 1958 een zelfstandige parochie. Langs de Grotestraat vestigt zich in 1902 een augustijnenklooster (Grotestraat nummer 10) en in 1911 een klooster van de zusters van liefde van Heule met bijhorende kloosterschool (Grotestraat nummer 18). Bij de Sint-Clemenskerk wordt in 1902-1903 de westgevel doorbroken door een roosvenster, het exterieur wordt gerestaureerd.

De concessiehouders proberen door overeenkomsten met de gemeenten en dienstverlenende maatschappijen te voldoen aan de hoger wordende comforteisen van de bewoners: in 1902 wordt de badplaats verlicht, ook de elektriciteitsverdeling wordt in de eerste jaren van de 20ste eeuw geregeld. De telefoonverbinding dateert vermoedelijk uit 1907. Op waterbedeling en riolering is het wachten respectievelijk tot na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.

Er worden villa's opgetrokken gekenmerkt door elementen van de Engelse cottagestijl, de Normandische bouwwijze en regionale tendensen, onder meer Stationsstraat 23 (begin van de 20ste eeuw), Peter Benoitlaan nummers 3-5 (1892), Grotestraat nummer 25 (1902), Stationsstraat nummer 16 (1907), Monicastraat nummer 8 (1909), Driftweg nummer 195 (1910), Marktstraat nummer 11 (1913). Van de rij woningen aan het begin van de Driftweg, gebouwd tussen 1900 en 1930, zijn de nummers 1-12 samen met Stationsstraat nummer 1 beschermd als dorpsgezicht. In de dorpskern van Klemskerke dateren de huizen Dorpsstraat nummer 49 en nummer 68 van circa 1900.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bouwen de Duitsers een indrukwekkende kustverdediging. In het fossiele duinengebied op de grens met Bredene planten de Duitsers een houwitserbatterij "Deutschland" bestaande uit vier grote kanonnen (Batterijstraat).

Na de oorlog hervatten de toeristische activiteiten op een hernieuwd elan en tijdens het interbellum ontdekt een nieuw publiek de kust. Het aantal hotels-pensions en (vakantie)woningen neemt spectaculair toe. De architecten Maurice Haegebaert en Leon Ide uit De Haan ontwerpen een belangrijk aantal gebouwen. Verhuurkantoren beheren het aanbod van bouwgronden, appartementen, huizen en villa's, langs de Driftweg nummer 2 vestigt zich de Agence Cambré. De eerste geïmproviseerde campings ontstaan in de late jaren 1930.

In de badplaats dateren uit die periode onder meer Bredeweg nummer 14, Driftweg nummers 42, 43 en 45, Henri Pitterystraat nummers 9-15 en nummers 19-21, Kapellestraat nummers 2-4, nummer 7 (1926), Kardinaal Mercierlaan nummers 26-30, Monicastraat nummers 2-4 en nummer 11, Nieuwstraat nummers 10-12 en nummer 14, Wenduinesteenweg nummers 11 en 37. In de dorpskern van Klemskerke valt langs de Dorpsstraat nummer 27 op door de art-decoversieringen en het voormalig winkelhuis nummer 72 door de modernistische gevel. Buiten de bebouwde kom staat een achterin gelegen cottage uit 1927 (Dorpsstraat nummer 101). Op het einde van de 19de eeuw ziet de medische wereld stilaan de noodzaak in van sanatoria voor arme en zieke kinderen. Daarvoor komt behalve de Ardennen en de Kempen ook de kust in aanmerking. In Wenduine richt de Brugse dokter Vandenabeele al circa 1880 een zeeziekenhuis op. Na de Eerste Wereldoorlog wordt het sociaal toerisme, ziektepreventie en gezonde vakantie verder gepromoot. Talrijke sociale organisaties en mutualiteiten uit het gehele land laten sociale en curatieve vakantieverblijven bouwen. Langs de Driftweg ontstaat het preventorium "Frans Eyckmans" (1926) voor tuberculosepatiëntjes, in 1939 vervangen door het vakantieverblijf "Familia". Het preventorium "Vrolijk Verblijf - Gai Sejour" dateert van 1927. Beide complexen worden circa 2000 afgebroken voor de bouw van woningen en vakantieverblijven. Het voormalig preventorium *"Le Home du Grand Air de Liège" (Driftweg nummer 77) van 1933 is bewaard gebleven net zoals het Zeepreventorium (Koninklijke Baan nummer 5), gebouwd in 1923-1924.

