Teksten van Vlissegem

https://id.erfgoed.net/themas/14523

Aanvulling ()

ALGEMENE SITUERING

De deelgemeente Vlissegem telt 2115 inwoners (2011) en heeft een oppervlakte van 16,66 km². Sinds 1 januari 1977 vormt Vlissegem samen met Klemskerke en Wenduine de fusiegemeente De Haan. Vlissegem grenst ten noordwesten aan de Noordzee, ten noordoosten aan Wenduine (De Haan), ten oosten aan Nieuwmunster (Zuienkerke) en Houtave (Zuienkerke), ten zuiden aan Stalhille (Jabbeke) en ten westen aan Klemskerke (De Haan). De dorpskern ligt op 18 km van Brugge, op 16 km van Oostende en op 11 km van Blankenberge.

Fysisch-geografische gegevens

Zie algemene situering De Haan

HISTORISCHE INLEIDING

8ste-9de eeuw

Eén van de oudste sporen van bewoning te Vlissegem wordt aangetroffen op een oude binnenduin, de terp van Vlissegem genoemd op de hoek van de Grotestraat met de Warvinge. Op de site bevindt zich de nu sterk verbouwde hoeve "Kruinhof" (Warvinge nummer 117). De Flou legt, voortgaande op het achtervoegsel -inge een eventueel verband met een Germaanse nederzetting. Men vindt er op het einde van de 19de eeuw en in 1980 naast enkel Romeinse scherven (1ste-2de eeuw) vooral sporen van bewoning te situeren tussen de 9de en de 11de eeuw. Er zouden meerdere hoeves hebben gestaan die vóór 1100 zijn verlaten. Recent archeologisch onderzoek wijst op bewoning teruggaand tot de 8ste eeuw, wellicht van koloniserende Franken en circa 800 van Saksische families. Op die wijze is Vlissegem één van de oudste nederzettingen langs de Vlaamse kust.

10de eeuw

De dorpskern Vlissegem wordt een eerste maal als "Fleskenhem" vermeld in een pauselijke bul uit 988. Daarin veroordeelt de paus het gebruik door de plaatselijke bevolking van gronden die toebehoren aan Lindolphus, de bisschop van Doornik. Vlissegem is dan al een zelfstandige parochie, onder het patronaatschap van de bisschop van Doornik-Noyon die er tevens tiendheffer is. De parochie is, samen met Leffinge die in dezelfde bul vermeld wordt, de oudst gekende nederzetting aan de kust. Andere schrijfwijzen voor Vlissegem zijn "Flissingehem", "Flissinghem" (11de eeuw), "Flissengen", of "Flissenghem" (13de eeuw). Vanaf het begin van de 13de eeuw wordt het toponiem ook met een beginletter 'V' geschreven: "Vlissegheem", "Vlissenghem", "Vlissengheem" of de meest gebruikelijke schrijfwijze "Vlisseghem", voor het eerst opgetekend in een document uit 1242. De huidige schrijfwijze "Vlissegem" wordt een eerste maal genoteerd in 1620. De meest waarschijnlijke verklaring voor het toponiem Vlissegem is 'heem, woonplaats van de lieden van Flaskjo'. Dat maakt Vlissegem als gem-toponiem een unicum langs de Vlaamse kust. De kerk is van oudsher toegewijd aan de Heilige Blasius. De eerste, vermoedelijk houten kerk wordt in de 13de of 14de eeuw vervangen door een gotische hallenkerk. In de 15de eeuw wordt de kerk opnieuw herbouwd. De parochie ressorteert oorspronkelijk onder het bisdom Doornik-Noyon (later bisdom Doornik). In 1559 wordt het bisdom Brugge opgericht. Vlissegem is eerst onderverdeeld bij de dekenij Brugge, vervolgens vanaf 1571 bij Damme, maar tijdelijk tussen 1574-1693 ondergebracht bij de dekenij Oudenburg.

11de-15de eeuw

De parochie van Vlissegem behoorde tot de kasselrij Brugge, ontstaan rond het jaar 1000, en zich uitstrekkend vanaf de IJzer in het westen tot de Schelde in het noordoosten. Vanaf de 13de eeuw staat dit gebied gekend als het Brugse Vrije. Vlissegem behoort samen met Klemskerke, Houtave en Nieuwmunster tot het Vincx Ambacht binnen het Vrije.

