Geografisch thema

Aldeneik

ID
14587
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14587

Beschrijving

Het huidige gehucht Aldeneik is de oude kern van Maaseik. Hier sticht circa 720 de Frankische edelman en grootgrondbezitter Adelard, waarschijnlijk vanuit zijn residentie in Geistingen, een klooster voor zijn dochters Harlindis en Relindis, die er volgens de overlevering door de missionaris Willibrordus tot de eerste abdissen gewijd worden. Deze Adelard is waarschijnlijk een lid van de Arnulfingers-Pepiniedenstam, waarvan zijn dochters de laatste wettelijke afstammelingen zijn.

De abdij van Eycke wordt gesticht op een nog onontgonnen plaats binnen het domein van Adelard; het is dus een eigenklooster, bezit van de heer. Klooster en kerk worden opgetrokken in hout. Harlindis sterft circa 753, Relindis circa 777. De eerste vermelding van het klooster dateert van 830, en in 870 wordt het klooster vermeld in het Verdrag van Meerssen, waarin het wordt toegewezen aan Karel de Kale; de vermelding in het Verdrag van Meerssen wijst erop dat het klooster in wereldlijke handen was. Een andere vermelding is die in de Vita van Harlindis en Relindis, geschreven naar aanleiding van de verheffing van de relieken circa 870; deze zogenaamde translatio door de bisschop van Luik, Franco (852-901), waarbij de relieken naar het koor van de nieuwe stenen kerk van abdis Ava worden overgebracht, stond in de middeleeuwen gelijk met een heiligverklaring. De stenen sarcofagen blijven in de grond achter, terwijl het gebeente wordt verzameld in een gouden schrijn en op het altaar geplaatst. De stenen lijkkisten worden in 1855 teruggevonden en kregen een plaats in de kerk van Aldeneik.

Aan de zusters-abdissen worden een aantal mirakels toegeschreven: het miraculeus gevuld wijwatervat, het rozenwonder, het kaarsenmirakel. Na de dood van de zusters wordt de abdij een bedevaartsoord, wat een materiële bloei van de instelling met zich meebrengt; hierdoor is het waarschijnlijk te verklaren dat abdis Ava in staat is een stenen kerk te bouwen. In 936 worden voor het laatst vrouwelijke religieuzen vermeld in Aldeneik. Vóór het midden van de 10de eeuw is het vrouwenklooster vervangen door een seculier kapittel van twaalf kanunniken. De oude theorie is, dat het klooster door de Noormannen werd verwoest (confer Sangers). Volgens recent onderzoek is het veeleer mogelijk dat het klooster door Ansfried, sinds 950 graaf van het Maasland en sinds 995 bisschop van Utrecht, met toestemming van bisschop Notger, naar Thorn werd overgebracht, voor Ansfrieds dochter Benedicta, en op die manier aan de basis lag van de abdij van Thorn.

In 952 schenkt Otto I in het kader van zijn rijkskerkenpolitiek het kapittel van Eycke met al haar bezittingen aan Farabrecht, bisschop van Luik. De kanunniken bouwen in de 12de en 13de eeuw twee kerken: een munsterkerk en een parochiekerk, laatstgenoemde toegewijd aan Sint-Pieter. Er zijn zeer weinig gegevens bekend over deze eerste eeuwen van het Aldeneikse kapittel; het wordt na de schenkingsakte niet meer vermeld tot 1244.

De instandgehouden devotie voor de twee heilige zusters-stichteressen met de vertoning van de relieken, levert het kapittel waarschijnlijk voldoende middelen voor de bouw van kerken en klooster. Aldeneik schijnt bovendien een belangrijke parochie geweest te zijn; dit blijkt uit het feit dat volgens een pauselijk bevelschrift van 1202 de pastoors van Dilsen, Rotem, Aldeneik, Heppeneert, Opoeteren, Neeroeteren, Bree, Opitter, Neeritter (NL), Kessenich, Wessem (NL), Gratem (NL), Heel (NL), Beegden (NL), Ophoven en Geistingen verplicht waren om in de pinksterdagen in processie naar Aldeneik te gaan. Het kapittel inde in Aldeneik de grote en kleine tienden. Het claustrum van de kanunniken bevond zich ten zuiden van de kerk, waar thans de pastorie ligt, en de parochiekerk Sint-Pieter bevond zich ten zuiden van het klooster.