De wijk Heide-Vosseslag of de zogenaamde Geuzenhoek in de noordwesthoek van de gemeente blijft lang een achtergebleven gebied met op de arme zandgrond enkele kleine boerderijtjes. Na de Eerste Wereldoorlog groeit de bevolking sterk aan. Vanaf 1925 wordt op de wijk de aanzet gegeven tot een verkaveling met als hoofdas de Heidelaan. In een eerste fase blijft de bewoning beperkt tot een tiental villa's, vanaf de jaren 1960 geraakt de hele wijk volgebouwd. Op de wijk start men in 1927 met een steenbakkerij (Nieuwdorpstraat nummer 27), circa 1950 tijdelijk omgezet tot een fabriek van plastic golfplaten. In 1939 richten de zusters van de Heilige Kindsheid uit Ardooie een wijkschool op. Ter verheffing van het godsdienstig peil van de bevolking wordt vanaf 1943 in de school een wekelijkse mis opgedragen. In samenspraak met de zusters wordt in 1955 naast de school een kapel met pastorie gebouwd. Op 3 april 1955 wordt de kapel gewijd en in 1962 krijgt de wijk het statuut van hulpparochie.

Ook de Tweede Wereldoorlog laat zijn sporen na. Langs de Koninklijke Baan zijn de resten bewaard van het "Steunpunt Westlich den Haan" deeluitmakend van de Atlantikwall.

De democratisering van het kusttoerisme gestimuleerd door de betaalde vakantie (1936), resulteert na de oorlog in de aanleg van een uitgestrekt vakantiepark. Langs de Driftweg wordt de villa "Le Chat Botté" (Driftweg nummer 195) vanaf 1947 als pension uitgebaat. Het vakantiecentrum "Sparrenduin" (Driftweg), gebouwd in 1955 is in het begin van de jaren 2000 gesloopt. Op de vrijgekomen gronden verrijst thans de 'nieuwe concessie' bestaande uit appartementen en meergezinswoningen. Het vakantiecomplex "Park Atlantis" (Torenhofstraat) opgericht in 1958 vormt de bakermat van het sociaal toerisme in Klemskerke en verschaft talrijke jobs aan de lokale bevolking. Beeldbepalend in de gemeente zijn de gebouwen van de Superblekkaard (1971-1974).

Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw groeit het aantal campings geconcentreerd langs de zuidelijke rand van De Haan-aan-Zee (Driftweg) en aan de gemeentegrens met Bredene (Vosseslag). Bijkomende trends zijn vanaf het laatste kwart van de 20ste eeuw het hoeve- en plattelandstoerisme en bed & breakfasts.

In de jaren 1960 worden enkele verkavelingen bij BPA vastgelegd, het betreft die van de Vosseslag (1961-1962) en Ringlaan-Noord (1963). In 1967-1968 wordt de Koninklijke Baan in de badplaats De Haan en in Klemskerke ontdubbeld (zie Nieuwe Rijksweg). De aanpassing van de weg ten behoeve van het toenemend verkeer wordt in De Haan niet goed ontvangen. Door de werken wordt een mooi stukje natuur opgeofferd, de marktplaats (zie Klemskerke, Marktstraat) raakt verminkt en de Concessie wordt door de drukke verkeersader van het handelscentrum gescheiden.