Vanaf de tweede helft van de 11de eeuw kunnen door afwatering en ontzilting meer en meer gronden in gebruik genomen worden als akkerland en weiland voor runderen. De akkers liggen voornamelijk op de hogere kreekruggen (klei op zandige ondergrond), de lagere komgronden (klei op veen) doen dienst als weiland. De duinen zijn het exclusieve eigendom van de graven van Vlaanderen die het gebruiken als warande, hoofdzakelijk voor de jacht op konijnen. In de duinen of aan de rand ervan wonen, meestal illegaal, arme strandvissers en dagloners in 'cortwoonsten', kleine schamele hutten.

Aan de kust is het een voortdurend gevecht tegen het verstuiven van duinen met landverlies als gevolg. Er wordt sterk toegezien op het behoud van de planten die het zand vasthouden. Vanaf de 17de eeuw wordt de aanplant van "halme en stroohaeghen" gereglementeerd.

De parochie Vlissegem ressorteert bestuurlijk onder de heerlijkheid Guysen, één van de belangrijkste en meest uitgestrekte van Vlaanderen, met hoofdzetel te Zevekote. Binnen het Brugse Vrije omvat de heerlijkheid ook Houtave, Stalhille en Jabbeke. Ze beschikt over eigen schepenen maar is voor de hogere rechtspraak afhankelijk van de schepenen van het Vrije. Andere heerlijkheden op het grondgebied Vlissegem behoren aan de Tempeliers (vandaar het tempelierskruis in het wapenschild van de gemeente), de adellijke families Boonem en De Straeten, de Proosdij van het Brugse Sint-Donaas, de Potterie, de abdijen van Sint-Pieters van Gent, Oudenburg, Sint-Andries en de Eeckhoutabdij, de kartuizerinnen, Sint-Juliaan en de jacobinessen uit Brugge. Op de heerlijkheden ontstaan enkele grote boerderijen, vaak met poorten en walgrachten. Indrukwekkende historische hoeven zijn heden vernieuwd of verbouwd, onder meer de "Boonemshove" (zie Warvinge, straatinleiding), voormalig leengoed van de familie Boonem. Iets noordelijker ontstaat de "Klein Boonemshoeve", op de site ligt nu het "Waterkasteelhof" (Duinenweg nummer 45). De hoeve "Ter Biest" (zie Ter Bieststraat, straatinleiding), eigendom van de Sint-Pietersabdij te Oudenburg, wordt voor het eerst vermeld in 1364. Het "Leeuwenhof" (zie straatinleiding Grotestraat) is afhankelijk van de proosdij Sint-Donaas te Brugge. Bij de "Grote Schamele Weecke" (zie Lepelemstraat nummer 44), eigendom van het Brugse Potteriehospitaal, wordt in 1319 de monumentale schuur gebouwd.

De oudste vermelding van een molen dateert van 1342 en betreft de "Crynghemuelne" (zie Molendreef, straatinleiding), een korenmolen dicht bij de "Boonemshove". De vervallen molen wordt in 1885 vervangen door een houten standaardmolen uit Mariakerke die kort na 1935 wordt gesloopt. Bij het hoevecomplex "Grote Schamele Weecke" hoort ook een molen, vermeld in 1453-1454, in 1686 is de molen al verdwenen. Langs de Noordede (zie Brugse Baan, straatinleiding) staat op de grens met Stalhille en Klemskerke de "Catshillemeulen by femelaersbrugghe", al vermeld in 1351 en gesloopt op het einde van de 16de eeuw.

16de-17de eeuw

Godsdiensttroebelen houden Europa in de tweede helft van de 16de en het begin van de 17de eeuw in hun greep. Rondtrekkende en plunderende soldatentroepen ontwrichten het platteland, de bevolking slaat massaal op de vlucht en de verlaten hoeves geraken in verval.