Dat de prestedelijke kern Aldeneik tenslotte niet tot ontwikkeling komt hangt, naast een aantal geografische oorzaken, mogelijk ook samen met een vermindering in de belangstelling voor dit oorspronkelijke Maaslandse centrum, te wijten aan een teloorgang van het Maaslands nationaliteitsgevoel na de inlijving van de Maasgouw bij het graafschap Loon. De stagnatie in de geestelijke en economische groei van Aldeneik was één van de redenen voor het ontstaan van Maaseik. In 1245 wordt de parochie van Maaseik onafhankelijk van Aldeneik.

In de troebele tijden van de 15de eeuw wensen de kanunniken het onbeschermde Aldeneik te verlaten om zich binnen de muren van Maaseik te vestigen. In 1570 stemt prins-bisschop Gerard van Groesbeek hierin toe, en het collegiale kapittel van nze-Lieve-Vrouw, met al zijn waardigheden van proost, deken en scholaster, al zijn kanonnikaten, kapellen en altaren, beelden en klokken en paramenten worden overgebracht naar de parochiekerk van Sint-Catharina binnen Maaseik. De lijkkisten van de heiligen worden eveneens mee overgebracht. Door het verdwijnen van het kapittel verliest Aldeneik al zijn belang en vervalt opnieuw tot een zuiver rurale gemeenschap. De verhuizing heeft bovendien tot gevolg dat één van de twee kerken en alle kloostergebouwen nutteloos zijn geworden en worden afgebroken; de vrijgekomen plaats wordt gebruikt als kerkhof. De bezittingen en rechten gaan over naar de voormalige munsterkerk, die nu als parochiekerk fungeert, en waar voortaan een rector, aangesteld door de kanunniken, de diensten verzorgt.

Naast de kerk lag tot 1968 het kerkhof, dat verdween om de huidige Leugenbrugweg te kunnen rechttrekken.

Vanaf circa 1900 zijn er steenbakkerijen aanwezig in Aldeneik. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog telde het gehucht vier goed werkende steenbakkerijen. De laatste van deze bedrijven ging in 1972 dicht.

  • COENEN J., De drie munsters der Maasgouw, (Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg, 16, 1920, p. 71-141).
  • GESSLER K., Sint-Petrus te Aldeneik, (Limburg, 19, 1938, p. 168).
  • HANSON M. in: Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad, Antwerpen, 1994, p. 300-302.
  • HENDRICKX M. - e.a., Aldeneik in oude afbeeldingen, (Maaslandse Sprokkelingen. Nova Series, 8, (2-3), 1985, p. 1-40).
  • MERSCH G. in: Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad, Antwerpen, 1994, p. 65-77.
  • LEMAIRE R., De romaanse bouwkunst in de Nederlanden, Leuven, 1954, p. 72, 167.
  • MINTEN G., De Abdij van "Eik". Van Pepiniedische stichting te Aldeneik tot adellijk stift te Thorn, Maaseik, 1997.
  • SANGERS W. & DANIELS G., Aldeneik Architectuur en Historie, Beek, 1975.
  • SCHOOLMEESTERS E., Notes et documents conc. le monastère d'Aldeneyck, (Analectes pour servir à l'Histoire ecclèsiastique de la Belgique, 19, 1883, p. 164-176).
  • SOENEN M., Abbaye d'Aldeneik, à Maaseik, in Monasticon Belge, Liège, 1976, p. 75-88.

Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Gemeenteschool

  • Omvat
    Herenlaakweg

  • Omvat
    Hoeve met losse bestanddelen

  • Omvat
    Hoeve met losstaande bestanddelen

  • Omvat
    Huis Het Geudje

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Parochiekerk Sint-Anna

  • Omvat
    Pastorie van de Sint-Annaparochie

  • Omvat
    Sint-Harlindis en Relindiskapel en Sint-Willibrordusput

  • Omvat
    Villa Het Hof

  • Is deel van
    Maaseik


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Aldeneik [online], https://id.erfgoed.net/themas/14587 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.