In 1979 is het concessiecontract afgelopen. Om het karakter van de badplaats te behouden wordt in 1981 de perimeter van een dorpsgezicht met daarin drie monumenten vastgelegd. Deze omsluit het gedeelte gelegen rond de noord-zuidas vertrekkende vanaf het tramstation, tot aan de Koninklijke Baan en vervolgens het gedeelte aan de Rembrandtlaan met een tiental villa's naar ontwerp van architect V. Vaerwyck. Het tramstation (Nieuwe Rijksweg nummer 1), de kiosken (Koninklijk Plein tussen nummers 4-5) en het huidige gemeentehuis (Leopoldlaan nummer 24) worden beschermd als monument. Ten gevolge het Ministerieel Besluit van 02/10/1986 is het BPA De Haan-Concessie van kracht. Via een reeks stedenbouwkundige voorschriften wordt gepoogd de aanleg van de Concessie te behouden. Na zes jaar blijkt het BPA niet voldoende garanties te bieden voor het behoud van het karakteristieke beeld, daarom is thans de hele Concessie sinds 1995 beschermd als dorpsgezicht.

In 1962 sluit de gemeenteschool (Dorpsstraat nummer 44) wegens een gebrek aan leerlingen haar deuren, de leerlingen wijken uit naar de school in De Haan. In 1971 zullen ook de leerlingen van de meisjesschool (Dorpsstraat nummer 70) verhuizen naar andere scholen. De vraag van het gehucht De Haan om een onafhankelijke gemeente te worden blijft onbeantwoord. In 1976 wordt daarentegen een fusie gemaakt van de gemeenten Klemskerke, Vlissegem en Wenduine tot de gemeente De Haan. In 1991 wordt de verkaveling aan de Sluizestraat goedgekeurd, de woonuitbreiding bestaat uit de Bramburgstraat, Hoflandstraat en Zoetelandstraat. In 1995-1996 wordt na riolerings- en wegeniswerken de dorpskom heraangelegd. Na de sluiting in 2000 van het laatste vakantiecentrum "Sparrenduin" komt er een eind aan het sociaal toerisme in Klemskerke.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

Op het gehucht De Haen ontstaat op het einde van de 19de eeuw op het grondgebied van Klemskerke en Vlissegem (sedert 1977 respectievelijk westelijk en oostelijk deel van de fusiegemeente) de badplaats De Haan-aan-Zee. De huidige gemeentekern van De Haan situeert zich ten noorden en ten zuiden van de tramlijn (1886) die de kustlijn volgt. In het zuiden van de gemeente verbindt de Brugse Baan, langs het verloop van het riviertje de Noordede, Brugge met Oostende. Tussen de kustlijn en de Noordede bevinden zich de dorpskernen van de eeuwenoude polderdorpen Klemskerke en Vlissegem.

De Koninklijke Baan (1902-1905) en de Nieuwe Rijksweg (1967-1968) maken deel uit van de kustwegen die de badsteden langs de Belgische kust van oost naar west verbinden. Tussen beide drukke verkeersassen ligt de Concessie. De aanleg van deze historische villawijk wordt gekenmerkt door het centrale park La Potinière. Daarop staan twee centrale assen met daarrond de kronkelende lanen met de typische straatborden. Parallel met de tramlijn loopt de Driftweg overgaand in de Wenduinesteenweg, vanaf de 11de eeuw ontstaan na de kustoverstromingen wellicht langs het tracé van een oude schapendriftweg. Enkele belangrijke noord-zuidassen gaan terug op oude polder- of schapendriftwegen. De Stationsstraat splitst zich zuidwaarts met enerzijds in zuidoostelijke richting de Grotestraat, de historische verbindingsweg met Nieuwmunster. Anderzijds loopt in zuidwestelijke richting de Nieuwe Steenweg die sedert de aanleg in 1904 de Zandstraat als oude verbinding tussen de dorpskern van Klemskerke en het gehucht De Haan vervangt. Tussen beide wegen vertrekt vanaf de dorpskern de Bredeweg tot aan het belangrijke kruispunt en gehucht Vijfwege op grondgebied Vlissegem. De Dorpsstraat is samen met de Vosseslag en de Watergangstraat een onderdeel van de oude weg tussen Stalhille, over Klemskerke naar de zee. De Vijfwegestraat, Warvinge en Groenestraat verbinden het gehucht Vijfwege, over de dorpskern van Vlissegem met de zee. Vanuit de noord-zuidassen vertrekken meerdere wegen met oost-westverloop zoals de Duiveketestraat, de Polderstraat, de Sluizestraat, de Vlissegemstraat en de Kloosterstraat.