In 1619 wordt de zwaar door de oorlog gehavende Sint-Blasiuskerk opnieuw gewijd, de herstellingswerken gaan in de daarop volgende decennia voort waarbij het westelijk deel van de kerk nog circa 1720 wordt afgebroken. De oorspronkelijk vermoedelijk tweebeukige kerk zou waarschijnlijk in de loop van de 17de of 18de eeuw met een zuidbeuk zijn uitgebreid. De pastorie wordt circa 1640 herbouwd. Na de ontwrichtende oorlogstijd in de laatste decennia van de 16de en de eerste jaren van de 17de eeuw, zet zich een langzaam herstel in. Volgens de ommeloper van 1686 worden opnieuw 45 hoeves, waaronder veertien met een walgracht, uitgebaat. Bewaarde hoeves zijn de "Debreuck Hofstede" (Brugse Baan nummer 14), het "Sint-Clarengoed" (Grotestraat nummer 154), de "Kleine Schamele Weecke" (Grotestraat nummer 127), het "Jacobinessenhof" (Vijfwegestraat nummer 15), het "Moorzelehof" (Vijfwegestraat nummer 19).

De "Dorpsmolen" (zie Vijfwegestraat nummer 16) van Vlissegem staat op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) ten noordwesten van de kerk afgebeeld. Na de sloop van de molen circa 1600 verhuist de molen naar de hoek met de Lepelemstraat. De molen verdwijnt in 1961, het molenaarshuis (zie Vijfwegestraat nummer 16) is bewaard gebleven.

In een bron uit 1583 duikt de eerst gekende herberg van Vlissegem op, "Den Breeden Steeghere" wordt circa 1625 alweer opgedoekt. Herberg "In den witten doorn" (Warvinge nummers 33-35) met brouwerij wordt al vermeld circa 1619, het huidige gebouw dateert zie jaartal van "1803".

Op de parochie is het ambt van schoolmeester gedurende enkele eeuwen verbonden aan de functie van koster. De namen van de kosters/schoolmeesters te Vlissegem zijn gekend vanaf circa 1600. In 1644-1645 wordt voor het eerst een school te Vlissegem vermeld, ondergebracht in de kosterswoning van Jeremias de Priestere. De kosterswoning met bijhorende school moest in deze periode hersteld/ gerestaureerd worden. Naast het officieel onderwijs bestonden vaak ook enkele privéschooltjes, zoals later in de Franse tijd een schooltje geleid door ene Maria van Daele.

18de eeuw

In 1713 komen de Spaanse Nederlanden onder het huis van Oostenrijk, de 18de eeuw is een periode van relatieve voorspoed. Dat blijkt onder meer uit het bevolkingscijfer dat van 1680 tot 1748 verdubbelt tot 500 inwoners. Ook na het midden van de 18de eeuw kent de parochie een constante demografische groei (in 1885 telt de gemeente 1000 inwoners, in 2005 1985). De agrarische sector herleeft en er ontstaat een aantal nieuwe beroepen (ambachtslieden) in de landelijke gemeente.

De eerste steenwegen worden aangelegd in 1738. In 1770 is het gedeelte van de weg Brugge-Oostende (zie Brugse Baan) tussen Zuienkerke en het gehucht Vijfwege gekasseid, het stuk tussen Vijfwege en Bredene wordt pas voltooid in 1818.

In 1789 start de bouw van een nieuwe neoclassicistische kerk met sacristie, ter vervanging van het oude kerkgebouw dat in een slechte bouwfysische toestand verkeert.

Op 1 oktober 1795 worden na de slag van Fleurus de Zuidelijke Nederlanden ingelijfd bij Frankrijk. De nieuwe machtshebbers maken een einde aan de oude feodale structuren uit het ancien régime. Het geannexeerde gebied wordt verdeeld in negen departementen, Vlissegem behoort tot het Leiedepartement. De departementen op hun beurt zijn onderverdeeld in arrondissementen en kantons, de parochies worden omgevormd tot gemeenten. De bevolking lijdt onder de plunderingen, afpersingen en opeisingen van het Franse leger. Het verzet, zoals tijdens de Boerenkrijg in 1798, wordt echter door een repressief optreden in de kiem gesmoord.

Enkele hoeves met 18de-eeuwse kern zijn "Het Riethof" (Kloosterstraat nummer 20), "Korenzegen" (Ter Bieststraat nummer 1) en de twee "Zwinnenbeekhoeven" (Ter Bieststraat nummers 3 en 5), het "Hof ter Meulen" (Ter Bieststraat nummer 7) en de dorpshoeve "Kapelhof" (Warvinge nummer 25).

