Kustgemeente in 1912 gefusioneerd met Lombardsijde. Sinds 1976 behorend tot de fusiegemeente Middelkerke.
Westende vormde het westelijk uiteinde van het voormalig duineneiland "Testerep". Westende wordt voor het eerst vermeld in 1087 en wordt een onafhankelijke parochie in 1196.
Het patronaatsrecht van de kerk behoorde aan de heer van Wijnendale. De duinen van Westende waren eigendom van de graaf van Vlaanderen.
De "slag bij Nieuwpoort" van 1600 vond gedeeltelijk plaats op grondgebied van Lombardsijde en Westende.
Westende-dorp is gelegen langs de steenweg Oostende-Nieuwpoort die aangelegd werd in het laatste kwart van de 18de eeuw. De strandzone ten noordoosten van het dorp was in de 19de eeuw quasi onbewoond. Het heidegebied z.g. "Schudde buys", " 't Veld" of "Schuddebeurzeveld" (zieaanduiding op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut van circa 1860) bestaande uit grotendeels geëgaliseerde binnenduinen ten zuidwesten van het dorp, is als relict nog deels bewaard en beschermd als landschap (heiderelicten, beschermd als landschap bij B.V.E. van 02.07.1982, zie infra).
De aanleg van Westende-Bad vindt plaats vanaf de jaren 1890, op grondgebied Westende en Middelkerke (zie aparte dorpsinleiding onder Westende-Bad). De driftweg door de duinen (zie Graaf Janstraat, Duinenweg en Duinenlaan) vormde de enige verbinding tussen dorp en badplaats. Circa 1895 aanleg van de Badenlaan tussen de Nieuwpoortsesteenweg (enkele km ten oosten van het dorp) en Westende-Bad, zodat reizigers met de stoomtram van daaraf naar de badplaats konden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt bijna heel het dorp vernietigd. De wederopbouw van Westende vindt in de vroege jaren 1920 plaats. De Sint-Laurentiuskerk, de pastorie en de gemeenteschool worden heropgebouwd naar ontwerp van architecten C. Pil & H. Carbon (Oostende). Wederopbouw van de Sint-Lutgardisschool naar ontwerp van J. Gunst (Nieuwpoort); de architect van het voormalig gemeentehuis is onbekend. Wederopbouwhoeves in aansluiting bij de traditionele regionale hoevebouw meestal met losse lage bestanddelen rondom rechthoekig erf, doch uitzonderlijk met semi-gesloten opstelling (zie "DE KLEINE BAMBURG" aan de Schuddebeurzeweg nummer 19).
Het dorp wordt verbonden met Westende-Bad door de aanleg van de H. Jasparlaan kort na de Eerste Wereldoorlog, naar plan van 1913.
Daar sociale logiesvormen ook tijdens het interbellum bij de N.V. "Westende-plage" in Westende-Bad geen kans krijgen, ontwikkelt Westende zich tot oord voor sociaal toerisme. In 1933 werd de "Jeugdherberg Herwig" en "Ons rustoord" opgericht door de Christelijke Mutualiteiten, in 1952 gevolgd door het nog bestaand vakantiecentrum "Zon en Zee" van het Algemeen Christelijk Werkersverbond. Tevens enkele hotels in het dorp. Voorts geleidelijk naar elkaar toegroeien van Westende en Westende-Bad ten gevolge van campings.
Dorpskern gevormd door de Westende-, Henri Jaspar- en Lombardsijdelaan. Beeldbepalende Sint-Laurentiuskerk met pastorie ten westen ervan aan de noordzijde van de Westendelaan, gemeentehuis aan de zuidzijde. Sint-Lutgardisschool en voormalige jongensschool respectievelijk aan de Westende- en de Henri Jasparlaan.
Te Westende zijn de heiderelicten beschermd als landschap (B.V.E. van 02.07.1982). Dit gebied herbergt een restant van een oude duinengordel met een hoge natuurwetenschappelijke waarde, dit ten zuiden van de actuele zeewerende duinen. Door bodemprocessen en beperkt menselijk ingrijpen, zijn de kalkrijke zandbodems uitgeloogd tot kalkarme en zure zandgronden met een heischrale vegetatie, variërend van duingraslanden tot struwelen.
- CONSTANDT M., Het toeristisch verhaal van Westende en Lombardsijde, Middelkerke, 1988.
- DE BEAUCOURT VAN NOORTVELDE R., Geschiedenis en beschrijving der gemeente Westende-ter-Zee, Oostende, 1898.
- HAELEWYN R., Oostenrijse wegen in West-Vlaanderen, Brugge, 1971, p. 22.
- HUYGHEBAERT O., BLOES G., Op verkenning door Middelkerke, s.n., s.d.
- VAN TROOSTENBERGHE R., Westende-Dorp en Westende-Bad worden verbonden. De aanleg van de Henri Jasparlaan, in Graningate, jg. 9, nr. 33, 1989, p. 35-43.