Ten westen tegen de grens met Bredene bevindt zich de wijk Heide-Vosseslag met als centrale noord-zuidas de Heidelaan. De wijk ligt in een fossiel duinmassief op de grens met Bredene. De verkaveling wordt ingezet vanaf 1925 met een grote uitbreiding in de jaren 1960 bestaande uit zowel permanente bewoning als vakantiehuisjes. In 1939 krijgt de wijk een school en in 1955 een kapel en pastorie. Het uitzicht van de wijk wordt vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw in belangrijke mate bepaald door het kusttoerisme met de oprichting van campings, vakantiewoningen en vooral de aanwezigheid van het "Park Atlantis" met de beeldbepalende gebouwen van de Superblekkaard. Ten zuiden van de Wenduinesteenweg ontstaan een zestal grote campings, vakantiewoningen en het vakantiepark "Sunparks De Haan aan Zee".

Belangrijkste waterloop is de Noordede tussen Brugge en Bredene. Meerdere beken met zuidnoord verloop doorkruisen het gebied zoals de Duiveketezwin, de Dorpszwin, de Bredewegzwin, de Dorpzwin en de Schamelwekezwin. Enkele kleinere beken zijn de Heiezwin, de Bromzwin en de Kromzwin.

Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) staan in het dorp van Klemskerke de Sint-Clemenskerk, de "Dorpsmolen" met molenaarshuis en de "Spyckermolen" aangeduid. In Vlissegem is de Sint-Blasiuskerk, de "Dorpsmolen" met molenaarshuis en de "Krinkelmolen" te zien. Belangrijke verbindingswegen vertrekken vanuit de dorpskernen naar de zee, de polders en de aanpalende dorpen en gehuchten. Langs de wegen liggen enkele hoeves.

Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), bevindt de belangrijkste bewonerskern van Klemskerke zich nog steeds ten westen van de kerk. In Vlissegem zijn de kerk, kerkhof, pastorie en enkele huizen afgebeeld. Het landelijk gebied bestaat uit akkers en graslanden met schaarse bewoning, meestal hoeves gelegen in omhaagde percelen. Op het grondgebied van Vlissegem komen grote landbouwuitbatingen voor, onder meer als pachthoeves van Brugse kloosters. De "Grote Schamele Weecke" teruggaand tot 1273 bewaart een schuur van 1319. Ten noorden worden de polders afgezoomd door een duinenrij en het strand.

De centra van beide dorpen blijven grosso modo ongewijzigd tot in de 19de eeuw, enkele steenwegen worden heraangelegd en al dan niet rechtgetrokken. De thans bestaande bebouwing in de dorpskernen van de polderdorpen klimt op de 17de eeuw waaronder enkele herbergen. In Vlissegem gaat de dorpshoeve het "Kapelhof", een voormalig schaapsgoed minstens terug tot circa 1750. Voorts enkele dorpswoningen uit de 19de eeuw met bepleisterde gevels. In Klemskerke is de bewaarde, voormalige onderwijzerswoning van 1866 opgetrokken in een neoclassicistische stijl. Achter de oude schapendriftweg op de scheiding tussen duinen en polders bevinden zich nog enkele visserswoningen (zie Driftweg). Voorts huizen uit de eerste helft van de 20ste eeuw meestal bestaande uit bescheiden arbeiders- of burgerwoningen.