19de eeuw

Het bisdom Brugge houdt in 1801 in gevolge het Concordaat tussen Napoleon en de paus op te bestaan. Vlissegem valt voortaan onder het bisdom Gent, eerst bij de dekenij Brugge, vanaf 1811 bij de dekenij Gistel en sinds 1897 bij de dekenij Oostende. Door een aardappelplaag en misoogsten in gans Vlaanderen valt ook hier de bevolking in de jaren 1845-1850 ten prooi aan honger en ontbering, wat aanleiding geeft tot de verspreiding van ziekten en epidemieën.

In 1854-1855 wordt een nieuwe pastorie (zie Dorpsplaats nummer 5) gebouwd, ontworpen door de provinciaal architect Pierre Buyck, in 1874 wordt ook een nieuwe kosterswoning opgetrokken, circa 1890 volgt de bouw van een nieuwe sacristie. In 1855 wordt een nieuwe gemeenteschool opgetrokken aan de rand van het kerkhof (zie Dorpsplaats, straatinleiding) en circa 1871 uitgebreid met een tweede klaslokaal en voorzien van een muur rond de speelplaats. Als reactie op de schoolstrijd (1879) richt men in Vlissegem, met steun van de zusters van de Heilige Kindsheid uit Ardooie, een vrije gemengde school op. In 1880 wordt ten zuiden van de parochiekerk een school met klooster en een ommuurde speelplaats (zie Kloosterstraat nummers 5-7) opgericht.

In de periode 1855-1860 wordt de kasseiweg van het dorp naar het gehucht Vijfwege aan de steenweg Brugge-Oostende heraangelegd. De Warvinge wordt in 1895 gedeeltelijk rechtgetrokken en heraangelegd.

De ingebruikname in 1886 van de tramlijn Oostende-Blankenberge, met halte bij het gehucht De Haan op de grens met Klemskerke, vormt de impuls tot het ontstaan en de ontwikkeling van De Haan als badplaats. Op 29 juli 1889 verkrijgen de architecten E. Colinet (Oostende) en A. Passenbonder (Antwerpen) van de Belgische Staat een erfpacht voor circa 50 ha duin, gelegen ten noorden van de tramlijn op het grondgebied van Klemskerke en Vlissegem met de bedoeling er een villapark uit te bouwen. Als eigenaar bepaalt de Staat een aantal voorschriften met betrekking tot de stedenbouwkundige en architecturale vormgeving. Opgelegd worden onder meer voldoende bebossing en een beperkte bouwoppervlakte voor het verplichte villatype, het duinenreliëf moet gerespecteerd worden, de bouwvergunningen en wegenaanleg zijn onderworpen aan de goedkeuring van Bruggen en Wegen. In 1893 wordt gestart met de aanleg van een nieuwe steenweg (Warvinge, Groenestraat) die Vlissegem met De Haan verbindt, opgeleverd in 1896.

Er worden in de loop van de 19de eeuw meerdere rosmolens geregistreerd. Bij de "Grote Schamele Weecke", de "Kleine Schamele Weecke", de "Debreuck Hofstede" de "Boonemshove", het "Gersthof" (Lepelemstraat nummer 50). Geen enkele rosmolen is bewaard gebleven.

Langs de Brugse Baan bevindt zich op het gehucht Lepelhem een herberg met afspanning (Brugse Baan nummer 9) en langs de Warvinge herberg "De Snoek" (Warvinge nummer 86), opgericht na de heraanleg van de straat in 1895.

Het laag vissershuisje (Molendreef nummer 55), oorspronkelijk met typische ligging achter de duinen en gericht naar de polders, is nu opgenomen in de bebouwde kom van Vlissegem.

20ste eeuw

In de laatste jaren van de 19de eeuw en de eerste decennia van de 20ste eeuw wordt de badplaats De Haan uitgebouwd. Het buiten de Concessie gelegen "Hotel du Coq", het eerste hotel in De Haan dateert van circa 1888. Het eerste officiële urbanisatieplan van de Concessie wordt goedgekeurd bij M.B. van 8 februari 1900. Het vertoont een romantisch verkavelingsplan, geïnspireerd op de Engelse landschapsaanleg, de rust bevorderend en uitnodigend tot wandelen. Het gebied is ingedeeld in grillige blokken, waarin regelmatige kavels met villa's. De wegen hebben een gebogen tracé en zijn opgedeeld in drie categorieën van een verschillende breedte. In 1904 wordt de Concessie met enkele percelen ten noorden, gelegen op grondgebied Klemskerke uitgebreid om een stenen glooiing te kunnen bouwen ter bescherming van de duinen en de achtergelegen villawijk. Op deze manier wordt vermoedelijk ook tegemoet gekomen aan de vraag van vakantiegangers naar een zeedijk in De Haan. In 1912 wordt het gebied van de Concessie nogmaals vergroot met 15 ha, gelegen ten oosten van de bestaande Concessie op Klemskerke en Vlissegem. De volledige Concessie wordt onderworpen aan de strenge stedenbouwkundige regels van urbanist Joseph Stübben uitgewerkt in zijn plan voor de "Extention et aménagement de la colonie balnéaire du Coq" uit 1910. Het plan wordt getypeerd door enkele structurerende "geometrische" aanpassingen. Belangrijk is de centrale, rechte oost-west-as (Jean d'Ardenne-Normandiëlaan) waarop – van west naar oost een ovaal, een cirkelvormig en een rechthoekig plein zijn geënt. Vroegere voorschriften zoals maximale groenvoorziening, met verhouding 1/3 terreinbezetting en 2/3 begroeiing en het behoud van het duinenreliëf blijven bewaard.

Het buiten de Concessie gelegen "Hotel du Coq" wordt rond de eeuwwisseling aangevuld met onder meer het indrukwekkende "Grand Hotel" naar een ontwerp van de Blankenbergse architect Alfred Neyrinck (thans gemeentehuis, Leopoldlaan) en "Hotel des Familles" (Maria-Hendrikalaan). In 1899 wordt het casino gebouwd volgens de plannen van ingenieur E. De Cuyper. Bij het casino verrijzen circa 1904 twee pagodevormige paviljoentjes. Het casino wordt omstreeks 1929 afgebroken voor de bouw van het hotel Astoria, naar de plannen van architect Leon Ide (De Haan). In 1902 wordt een nieuw tramstation (Nieuwe Rijksweg nummer 1, Klemskerke) gebouwd, ontworpen door G. Dhaeyer (Brussel). Er worden villa's opgetrokken gekenmerkt door elementen van de Engelse cottage-stijl, de Normandische bouwwijze en regionale tendensen. De concessiehouders proberen door overeenkomsten met de gemeenten en dienstverlenende maatschappijen te voldoen aan de hoger wordende comforteisen van de bewoners: in 1902 wordt de badplaats verlicht, ook de elektriciteitsverdeling wordt in de eerste jaren van de 20ste eeuw geregeld. De telefoonverbinding dateert vermoedelijk uit 1907. Op waterbedeling en riolering is het wachten respectievelijk tot na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Tijdens het interbellum ontdekt een nieuw publiek de kust. Het aantal hotels, pensions en vakantiewoningen neemt spectaculair toe. Nieuwe vormen van toerisme zien het daglicht: de eerste geïmproviseerde campings ontstaan in de late jaren 1930, samen met vele sociale en curatieve vakantieverblijven.

Tussen 1902 en 1905 wordt langs de Belgische kust de Koninklijke Baan aangelegd. Het gedeelte tussen Oostende en Wenduine is afgewerkt in 1905 en sluit aan op de reeds in 1884 aangelegde steenweg tussen Blankenberge en Wenduine (zie Wenduine, Blankenbergsesteenweg). In 1967-1968 wordt de Koninklijke Baan in het gehucht De Haan en in Vlissegem ontdubbeld (zie Nieuwe Rijksweg). De aanpassing van de weg aan het toenemend verkeer wordt in De Haan niet goed ontvangen. Door de werken wordt een mooi stukje natuur opgeofferd, de marktplaats (zie Klemskerke, Marktstraat) raakt verminkt en de Concessie wordt door de drukke verkeersader van het handelscentrum gescheiden.