In de Concessie is de architectuur van de villa’s geïnspireerd op de Engels-Normandische cottagestijl. Ten zuiden van de tramlijn evolueert de badplaats zich verder onder invloed van van het massatoerisme. Centrale as is de Stationsstraat waarop enkele zijstraten aansluitend in een rechte hoek. Ten oosten van de Stationsstraat staat sedert 1902 de parochiekerk Sint-Monica waarrond meerdere straten (onder meer Kapellestraat, Monicastraat) worden aangelegd. Het stadsweefsel met meestal rechte straataanleg zal zich in de loop van de 20ste eeuw ten oosten en ten westen van de Stationsstraat gestaag uitbreiden. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw groeien aan de zuidrand van de dorpskern het aantal campings. Aansluitend wordt ten westen van de Nieuwe Steenweg de verkaveling Villawijk Noordhoek van 1963 omsloten door de Ringlaan-Noord en de Ringlaan-Zuid. In de Haan-aan-Zee wordt de architectuur onder meer gekarakteriseerd door villa's en rijwoningen uit het fin-de-siècle vooral in de Concessie en aan de Driftweg, de Stationsstraat en aanpalende straten. Het uitzicht wordt bepaald door cottage-elementen en de eclectische stijl. Een vroeg voorbeeld van die elitaire vakantiestijl is de villa *"Beatrice" (1896-1898) langs de Grotestraat. Na de Eerste Wereldoorlog ontstaan langs de kust meerdere sanatoria, sociale en curatieve verblijven. Deze grote complexen worden vooral in Klemskerke gebouwd zoals het preventorium *"Le Home du Grand Air de Liège" en het Zeepreventorium. Andere complexen worden afgebroken en vervangen door woningen en vakantieverblijven. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw toenemende aanwezigheid van appartementen en grootschalige woon- en vakantiecomplexen. Aan de zeedijk en in de villawijk van de Concessie komt in tegenstelling met andere kustgemeentes geen hoogbouw voor. Sporen van beide wereldoorlogen zijn terug te vinden langs de Batterijstraat, de Koninklijke Baan, de Kloosterstraat en de Warvinge.

De enige industriële activiteit is een steenbakkerij langs de Nieuwdorpstraat die er in het tweede kwart van de 20ste eeuw duinzand wint voor de productie van witte bakstenen.

Op het grondgebied van Klemskerke en Vlissegem staat geen enkel kasteel, notabele woning of buitengoed.

Tegenwoordig valt de gemeente in drie zones uiteen. Centraal ligt de dorpskern van Klemskerke en ten oosten die van Vlissegem midden in de polders. Aan de kust ligt de Haan-aan-Zee met de Concessie enerzijds en aansluitende verkavelingen, campings en vakantieparken anderzijds. Tussen de drukke verkeersassen Koninklijke Baan-tramlijn en Driftweg-Wenduinesteenweg ligt een langgerekte groenzone bestaande uit de Koninklijke Golfclub en duinbossen met de natuurreservaten De Kijkuit en De Zandpanne waarin op grondgebied Klemskerke het duinpaviljoen. Ten westen ligt op de grens met Bredene het natuurreservaat "D’Heye" bestaande uit fossiele, lage duinen.

  • BAETEMAN C., De Holocene geologie van de Belgische kustvlakte, in Geological Survey of Belgium - professional paper, 2008/2 nummer 304, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen – Belgische Geologische Dienst en Vrije Universiteit Brussel.
  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • BALLEGEER J., De Haan in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1982.
  • BOTERBERGE R., Geschiedenis van de landelijke parochies Klemskerke-Vlissegem en van de badplaats De Haan, De Haan, 2000.
  • COORNAERT M., Bijdrage tot de historisch-geografische ontwikkeling van het middendeel van de Vlaamse kustvlakte, (Westvlaamse Archaeologica, 4, 1988, nr. 2, p. 62-64).
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005.
  • CROES F., Bijdrage tot de geschiedenis van de Vlaamse kustvlakte: De Blankenbergse Watering, s.l., 1992, p. 5-7.
  • DE MOOR G. et al., Geomorfologische kaart van België, kaartblad Oostende, schaal 1/50.000, uitgegeven door het Nationaal Centrum voor Geomorfologisch onderzoek.
  • DEVENT G., Zee en duinen. Kusttoerisme in de 19de eeuw, Brugge, 1991.
  • MONTEYNE G., VANDAELE R., 't Blekt lijk Klemskerke tegen 't ongeweerte! Een duizendjarige dorpshistorie, Beernem, 2003, p. 98.
  • VANDENBERGHE E. e.a., De Haan: van gehucht tot elegante badplaats. Deel 1, s.l., 1996.
  • VANDENBERGHE E., De Haan opnieuw bekeken. Deel 2, Nieuwkerken-Waas, 1999.
  • VERHAEGHE F., De "Terp" te Vlissegem, in Het Brugse Ommeland, jaargang 20, nummer 1, 1980, p. 251-254.
  • VERHULST A., Landbouw in Middeleeuws Vlaanderen, 1995, uitgave Gemeentekrediet.