In 1910 wordt in Vlissegem een rijkswachterspost geïnstalleerd, in 1939 verhuist de brigade naar Klemskerke, wijk De Haan. In Vlissegem-dorp worden in de eerste decennia van de 20ste eeuw allerlei infrastructuurwerken uitgevoerd. In 1900 komt er een eerste dorpspomp met drinkbaar water. In 1929 wordt de aanleg voor een gasleiding goedgekeurd, de elektriciteitsdistributie is in het begin van de jaren 1930 een feit. In 1935-1936 wordt een waterleiding aangelegd, daartoe wordt in 1936 een watertoren opgetrokken langs de Wenduinesteenweg. De toren met uitkragende kuip en cilindrische voet heeft een paddenstoelvormig profiel, is 28 m hoog en kan een volume bevatten van 700 m3. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bouwen de Duitsers een indrukwekkende kustverdediging met bunkers, batterijen, prikkeldraadversperringen, loopgraven, mortierstellingen en mitrailleursnesten uit. Op Vlissegem wordt in het voorjaar van 1917 een batterij met de naam Hannover gebouwd, bestaande uit drie verplaatsbare stukken op sporen waarvan het geschut een reikwijdte van 27 km had. Voor het 1ste Marine Feldflieger Abteilung wordt in de zomer van 1917 een vliegveld gebouwd dicht bij de Noordede bij Lepelhem. Langs de Kloosterstraat en de Warvinge staan resten van een Duitse batterij uit de Tweede Wereldoorlog. De vraag van het gehucht De Haan om een onafhankelijk gemeente te worden blijft onbeantwoord. In 1976 wordt daarentegen een fusie gemaakt van de gemeenten Klemskerke, Vlissegem en Wenduine tot de gemeente De Haan.

Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw groeit het aantal campings, geconcentreerd langs de Wenduinesteenweg (onder meer "Strooiendorp" en "Ter Duinen") en de Groenestraat (onder meer "Sparrenhof"). Langs de Wenduinesteenweg vestigt zich in 1988 het vakantiepark "Sunparks Park De Haan aan zee", gedeeltelijk gelegen op grondgebied Nieuwmunster (zie Zuienkerke). Dit uitgestrekte complex omvat 537 vakantiewoningen, een subtropisch zwemparadijs, restaurants en allerlei sportfaciliteiten. Het park maakt sedert 2011 deel uit van "Center Parks". Bijkomende trends zijn vanaf het laatste kwart van de 20ste eeuw het hoeve- en plattelandstoerisme en bed & breakfast.

In 1975 sluit de gemeenteschool wegens een gebrek aan leerlingen haar deuren.

In 1971 wordt de middeleeuwse *schuur bij de hoeve "Grote Schamele Weecke" beschermd als monument. In 1979 is het concessiecontract afgelopen. Om het karakter van de badplaats te behouden wordt in 1981 de perimeter van een dorpsgezicht met daarin drie monumenten vastgelegd. Deze omsluit het gedeelte gelegen rond de noord-zuidas vertrekkende vanaf het tramstation, tot aan de Koninklijke Baan en vervolgens het gedeelte aan de Rembrandtlaan met een tiental villa's naar ontwerp van architect V. Vaerwyck. Het tramstation (Nieuwe Rijksweg 1), de kiosken (Koninklijk Plein tussen nummers 4-5) en het huidige gemeentehuis (Leopoldlaan 24) worden beschermd als monument. Ten gevolge het M.B. van 02/10/1986 is het BPA De Haan-Concessie van kracht. Via een reeks stedenbouwkundige voorschriften wordt gepoogd de aanleg van de Concessie te behouden. Na zes jaar blijkt het BPA niet voldoende garanties te bieden voor het behoud van het karakteristieke beeld, daarom is thans de hele Concessie sinds 1995 beschermd als dorpsgezicht. In 1985 worden de Sint-Blasiuskerk als monument en de omgeving als dorpsgezicht beschermd.

In de jaren 1970-1980 worden enkele verkavelingen doorgevoerd, onder meer 'Lepelemstraat/Rokelaere' (1975) en Rietenaar (1988), Breemersch/Slambrouck (circa 2003). Enkele kleinschalige sociale woonprojecten ontstaan op initiatief van het OCMW worden gerealiseerd in 1998 (Dorpsplaats) en 2006 (Kloosterstraat). In 1988-1989 wordt het vakantiedomein Sun Parks op grondgebied Vlissegem opgetrokken, waarvoor circa 34 ha. moet worden onteigend.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