Auteurs:  Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Vlaenderen P. 2012: Klemskerke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/140660 (geraadpleegd op ).


Klemskerke ()

Gemeente (2072 hectare) aan de Middenkust, geomorfologisch behorend tot de Oudlandpolders en de duinenstreek. Woon- en landbouwdorp met belangrijke toeristische activiteit (De Haan-aan-Zee).

De vroegste middeleeuwse bewoning ontstond vermoedelijk en naar analogie met andere dorpskernen in het Oudlandgebied ten noordwesten van Bruggge, op een van nature hoger gelegen plaats in een onbedijkt schorrengebied. Na de beveiliging van het schorrenland door middel van de aanleg van een zeewering (de Evendijk, de Zidelinge en de Gentele) werd in het jong ingedijkte gebied een aantal parochies gesticht. De oudste vermelding van Klemskerke in 1003 als "Clemenskirca" wijst op een dergelijke stichting. Het voormalige schorrengebied werd onder impuls van enkele grote abdijen, waaronder de Gentse Sint-Pietersabdij en de abdij van Oudenburg, geëxploiteerd als akker- en weiland. In deze periode werd tevens de basis gelegd voor het huidige landschap en bewoningspatroon met kleine dorpskern en grote geïsoleerde, veelal omwalde, hoeven. Vanaf de 13de eeuw maakt Klemskerke, samen met Vlissegem, als het "Vinxambacht" deel uit van het Brugse Vrije. In de 15de eeuw ging ten gevolge van duinverstuivingen een belangrijk areaal aan landbouwgrond verloren; de "Blutsheide" (grens met Bredene) vormt tot op heden een relict van de laatmiddeleeuwse duinerosie. Evenals tal van andere kustparochies werd Klemskerke op het einde van de 16de-begin XVII door schermutselingen en vernielingen in de rand van de Dertigjarige Oorlog. Klemskerke zal tot op het einde van de 19de eeuw zijn agrarisch karakter behouden. Na het verschijnen van de kusttram in 1886 en de concessie van 1888 aan "NV Coq-sur-Mer" ontwikkelde zich aan de kustreep van Klemskerke en Vlissegem de badplaats De Haan, welke in de loop van de 20ste eeuw zal uitgroeien tot een afzonderlijke agglomeratie met eigen kerk. De democratisering van het kusttoerisme, vooral in in de tweede helft van de 20ste eeuw, resulteerde in de aanleg van een uitgestrekt vakantiepark en talrijke campings met name aan de zuidelijke rand van De Haan-aan-Zee (Bredeweg) en aan de gemeentegrens met Bredene (Vosseslag).

  • BALLEGEER J., De Haan in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1982.
  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • COORNAERT M., Bijdrage tot de historisch-geografische ontwikkeling van het middendeel van de Vlaamse kustvlakte, (Westvlaamse Archaeologica, 4, 1988, nummer 2, p. 62-64).
  • DEVENT G., Zee en duinen. Kusttoerisme in de 19de eeuw, Brugge, 1991.
  • VAN DER BRACHT H. (Dienst Cultuur, Gemeente De Haan), mondelinge mededelingen en eigen historische en heemkundige documentatie.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Klemskerke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121815 (geraadpleegd op ).


De Haan Badplaats ()

Badplaats, gelegen op het grondgebied Klemskerke en Vlissegem, ontstaan rond de eeuwwisseling. Voordien gehucht, bestaande uit landarbeiders-, visserswoningen, een hoeve, een douanepost en een molen, verspreid gelegen langsheen de huidige Grotestraat en Bredeweg (zie Ferrariskaart 1771-1778 en Vandermaelen 1848).

Eind 19de eeuw: start van de evolutie van landelijk gehucht tot badplaats. 1886: inhuldiging van de tramlijn Oostende-Blankenberge gaf aanleiding tot de ontdekking en ontsluiting van het gehucht midden een ongerept natuurgebied.

1887: op aanvraag van Leopold II werkt tuinarchitect L. Van der Swaelmen een plan uit om de duinen tussen Oostende en Blankenberge te bebossen en om te vormen tot een groot park. De bebossing van dit gebied, ingezet in 1836 door de erfpachter T. Vandewalle, was intussen ten gevolge verwaarlozing mislukt. Tegelijkertijd vatten architect E. Colinet (Oostende), A. Passenbronder (Antwerpen) en A. Popp het plan op om een badplaats te stichten. De Haan-aan-Zee zou dienen als uitwijkmogelijkheid voor de twee drukbezochte badsteden Oostende en Blankenberge. 22 juli 1888: plechtige inhuldiging van "Hôtel du Coq", gebouwd op initiatief van vermeld driemanschap.

1889: de Belgische Staat geeft 50 ha duinen, gelegen ten noorden van de tramlijn in erfpacht aan Colinet, Passenbronder en Popp, met de bedoeling dit terrein, zogenaamde Concessie, te verkavelen volgens strenge stedenbouwkundige en architecturale voorschriften. De concessie breidde zich tweemaal uit respectievelijk in 1904, 1909.

De aanleg van Koninklijke baan Oostende-Blankenberge, reeds in het plan van Van der Swaelmen voorkomend, en de opening van de golfclub begin 20ste eeuw droegen bij tot de verdere expansie van de badplaats.

De eerste belangrijke gebouwen waren het Casino (1899), een kapel (1897) gelegen aan de Dantelaan, de Grand Hotel du Coq-sur-Mer (1899) alle gelegen binnen de Concessie. Ten zuiden ervan, wordt in 1899-1902 de Sint-Monicakerk gebouwd onder impuls van de paters Augustijnen.

Tijdens het interbellum vestiging van een aantal preventoria: Zeepreventorium in 1923 (Koninklijke baan nummer 5); aan de Driftweg preventorium "Eyckmans", gebouwd in 1926, gesloopt in 1939 en vervangen door preventorium "Familia", eveneens afgebroken; de "Villa Scolaire du home de grand air de Liège" (Driftweg nummer 77) naar ontwerp van architect dateert van 1934.

Na de Tweede Wereldoorlog verdere uitbreiding van de badplaats zie onder meer verkavelingen respectievelijk tussen Ringlaan-Noord en -Zuid, ten zuiden van de Driftweg en tussen de Wenduinesteenweg en de Grote straat. Vanaf de jaren 1960 ten gevolge de opkomst van het sociaal toerisme vestiging van een aantal campings en vakantiedorpen.

  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • CONSTANDT M., 100 jaar toerisme. Een eeuw vakantie in West-Vlaanderen, Tielt, 1986.
  • DEVENT G., Zee en duinen. Kusttoerisme in de 19de eeuw, Brugge, 1991.
  • DEVENT G., De Oostkust van toen; van Knokke tot Bredene, Brugge, s.d.
  • VAN DER BRACHT H. (Dienst Cultuur, Gemeente De Haan), mondelinge mededelingen en eigen historische en heemkundige documentatie.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Klemskerke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/141021 (geraadpleegd op ).