Zie Klemskerke

  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • BOTERBERGE R., Geschiedenis van de landelijke parochies Klemskerke-Vlissegem en van de badplaats De Haan, De Haan, 2000.
  • COORNAERT M., Bijdrage tot de historisch-geografische ontwikkeling van het middendeel van de Vlaamse kustvlakte, (Westvlaamse Archaeologica, 4, 1988, nr. 2, p. 62-64).
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005.
  • CROES F., Bijdrage tot de geschiedenis van de Vlaamse kustvlakte: De Blankenbergse Watering, s.l., 1992, p. 5-7.
  • DE BEAUCOURT DE NOORTVELDE R., Le pélerinage de Vlisseghem. Saint Blaise patron. Accompagné de l'histoire particulière de Vlisseghem, Oostende, 1898.
  • MONTEYNE G., VANDAELE R., Vlissegem, een 1000-jarige geschiedenis: van Scamel Weeke tot Sun Parks De Haan, Beernem, 2006.
  • VANDENBERGHE E. e.a., De Haan: van gehucht tot elegante badplaats. Deel 1, s.l., 1996.
  • VANDENBERGHE E., De Haan opnieuw bekeken. Deel 2, Nieuwkerken-Waas, 1999.
  • VERHAEGHE F., De "Terp" te Vlissegem, (Het Brugse Ommeland, 1980, nummer 1, p. 251-254).
  • VAN DER BRACHT H. (Dienst Cultuur, Gemeente De Haan), mondelinge mededelingen en eigen historische en heemkundige documentatie.

Auteurs:  Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Vlaenderen P. 2012: Vlissegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/141023 (geraadpleegd op ).


Vlissegem ()

Gemeente (1595 hectare) aan de Middenkust, geomorfologisch behorend tot de Oudlandpolders en de duinenstreek. Woon- en landbouwdorp met belangrijke toeristische activiteit (De Haan-aan-Zee).

De vroegste bewoningssporen, op enkele fragmenten van Gallo-Romeins aardewerk na, werden aangetroffen in de nabijheid van het Kruinhof (zie Warvinge). Het betreft sporen van een agrarische nederzetting uit de 9de-10de eeuw. De huidige dorpskern ontwikkelde zich op een van nature uit hoger gelegen plaats in een uitgestrekt schorrengebied (marisci) wat hoofdzakelijk werd geëxploiteerd als schaapsweide (bercariae). De oudste vermelding van Vlissegem vinden we terug in een pauselijke verordening van 988 onder de naam "Fleskehem" en bleek toen reeds een zelfstandige parochie te zijn. Ook het 'hem'-toponiem wijst erop dat het ontstaan van Vlissegem ten laatste in de 10de eeuw gesitueerd dient te worden. In de loop van de 11de eeuw zijn de bercariae grotendeels verdwenen; het voormalige schorrengebied werd onder impuls van onder meer de Brugse godshuizen en enkele grote abdijen, waaronder de Gentse Sint-Pietersabdij, geëxploiteerd als akker- en weiland. In deze periode werd tevens de basis gelegd voor het huidige landschap en bewoningspatroon met kleine dorpskern en grote geïsoleerde, veelal omwalde, hoeven. Vanaf de 13de eeuw maakt Vlissegem, samen met Klemskerke, als het "Vinxambacht" deel uit van het Brugse Vrije. Op het einde van de 16de - begin 17de eeuw werd de kuststreek geteisterd door de schermutselingen en de plunderingen in de rand van de Dertigjarige Oorlog; na de val van Oostende in 1604 was de streek grotendeels verwoest en ontvolkt. De parochiekerk van Vlissegem, welke in 1619 was herwijd, zal in 1789 worden vervangen door de huidige classicistische Sint-Blasiuskerk. Vlissegem zal tot op het einde van de 19de eeuw zijn agrarisch karakter behouden. Na het verschijnen van de kusttram in 1886 en de concessie van 1888 aan "NV Coq-sur-Mer" ontwikkelde zich aan de kustreep van Vlissegem en Klemskerke badplaats De Haan, welke in de loop van de 20ste eeuw zal uitgroeien tot een afzonderlijke agglomeratie met eigen kerk. De democratisering van het kusttoerisme, vooral in de tweede helft van de 20ste eeuw, resulteerde in de aanleg van een uitgestrekt vakantiepark en talrijke campings op de randzone van duinen en polders.

  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • COORNAERT M., Bijdrage tot de historisch-geografische ontwikkeling van het middendeel van de Vlaamse kustvlakte, (Westvlaamse Archaeologica, 4, 1988, nummer 2, p. 62-64).
  • DE BEAUCOURT DE NOORTVELDE R., Le pélerinage de Vlisseghem. Saint Blaise patron. Accompagné de l'histoire particulière de Vlisseghem, Oostende, 1898.
  • VAN DER BRACHT H. (Dienst Cultuur, Gemeente De Haan), mondelinge mededelingen en eigen historische en heemkundige documentatie.
  • VERHAEGHE F., De "Terp" te Vlissegem, (Het Brugse Ommeland, 1980, nummer 1, p. 251-254).

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Vlissegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121816 (geraadpleegd op ).


De Haan Badplaats ()

Badplaats, gelegen op het grondgebied Klemskerke en Vlissegem, ontstaan rond de eeuwwisseling. Voordien gehucht, bestaande uit landarbeiders-, visserswoningen, een hoeve, een douanepost en een molen, verspreid gelegen langsheen de huidige Grotestraat en Bredeweg (zie Ferrariskaart 1771-1778 en Vandermaelen 1848).

Eind 19de eeuw: start van de evolutie van landelijk gehucht tot badplaats. 1886: inhuldiging van de tramlijn Oostende-Blankenberge gaf aanleiding tot de ontdekking en ontsluiting van het gehucht midden een ongerept natuurgebied.

1887: op aanvraag van Leopold II werkt tuinarchitect L. Van der Swaelmen een plan uit om de duinen tussen Oostende en Blankenberge te bebossen en om te vormen tot een groot park. De bebossing van dit gebied, ingezet in 1836 door de erfpachter T. Vandewalle, was intussen ten gevolge verwaarlozing mislukt. Tegelijkertijd vatten architect E. Colinet (Oostende), A. Passenbronder (Antwerpen) en A. Popp het plan op om een badplaats te stichten. De Haan-aan-Zee zou dienen als uitwijkmogelijkheid voor de twee drukbezochte badsteden Oostende en Blankenberge. 22 juli 1888: plechtige inhuldiging van "Hôtel du Coq", gebouwd op initiatief van vermeld driemanschap.

1889: de Belgische Staat geeft 50 ha duinen, gelegen ten noorden van de tramlijn in erfpacht aan Colinet, Passenbronder en Popp, met de bedoeling dit terrein, zogenaamde Concessie, te verkavelen volgens strenge stedenbouwkundige en architecturale voorschriften. De concessie breidde zich tweemaal uit respectievelijk in 1904, 1909.

De aanleg van Koninklijke baan Oostende-Blankenberge, reeds in het plan van Van der Swaelmen voorkomend, en de opening van de golfclub begin 20ste eeuw droegen bij tot de verdere expansie van de badplaats.

De eerste belangrijke gebouwen waren het Casino (1899), een kapel (1897) gelegen aan de Dantelaan, de Grand Hotel du Coq-sur-Mer (1899) alle gelegen binnen de Concessie. Ten zuiden ervan, wordt in 1899-1902 de Sint-Monicakerk gebouwd onder impuls van de paters Augustijnen.

Tijdens het interbellum vestiging van een aantal preventoria: Zeepreventorium in 1923 (Koninklijke baan nummer 5); aan de Driftweg preventorium "Eyckmans", gebouwd in 1926, gesloopt in 1939 en vervangen door preventorium "Familia", eveneens afgebroken; de "Villa Scolaire du home de grand air de Liège" (Driftweg nummer 77) naar ontwerp van architect dateert van 1934.

Na de Tweede Wereldoorlog verdere uitbreiding van de badplaats zie onder meer verkavelingen respectievelijk tussen Ringlaan-Noord en -Zuid, ten zuiden van de Driftweg en tussen de Wenduinesteenweg en de Grote straat. Vanaf de jaren 1960 ten gevolge de opkomst van het sociaal toerisme vestiging van een aantal campings en vakantiedorpen.

  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • CONSTANDT M., 100 jaar toerisme. Een eeuw vakantie in West-Vlaanderen, Tielt, 1986.
  • DEVENT G., Zee en duinen. Kusttoerisme in de 19de eeuw, Brugge, 1991.
  • DEVENT G., De Oostkust van toen; van Knokke tot Bredene, Brugge, s.d.
  • VAN DER BRACHT H. (Dienst Cultuur, Gemeente De Haan), mondelinge mededelingen en eigen historische en heemkundige documentatie.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Vlissegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/141022 (geraadpleegd op ).